ECLI:NL:RBAMS:2013:9214

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2013
Publicatiedatum
6 januari 2014
Zaaknummer
CV 13-19563
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitbetaling bonus en vakantiedagen na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak vorderde de eiser, BT Nederland N.V., betaling van een bonus en niet-genoten vakantiedagen na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De eiser was in dienst bij BT en werd boventallig verklaard als gevolg van een reorganisatie. Na onderhandelingen werd een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder andere een finale kwijting werd opgenomen. De eiser stelde dat hij recht had op een pro rata bonus over de periode van 1 april 2012 tot 1 november 2012, ondanks de finale kwijting. Hij vorderde ook betaling voor 18 vakantiedagen die hij niet had opgenomen.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser recht had op de bonus, omdat deze niet onder de finale kwijting viel. De rechter stelde vast dat de bonus onderdeel uitmaakte van de emolumenten die tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst betaald moesten worden. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe voor een bedrag van € 11.679,80 bruto voor de bonus en € 6.407,27 bruto voor de niet-genoten vakantiedagen, met wettelijke rente vanaf 1 november 2012.

Daarnaast werd BT veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De rechter benadrukte dat BT niet gerechtigd was om de vakantiedagen in mindering te brengen, aangezien de eiser vrijgesteld was van werkzaamheden en niet verplicht was zich ter beschikking te houden. De uitspraak werd gedaan op 30 december 2013 door kantonrechter M.V. Ulrici.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

AFDELING PRIVAATRECHT TEAMS KANTON

Kenmerk : CV 13-19563
Datum : 30 december 2013 (bij vervroeging)

245

Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. N. Abalhaj, DAS Rechtsbijstand
t e g e n:

de naamloze vennootschap BT NEDERLAND N.V.

gevestigd te Amsterdam Zuidoost
gedaagde
nader te noemen BT
gemachtigde: mr. N.M. Schroots, bedrijfsjurist

