[eiser 1] vordert – samengevat – en zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. een verklaring voor recht dat de Gemeente op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en/of artikel 6:162 BW jo. artikel 6:108 BW aansprakelijk is voor de schade die [eiser 1] en de dochters als gevolg van het ongeval lijden, hebben geleden en zullen lijden;
b. een verklaring voor recht dat de Gemeente op grond van artikel 6:174 BW en/of artikel 6:162 BW jo. artikel 6:107 lid 1 sub b BW aansprakelijk is voor de schade die de dochters als gevolg van het ongeval lijden, hebben geleden en zullen lijden;
c. een verklaring voor recht dat de Gemeente op grond van artikel 6:174 BW en/of artikel 6:162 BW jo. artikel 6:106 lid 1 sub b BW aansprakelijk is voor de schade die [eiser 1] als gevolg van de directe confrontatie met de gevolgen van het ongeval lijdt, heeft geleden en zal lijden;
d. veroordeling van de Gemeente tot betaling van € 435.222,00 aan door [eiser 1] geleden schade wegens gederfd levensonderhoud en € 16.809,95 aan voldane begrafeniskosten, beide posten vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
e. veroordeling van de Gemeente tot vergoeding van de door de dochters geleden en te lijden schade wegens gederfd levensonderhoud, te weten een bedrag van € 203.983,00 respectievelijk € 223.654,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
f. veroordeling van de Gemeente tot betaling van de door de dochters geleden immateriële schade, te weten een bedrag van twee maal € 12.868,00 (in totaal € 25.736,00), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
g. veroordeling van de Gemeente tot betaling van de door [eiser 1] geleden shockschade, te weten een bedrag van € 12.625,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 septmeber 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
h. veroordeling van de Gemeente in de door [eiser 1] gemaakte buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 13.073,21 en € 7.485,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der voldoening van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
i. veroordeling van de Gemeente in de proceskosten, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis;
j. veroordeling van de Gemeente in de nakosten.