Uitspraak
1.Procesgang.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon.
3.Inhoud van het uitleveringsverzoek
4.Genoegzaamheid der stukken
de feiten, genummerd 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20 en 21(en derhalve niet voor de feiten met de nummers 3 en 11 tot en met 19).
[opgeëiste persoon] is wanted to stand trial in the United States District Court for the Central District of California….Specifically, [opgeëiste persoon] has been charged with the following counts..[volgen feiten]
.. 1-8”. De basis voor het bevel tot ‘provisional arrest’ was een ‘criminal complaint’. Hiervoor is echter de ‘criminal indictment’ (genummerd 13-0511) van 25 juli 2013 in de plaats getreden, zo blijkt uit het aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie gerichte verzoek om uitlevering, afkomstig van de Amerikaanse autoriteiten van 30 augustus 2013. Bij de beoordeling of het uitleveringsverzoek voldoet aan de in artikel 18, tweede lid onder b UW gestelde vereisten gaat de rechtbank uit van de ‘criminal indictment’, waarin is gesteld dat “
[opgeëiste persoon] is wanted to stand trial in the United States on drug trafficking and money laundering charges. On 25 July 2013 the United States District Court for the Central District of California returned a criminal indictment, number 13-0511, charging [opgeëiste persoon] with..[volgen counts 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20 en 21].
The 25 July 2013 criminal indictment supersedes the criminal complaint which was the basis for provisional arrest.”
de feiten onder nummer 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20 en 21. Het eerste feit heeft betrekking op betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij drugsdelicten en de overige feiten betreffen verdenkingen van witwassen.
5.Overige verweren.
(…) [opgeëiste persoon] spoke to a DEA undercover agent (“UC”) on several occasions regarding [opgeëiste persoon]’s plan to import quantities of cocaine (…)” en dat “
[d]uring the DEA undercover’s interactions with[opgeëiste persoon], [opgeëiste persoon] indicated that his primary line of business is drug trafficking, and [opgeëiste persoon] has introduced the DEA UC to four different individuals to attempt to import massive loads of cocaïne into Europe.” De verdediging heeft evenmin aangevoerd dat de opgeëiste persoon ter zake geen rechtsmiddel ten dienste zou staan in de verzoekende staat. Ook van een ongeoorloofde inbreuk op de Nederlandse soevereiniteit is de rechtbank niet gebleken. Zij overweegt daarbij dat ook Nederlandse opsporingsambtenaren betrokken waren bij de opsporing en de bewijsgaring en vertrouwt op de mededeling van de officier van justitie dat de regels van de Nederlandse strafvordering daarbij zijn nageleefd.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen.
8.Beslissing.
TOELAATBAARde uitlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Verenigde Staten van Amerika ter strafvervolging terzake van de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals vermeld op het tussen [ ] geplaatste deel van de bijlage.