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 26 juli 2013 inhoudende de vordering van [eiser]
  • de conclusie van antwoord van BT met bewijsstukken
Vervolgens is bij tussenvonnis van 19 september 2013 een comparitie van partijen bepaald. Deze is op 18 november 2013 gehouden. [eiser] is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. Namens BT zijn verschenen [naam 1] met de gemachtigde.
Beide partijen hebben ieder het ingenomen standpunt nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Van hetgeen is besproken, zijn aantekeningen gemaakt. Na verder debat is vonnis gevraagd.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
[eiser] is op [datum] bij BT in dienst getreden. Hij vervulde bij BT laatstelijk de functie van [functie] tegen een salaris van € 7.169,75 bruto per maand.
1.2.
Op 7 maart 2012 heeft BT [eiser] bericht dat hij boventallig werd, aangezien zijn functie kwam te vervallen als gevolg van een reorganisatie. Het Sociaal Plan BT Nederland (verder het Sociaal Plan) werd van toepassing verklaard.
1.3.
[eiser] heeft tegen zijn boventalligheid bezwaar gemaakt bij de begeleidingscommissie.
1.4.
Op 2 april 2012 heeft [eiser] gevraagd vakantiedagen op te mogen nemen van 30 juli 2012 tot en met 24 augustus 2012. BT heeft dit goedgekeurd.
1.5.
Op 4 juni 2012 heeft de Begeleidingscommissie het bezwaar van [eiser] gegrond bevonden. De Commissie heeft BT daarbij opgedragen alle beschikbare middelen in te zetten om [eiser] zo snel als mogelijk intern te herplaatsen in een voor hem passende functie.
1.6.
Op 10 juli 2012 heeft BT [eiser] een voorstel tot beëindiging gedaan. Kort gezegd hield het voorstel in dat het dienstverband op 1 augustus 2012 middels een vaststellingsovereenkomst zou eindigen en dat [eiser] een bedrag van € 120.000,00 bruto als vergoeding zou ontvangen. Tot 1 augustus 2012 zou het salaris en emolumenten worden doorbetaald en per die datum zou worden afgerekend. Ter compensatie van de 3 maanden opzegtermijn werd een bedrag van
€ 23.229,99 bruto voorgesteld.
1.7.
In de vaststellingsovereenkomst is onder meer opgenomen:
Artikel 2 Afwikkeling arbeidsovereenkomst2.1 BT zal aan [eiser] tot de Einddatum het salaris en emolumenten op de gebruikelijke wijze voldoen.2.2 Per einddatum zal een reguliere eindafrekening worden opgesteld terzake (pro rata) vakantietoeslag en vakantiedagen. Eventuele aan Einddatum toekomende tegoeden uit hoofde van de eindafrekening, zullen worden uitgekeerd binnen één maand na de einddatum.
1.8.
In de concept- vaststellingsovereenkomst is voorts in artikel 10 een finale kwijting opgenomen, welk artikel (voor zover relevant) luidt:
Artikel 10 Finale kwijtingPartijen verlenen elkaar over en weer na uitvoering van de onderhavige overeenkomst algehele finale kwijting ten aanzien van de arbeidsovereenkomst, de beëindiging daarvan en/of anderszins, met uitzondering van […]
1.9.
De gemachtigde van [eiser] heeft BT op 23 juli 2012 een tegenvoorstel gedaan, waarbij kort gezegd het dienstverband zou eindigen per 1 november 2013 tegen een vergoeding van
€ 160.000,- bruto. De brief vermeldt, onder aanhouding van de nummering van het voorstel van BT, (voor zover relevant):
[…]
2. Akkoord, waarbij de bonusregeling ook bij de eindafrekening correct afgewikkeld dient te worden. […]
1.10.
Tussen de beide gemachtigden is vervolgens nog (telefonisch) overleg geweest. Bij mail van 30 juli 2012, om 17.03 uur, heeft BT [eiser] het volgende bericht:
[…] In uw brief van 23 juli 2012 verwijst u naar de bonusregeling en schrijft u dat deze correct dient te worden afgewikkeld, Ik ben hier tijdens onze telefonische onderhandelingen van vorige week en vandaag niet op ingegaan. Volledigheidshalve merk ik hier het volgende over op. Uw cliënt valt onder Pay Plan, dat is de bonusregeling voor sales medewerkers. Pay Plan wordt bij uw cliënt een maal per jaar uitbetaald. De laatste uitbetaling heeft plaats gevonden in juni 2012. Omdat uw cliënt geen doelstellingen heeft voor dit fiscale jaar, komt hem geen bonusbetaling voor FY 12/13 toe. […]
1.11.
Bij mail van 31 juli 2012 heeft de gemachtigde van [eiser] daarop gereageerd en verzocht een toelichting te geven waarom in afwijking van artikel 6.2 in het Sociaal Plan de regeling niet op [eiser] van toepassing zou zijn.
1.12.
Op dezelfde dag heeft BT gereageerd en gesteld:
[…] In antwoord op uw vraag, het betreffende artikel uit het sociaal plan is geschreven voor de situatie dat Pay Plan maandelijks uitbetaald, zoals gebruikelijk is. Het artikel is opgenomen omdat de Pay Plan administratie 2 maanden achter loopt en een ontslag wegens reorganisatie doorgaans binnen 2 maanden is afgerond. In het geval van uw cliënt wordt onder het pay plan jaarlijks uitbetaald, wat uitzonderlijk is. Zoals gemeld, de betaling aan uw cliënt heeft reeds in juni plaatsgevonden. In de maanden daarvoor en in de maand juli heeft er geen betaling van pay plan plaats gevonden. Om die reden is het artikel, waar u naar refereert, niet van toepassing. […]
1.13.
Bij deze mail was de door BT ondertekende vaststellingsovereenkomst gevoegd, welke die dag eveneens door BT ondertekend per post aan [eiser] is gezonden. In de definitieve vast-stellingsovereenkomst is 1 november 2012 als einddatum van de arbeidsovereenkomst opgenomen, is de vergoeding € 160.000,- bruto en is [eiser] vanaf 1 augustus 2012 tot de einddatum vrijgesteld van werkzaamheden. Artikel 2 (Afwikkeling arbeidsovereenkomst) is tekstueel niet gewijzigd. Ook artikel 10 (Finale Kwijting) is niet gewijzigd.
1.14.
Op 31 juli 2013 heeft [eiser] de vaststellingsovereenkomst ondertekend. Bij brief van 8 augustus 2012 heeft de gemachtigde van [eiser] de ondertekende vaststellingsovereenkomst aan BT geretourneerd, waarbij door de gemachtigde is opgemerkt dat [eiser] nog wel aanspraak maakte op uitbetaling van de bonus vanaf 1 april 2012, pro rata.
1.15.
Bij brief van 27 augustus 2012 heeft BT gereageerd, zich op de finale kwijting beroepen en uitbetaling van de bonus verder geweigerd.
1.16.
Het dienstverband tussen partijen is overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst geëindigd per 1 november 2012. Per 1 augustus 2012 heeft [eiser] zijn werkzaamheden neergelegd en tot het einde van de arbeidsovereenkomst heeft hij geen werkzaamheden meer verricht. Bij de eindafrekening van het dienstverband van [eiser] heeft BT 18 vakantiedagen in mindering gebracht, voor de onder 1.4 bedoelde dagen.

