Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
- de minderjarige, afzonderlijk gehoord,
- de moeder, bijgestaan door mr. El Aqde en de heer [naam 1], tolk in de Arabische taal,
- mevrouw [naam 2], namens de Raad voor de Kinderbescherming (Raad),
- mevrouw [naam 3], namens het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA).
2.Standpunten van partijen en belanghebbenden
3.Overwegingen en oordeel rechtbank
in de ruimst mogelijke matede mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind. Naar het oordeel van de rechtbank behelst de specifieke zorgplicht van dit artikellid niet alleen de minderjarige die op het eigen grondgebied verblijft maar ook de minderjarige die wordt uitgezet. De Staat dient zich er alsdan van te vergewissen dat de mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van dat kind in het andere land gewaarborgd zijn te achten. Indien dat laatste niet het geval is, kan de Staat niet tot uitzetting overgaan en zal zij de mogelijkheden tot overleven en ontwikkeling op het eigen grondgebied dienen te waarborgen.