Vordering

2.
[eiser] vordert kort gezegd BT te veroordelen tot betaling van de volgende bedragen: € 20.439,65 aan bonus, € 6.920,64 aan niet genoten vakantiedagen en € 1.210,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 1 november 2012.
3.
Volgens [eiser] is er na het bereiken van overeenstemming over de voorwaarden waaronder het dienstverband wordt beëindigd, tussen partijen een geschil is ontstaan over de uitbetaling van de pro rata bonus waar [eiser] aanspraak op maakt en over de uitbetaling van opgebouwde, niet-genoten vakantiedagen. Hij onderbouwt dat als volgt.
Bonus
4.
[eiser] stelt over de periode 1 april 2012 - 1 november 2012 aanspraak te kunnen maken op de bonus conform het Pay Plan. Primair stelt hij dat de uitkering van de bonus niet valt onder de finale kwijting, opgenomen in de vaststellingsovereenkomst. Partijen hebben slechts onderhandeld over de einddatum en de vergoeding. Pas na het bereiken van de overeenstemming heeft BT een opmerking over de bonus gemaakt. [eiser] mocht uitgaan van het uitkeren van de bonus tot de einddatum, nu deze onderdeel van het Sociaal Plan uitmaakt.
5.
Subsidiair meent [eiser] dat de bonus - ondanks de finale kwijting - uitgekeerd behoort te worden, nu is overeengekomen dat tot de einddatum het salaris en de emolumenten tot uitkering zullen komen. De bonusregeling betreft een variabele beloning, die [eiser] gedurende het dienstverband altijd heeft ontvangen, zodat dit emolument tot het einde van het dienstverband betaald dient te worden.
6.
[eiser] voert daarbij aan zijn doelstellingen zoals te doen gebruikelijk in het systeem te hebben ingevoerd en zich vanaf 1 april 2012 bereid en beschikbaar te hebben gehouden voor het verrichten van werkzaamheden. Dat BT zijn doelstellingen niet heeft geformaliseerd en dat [eiser] door BT niet in de gelegenheid is gesteld zijn doelstellingen te halen, kan niet voor rekening en risico van [eiser] komen. Tijdens het dienstverband heeft [eiser] steeds zijn doelstellingen gehaald en de bonus uitgekeerd gekregen.
7.
[eiser] heeft als bonus gevorderd 7/12 (1 april – 31 oktober 2012) van het gemiddelde jaarbedrag aan bonus dat hij de laatste drie jaar heeft ontvangen. [eiser] becijfert hiervoor een bedrag van
€ 20.439,65 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2012.
Vakantiedagen
8.
Nu partijen afgesproken hebben een vrijstelling van werkzaamheden, heeft [eiser] recht op de uitbetaling van de 18 vakantiedagen. [eiser] becijfert hiervoor een bedrag van € 6.920,64 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2012.

Verweer

9.
BT verweert zich tegen de vordering en vraagt afwijzing met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
Bonus
10.
BT stelt ten aanzien van de bonus dat geen betaling is overeengekomen. Weliswaar heeft [eiser] in zijn eerste tegenvoorstel van 23 juli 2012 uitbetaling van de bonus opgenomen, maar dat voorstel is door BT integraal verworpen. Daarmee is het voorstel vervallen. Nu [eiser] zich in de onderhan-delingen heeft laten bijstaan door een juridisch deskundige en de bonus niet is opgenomen in de onderhandelingen en de vaststellingsovereenkomst, mocht BT daar ook vanuit gaan. Sterker nog, vóór het tekenen van de overeenkomst heeft BT uitdrukkelijk gesteld dat [eiser] geen bonus toekwam. [eiser] heeft in die wetenschap de vaststellingsovereenkomst getekend en BT finale kwijting verleend.
11.
BT betwist voorts dat de bonus valt onder de vaststellingsovereenkomst artikel 2, waarin is opgenomen dat het salaris en de emolumenten op de gebruikelijk wijze zullen worden voldaan. Dat artikel ziet op de maandelijkse loonbetalingen. Anders zou [eiser] de bonus ook niet afzonderlijk naar voren hebben gebracht.
Vakantiedagen
12.
BT is van mening dat terecht 18 vakantiedagen in mindering zijn gebracht, nu deze dagen vooraf waren gevraagd en door BT waren goedgekeurd. Overigens berekent [eiser] een verkeerd bedrag; 18 dagen staan voor een bedrag van € 6.408,27 bruto.

Beoordeling

13.
Het geschil tussen partijen omvat twee vragen, namelijk ten eerste of BT gehouden is [eiser] een pro rata bedrag aan bonus uit te keren over de periode 1 april – 31 oktober 2012 en ten tweede of BT de door [eiser] gevraagde vakantiedagen door BT op de eindafrekening in mindering mogen worden gebracht. De kantonrechter beantwoordt deze vragen als volgt.
Bonus
14.
Allereerst wordt in dit verband geoordeeld dat BT zich ter afwering van de vordering van [eiser] niet kan beroepen op de finale kwijting, als opgenomen in artikel 10 van de vaststellingsovereenkomst. Het geschil betreft immers de vraag of de pro rata bonus valt onder artikel 2.1 van de overeenkomst en daarmee of de bonus valt onder het salaris en de emolumenten, die BT tot de einddatum op de gebruikelijke wijze dient voldoen. Dat bij het tekenen van de vaststellingsovereenkomst BT reeds de mening heeft geuit dat [eiser] onder het geldende Pay Plan geen recht had op een pro rata bonus en [eiser] daarentegen meende van wel, maakt dit niet anders. Indien BT iedere onzekerheid over de vraag of [eiser] nog recht had op een bonus wilde uitsluiten, had BT, die verantwoordelijk is voor de tekst van de vaststellingsovereenkomst, dit in de overeenkomst moeten opnemen.
15.
Ook het feit dat [eiser] slechts eenmaal per jaar en niet maandelijks de bonus ontving, kan niet tot afwijzing van de vordering van [eiser] op dit punt leiden. [eiser] vraagt pro rata uitkering en het gaat om zijn rechten, niet om het tijdstip van uitbetaling.
16.
Uit de stukken en met name de verklaring cq toelichting van BT op de vraag van [eiser] over zijn bonus, maakt de kantonrechter op dat het al dan niet uitkeren van de bonus is gebaseerd op het destijds tussen partijen geldende Pay Plan en het feit dat onder dat Pay Plan [eiser] geen bonusuitkering zou toekomen omdat hij geen doelstellingen had voor FY 12/13. Voorts blijkt uit de wederzijdse stellingen van partijen dat [eiser] zijn doelstellingen wel op de gebruikelijke manier aan zijn leidinggevende had bekend gemaakt, doch die leidinggevende – in verband met de boventalligheid van [eiser] – deze doelstellingen niet verder had geformaliseerd.
17.
Ook het feit dat de leidinggevende van [eiser] diens opgegeven doelstellingen niet heeft geformaliseerd, leidt niet tot afwijzing van de vordering van [eiser]. Destijds was [eiser] nog gewoon in dienst en als BT op een einde van de arbeidsovereenkomst wil vooruitlopen op een moment dat ontslag nog allerminst zeker is, mag dat niet leiden tot vermindering van de verdienmogelijkheden van [eiser]. Bovendien is onbetwist door [eiser] gesteld, dat niet eerder zijn doelstellingen zijn afgekeurd en zeker niet zonder vervanging door andere.
18.
Niet is gesteld noch is anderszins gebleken dat de doelstellingen van [eiser] niet realistisch waren en/of dat [eiser] deze niet heeft behaald of zou kunnen behalen. Tegen deze achtergrond dient pro rata worden afgerekend alsof [eiser] de door hem opgegeven doelstellingen heeft behaald. Anderzijds brengt een redelijke uitleg mee dat slechts over de periode dat hij werkelijk arbeid verrichtte, derhalve over de periode 1 april – 1 augustus 2012, [eiser] de bonus krijgt uitgekeerd. Immers, als het verrichten van werkzaamheden (indirect) aanleiding geeft tot het verkrijgen van een bonus, ontstaat er geen recht indien tussen beide partijen wordt overeengekomen dat de werknemer wordt vrijgesteld van de bedongen arbeid tot het einde van de arbeidsovereenkomst. Bij een gedwongen inactiviteit kan dat anders liggen.
19.
Nu BT heeft geen bezwaren geuit tegen de wijze waarop [eiser] de bonus heeft berekend en deze de kantonrechter ook redelijk voorkomt, terwijl handvatten ontbreken om tot een eigen berekening over te gaan, zal niet 7/12 maar 4/12 van het gemiddelde als door [eiser] opgevoerd, worden toegewezen. De kantonrechter becijferde een bedrag van (4 x € 2.919,95 bruto =)
€ 11.679,80 bruto.
Vakantiedagen
20.
De vraag of BT gerechtigd is om de reeds voor het treffen van de vaststellingsovereenkomst gevraagde vakantiedagen van [eiser] in mindering mag brengen bij de eindafrekening, laat zich eenvoudig beantwoorden. Behalve dat het kinderachtig van BT is om tot verrekening van die dagen over te gaan, is zij daartoe ook niet gerechtigd. Partijen zijn overeengekomen dat per 1 augustus 2012 [eiser] werd vrijgesteld van de bedongen arbeid en niet is overeengekomen dat hij zich ter beschikking van BT diende te houden. [eiser] mag dus met zijn tijd doen wat hij wil en hoeft voor een verblijf in het buitenland geen vrij aan BT te vragen.
21.
De 18 vakantiedagen dienen derhalve te worden uitgekeerd. Het door BT berekende bedrag, dat door [eiser] niet nader is weersproken, zal worden toegewezen. De vordering van [eiser] zal tot het bedrag van
€ 6.408,27 brutoworden toegewezen.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
22.
De wettelijke verhoging wordt gevorderd over de bonus, is op zich niet betwist en zal dus worden toegewezen, berekend over het toegewezen bedrag en beperkt tot 25%.
23.
De wettelijke rente zal worden toegewezen over de bonus en de vakantiedagen, als gevorderd vanaf 1 november 2012 tot aan de dag der voldoening.
Buitengerechtelijke kosten
24.
Uit de brief van BT van 27 augustus 2012 heeft [eiser] moeten afleiden dat zij niet van plan was de bonus uit te keren. Verdere buitengerechtelijke kosten zijn derhalve onnodig gemaakt. De tot die tijd verrichten buitengerechtelijke werkzaamheden rechtvaardigen geen kostenvergoeding. Dit deel van de vordering van [eiser] zal derhalve worden afgewezen.
25.
Dit alles betekent dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald.
26.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt BT veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiser].

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt BT om aan [eiser] te betalen:
a. € 11.679,80 bruto wegens bonus over de periode 1 april 2012 - 1 augustus 2012;
b. € 6.407,27 bruto wegens niet-genoten vakantiedagen;
c. de wettelijke verhoging over het onder a genoemde bedrag ad 25%;
d. de wettelijke rente over de bedragen genoemd onder a en b vanaf 1 november 2012 tot aan de dag der voldoening;
wijst af het meer of anders gevorderde;
veroordeelt BT in de kosten van de procedure tot heden aan de zijde van [eiser] bepaald op:
- voor verschuldigd griffierecht
448,00
- voor het exploot van dagvaarding
94,79
- voor salaris van gemachtigde
600,00
In totaal:
1.142,79
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter