4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2013 met daarin, de volgende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik zag mannen wegrennen bij het huis van mijn neef. Ik zei: ‘Stop!’ en toen schoten ze tweemaal op mij. Ik had het wapen bij me, niet mijn neef. In reactie daarop rende ik achter de twee mannen aan, strekte mijn arm en laadde het wapen in mijn hand door met mijn andere hand. Of ik toen geschoten heb? Dat weet ik niet zeker, maar ik sluit het niet uit. De patroonhouder viel uit het wapen op de grond. Ik heb het weer opgeruimd en stopte het pistool in mijn broekzak. Daarbij heb ik op de grond geschoten.
2.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], voorzien van nummer 2013125706-65 van 31 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2], doorgenummerde p. 129 ev., met daarin de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
U vraagt mij nogmaals te vertellen wat ik op zondag 26 mei 2013 heb gezien. Ik fietste op de [straat A] komende uit de richting van de [straat B] en ging richting [straat C]. Ik fietste op het trottoir aan de evenzijde van de straat. Ter hoogte van de entree [huisnummer A] zag ik een zwart/grijs gekleurde auto staan. Er zat 1 persoon in de auto en er stond 1 persoon bij de bijrijdersplaats. Ik zag dat er 2 mannen weg liepen. Ze liepen in de richting van de [straat C]. Ik zag dat NN1 (bestuurder) uit de auto kwam en begint te rennen richting NN3 en NN4. Op een gegeven moment zie ik dat NN1 een wapen heeft. Ik zag dat NN1 schoot richting NN3 en NN4. Ik hoorde een knal waar ik van schrok. Ik heb nog een tweede schot gehoord en toen waren NN3 en NN4 al de hoek om. Ik heb ook gezien dat NN1 zijn wapen liet vallen.
De afstand tussen NN1 en mij is tot 2 meter geweest. De afstand tussen NN3, NN4 en mij schat ik rond 7 a 15 meter.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen plaats delict [adres 1], voorzien van nummer PL134C 2013125706-32 van 26 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], doorgenummerde p. 023 ev., met daarin de verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op zondag 26 mei 2013 te 11.00 uur arriveerde ik op de locatie [straat A] te Amsterdam. Hier zou met vuurwapens zijn geschoten. Door de dienst forensische opsporing werd een technisch onderzoek in de [straat A] ingesteld. Hierbij werden drie hulzen en een patroon aangetroffen en veilig gesteld. Er was sprake van 2 kalibers munitie, hetgeen inhoud dat er minimaal 2 vuurwapens zijn gebruikt.
4.
Een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL135J 2013125706-24, opgesteld door rapporteur [opsporingsambtenaar 3], doorgenummerde p. 002, met daarin de verklaring van rapporteur voornoemd, zakelijk weergegeven:
Object: Munitie (Huls)
SIN: AAEW6134NL
Bijzonderheden: 9mm luger cbc, bij bordje 1 op de stoep [straat A] t.h.v. [huisnummer C]
Object: Munitie (Huls)
SIN: AAEW6135NL
Bijzonderheden: Huls bij bordje 4 op stoep [straat A] t.h.v. [huisnummer B] c.b.c. 9 mm
5.
Een geschrift, zijnde een rapport van 12 november 2013, genaamd: “Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Amsterdam op 26 mei 2013” van het Nederlands Forensisch Intituut:
Voor de twee hulzen (AAEW6134NL en -35NL) en het pistool (AAG13224NL) zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met het pistool.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met een of twee andere vuurwapen(s) van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het pistool.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
Met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde
6.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2013 met daarin, de volgende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik zat in de auto en had een wapen bij me. Waarom? Mijn neef zat misschien in de problemen, dus daarom had ik het meegenomen. Mijn neef had mij de avond ervoor gevraagd om te komen. Of het toevallig was dat ik het wapen bij me had? Ik wist dat er een paar mensen bij mijn neef zouden komen. Hij vroeg mij om erbij te zijn. Ik bleef beneden in de auto wachten. Je kan, zoals u mij voorhoudt, zeggen dat ik een soort van bewaker was. U voorzitter vraagt mij of hij had gevraagd of ik een wapen wilde meenemen? Nee. U voorzitter, zegt dat ik lang nadenk en dat ik, als ik vandaag bereid ben een verklaring af te leggen, dan ook het hele verhaal moet vertellen.. Ja, mijn neef had gevraagd het wapen mee te nemen. U voorzitter vraagt mij of mijn neef dat die vorige avond had gevraagd. Ja, dat klopt.
(…)
Mijn neef gaf mij in de auto het pistool aan. Ik heb het wapen in de auto aan de kant van mijn neef uit het raam gegooid. Het was een snelle reactie.
7.
Een proces-verbaal wapenonderzoek van 3 juni 2013, opgesteld door [opsporingsambtenaar 4], doorgenummerde p. 136 ev., met daarin de verklaring van [opsporingsambtenaar 4] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Op zondag 26 mei 2013 heeft in de [straat A] in Amsterdam een schietincident plaatsgevonden. De verdachten zouden zijn weggereden in een voertuig voorzien van kenteken [kenteken]. Op zondag 26 mei 2013 is genoemd voertuig aangetroffen op de afrit van de Rijksweg A10. Ongeveer 6 meter rechtsachter het voertuig werd, aan de rand van de weg tegen de bermrand aan, een vuurwapen in de vorm van een pistool aangetroffen. Het pistool was doorgeladen en voor onmiddellijk gebruik gereed. Het pistool, inclusief de in het pistool aangetroffen munitie, is door de afdeling Forensische Opsporing veilig gesteld en in beslag genomen.
Itemnummer 4532486-pistool
SIN AAGI3224NL
Merk: Sig Sauer
Model: P226
Kaliber: 9mm x 19 (synoniem 9mm Luger)
Serienummer:576159
Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet Wapens en Munitie.
Itemnummer 4532487 – munitie uit kamer
SIN: AAGl3218NL
Kaliber: 9mm x 19 (synoniem 9mm Luger)
Deze patroon is qua kaliber geschikt om verschoten te worden met het in beslag genomen pistool merk Sig Sauer model P226 met het kaliber 9mm x 19 en serienummer U576159.
Deze patroon is munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Itemnummer 4532488 – munitie uit patroonmagazijn
SIN: AAGl3219NL
Kaliber: 9mm x 19 (synoniem 9mm Luger)
Aantal: 5
Deze patronen zijn qua kaliber geschikt om verschoten te worden met het in beslag genomen pistool merk Sig Sauer model P226 met het kaliber 9mm x 19 en serienummer U576159.
Deze patroon is munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Met betrekking tot het onder 3 en 4 ten laste gelegde
8.
Een proces-verbaal doorzoeking, voorzien van nummer 2013125706-49 van 27 mei 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5], doorgenummerde p. 045 ev, met daarin de verklaring van verbalisant voornoemd, zakelijk weergegeven:
Daar het niet duidelijk was wat de redenen van de schietpartij was is besloten een doorzoeking te doen bij verdachte op zijn woonadres te [plaats 2].
Direct bij de start werd zichtbaar een stapel bankbiljetten op de eettafel in de woonkamer aangetroffen. Het geldbedrag was in totaal 9000 euro. In een briefhouder naast de stapel bankbiljetten stond een nota met daarin 9 bankbiljetten van 100 euro.
- 9 x 100 euro (tussen nota aangetroffen);
- 22 x 100 (2200)
- 5 x 200 (1000)
- 5 x 500 (2500)
- 66 x 50 (3300)
Totaal geldbedrag 9900 euro.
In de keuken in de wasmand, onder een t-shirt, 2 pakketten met samengeperste wit gekleurde substantie, mogelijk cocaïne, gewicht per pakket plusminus 1 kg.
Op de eettafel in de woonkamer werd een aangebroken rol huishoudfolie aangetroffen, deze folie was van het soortgelijke folie wat om de pakketten gewikkeld zat, namelijk dun en doorzichtig.
9.
Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer PL134C 2013125706-52 van 27 mei 2013, doorgenummerde p. 046 ev. inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats:[adres 2] te [plaats 2]
Datum en tijd: 26 mei 2013 te 18:45 uur
Omstandigheden: In beslag genomen door RC bij zoeking
Goednummer: PL134C-2013125706-4533007
Object: (Cocaïne)
Bijzonderheden: Pakket samen geperste wit gekleurde substantie opschrift 985
Goednummer: PL 134C-2013125706-4533010
Object: Cocaïne
10.
Een geschrift, zijnde een rapport van de Dienst Regionale Recherche Forensische Opsporing van 6 juni 2013, opgesteld door [opsporingsambtenaar 6], doorgenummerde p. 140 ev., met daarin de verklaring van [opsporingsambtenaar 6] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Item 4533007 987 g vuilwit, samengeperst poeder bevat cocaïne
Item 4533010 967 g vuilwit, samengeperst poeder bevat cocaïne
11.
Een proces-verbaal van bevindingen ‘belangrijk telefoongesprek [verdachte]-[medeverdachte], voorzien van nummer 2013125706, op 29 oktober 2013 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 7], doorgenummerde p. 239, met daarin de verklaring van [opsporingsambtenaar 7], zakelijk weergegeven:
Na het schietincident is een Audi weggereden. De inzittenden, [medeverdachte] en [verdachte] zijn kort na het incident aangehouden en het voertuig is vervolgens inbeslaggenomen. In de Audi werd op de bijrijdersstoel een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Uit onderzoek is gebleken dat de vermoedelijke gebruiker van deze telefoon [verdachte] is. De gebruiker van deze telefoon heeft een pinggesprek gevoerd met een persoon welke in deze telefoon als “[medeverdachte]”, in het Nederlands vertaald De Neef. [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor verklaard dat [verdachte] zijn neef is.
De aanvang van dit gesprek is op 26 mei 2013 8:27:46 uur. Hetgeen waar de [A] voor staat is komende van de gebruiker van de telefoon. Hetgeen waar de [B] voor staat is komende van “[medeverdachte], vermoedelijk van [medeverdachte].
[B]: Lok prima
[A]: Ok. Prima wat
[B]: Of dat je er al bent flikker
[A]: Aha
[B]: Neem ajb die stotteraarster mee, voor het geval dat
[A]: je dacht dat die er al waren
[A]: Ja Duidelijk duidelijk
[B]: Ah ok
[A]: Ik weet niet hoe je het schrijft
[A]: Ik heb je gestuurd
[B]: Kijk degenen die hier zijn 32.5 of 33
[A]: 33
[B]: Duidelijk
[A]: Die geven me 32,250
[B]: Doe maar, ik wacht op je
[B]: Oeff
[A]: Ok
[B]: Ok
[A]: Als dat de enige zijn
[B]: Met die andere is het beter toch
[A]: ja
[B]: Ok ik wacht op je
[A]: Ok
[A]: Maar pak eerst die 2. Zodra zij aankomen laat je me het weten en ik kom dan meteen naar buiten.
[A]:Ik ben er over 15 minuten (opmerking tolk: Dit kan ook betekenen “Ik doe er 15 min over”)
[B]:Ok doe maar
[A]: Ik wacht op paule ze maakt maisbroodjes. Dat moet mee, goed en gezond
[B]: Jajaja die slaapt
[B]: Lok proberen de 2
[A]: Ok
[B]: Zodra zij het geld brengen start je
[A]: Goed
[B]: Dat wat zij willen zien die andere meteen
[B]: Kom maar
[A]: Ok
[B]: Hij wil de 4. En ze kijken de 6
[A]:Ok
[B]: Hij is gekomen met de testor (Opmerking tolk: testor is geen spaans woord, niet duidelijk waarop gedoeld wordt. Later komt ook “tester” voor, ook niet duidelijk waarop gedoeld wordt. “ El test” is wel “ de test”, tester/testor zou dus in principe degene kunnen zijn die een test doet)
[B]: Om ze meteen te doen
[A]: Ok
[B]: Wanneer ben je er?
[A]:10 min
[B]: Ok Doe maar
[A]: Ze vonden die goed
[B]: Ja de 2
[B]: Ik droog ze in het water (opmerking tolk: niet is duidelijk wat er bedoeld wordt). Maar ze willen de rest zien.
[A]: Ok
[B]: Al bijna?
[A]: Ja 5 min
[B]: Ok
[B]: Nu dan?
[A]: 15 sec
[A]: Vertel hen dat ik hier buiten sta, zodat ze niet gaan sluiten.
[B]: Ok goed
[A]: Dat grijze pakket is de perruncha (opmerking tolk: “perruncha” betekent “hoer” of een vrouwelijke hond, maar tolk ziet het verband hier niet)
[A]: 33 of 32,5
[A]: Wat jij wil
[A]: Het zwarte pakket 2013
[B]: Er zijn 5
[A]: 2,5 ja
[B]: 2 zwarte (opmerking tolk: kan ook zijn: “twee negers”)
[A]: Ja, dat andere is grijs
[B]: Ok, maar ik had hem gezegd 3 voor 32,5
[B]: en 3 voor 33
[A]: Ok
[B]: Welke/Wat is beter, de grijze of de zwarte
[A]: Grijs
[A]: Perruncha
[B]: Ok
[B]: Je moet nu goed erbij blijven.
[B]: De tester vertrekt met mijn vriend, die met de pet op
[A]: Ja ik let op
[B]: en ze gaan de papieren halen
[A]: Ok
[A]: Laat het me weten als ze vertrekken
[B]: Ik blijf hier met een monito (opmerking tolk: niet duidelijk wat met “monito” bedoeld wordt)
[A]:Ok
[A]: Ah 3 dezelfde pakketten, transparant
[A]: Die moeten gewogen
[B]: Ok
[B]: Ze vertrekken
[A]: Ok
[A]: Ze zijn vertrokken
[A]: Ja ja
[A]: Ik ging hem al schieten
[B]: Flikker
[B]: Als je ze ziet terugkeren laat je het weten
[A]: Ja
[A]: en de Pericos (opmerking tolk: perico kan broodje betekenen, maar ook koffie of cocaine)
[B]: Als we klaar zijn hier maak ik ze
[A]: Ay ay ay
[B]: Of ik zeg/vraag het aan Paula
[B]: Ja ja ja
[A]: Ja ja
[A]: Zeg dat ze wat maakt broeder
[B]: Ze ligt nog op bed
[B]: Ja ja ja
[B]: Ik heb hem/haar gezegd dat ze niet naar buiten moet komen
[B]: is alles goed daarbuiten
[A]: Ja
[B]: Ok
[A]: Hongerig en moe maar verder alles goed
[B]: Ja ja ja
[A]: En hoe lang duurt het nog met die mannen
[B]: 10 min
[A]: Welke vind je leuk/lekker
[B]: 32.5x 3=97,5 + 99 = 196,5
[B]: allemaal
[A]:Ok
[B]: Maar van de laatste hebben 2 gekeken
[B]: Zijn ze er allemaal zeker van
[A]: Welke blijft
[A]: Ja
[B]: De neger (tolk: kan ook betekenen: de zwarte)
[A]: Ok
[B]: Lok let je op, is alles goed daarbuiten?
[A]: Ja
[B]: Blijf er goed bij want daar komt al die met de pet met de ander
[A]: Ok
[A]: Ja daar komen ze
[A]: De 2 dezelfde
[B]: Ok, goed
[A]: Laat het me weten voordat ze naar buiten gaan
Het einde van het gesprek is op 26 mei 2013 10:27:27 uur. De verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zijn op 26 mei 2013 om 10:32 uur aangehouden.
Nadere bewijsoverwegingen
Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft erkend dat hij degene was die op straat heeft geschoten.
Volgens de verklaring van verdachte ter terechtzitting wilde hij (terug)schieten op de wegrennende mannen, nadat zij hem eerst hadden beschoten. Hij is volgens zijn verklaring achter de mannen aangerend, heeft zijn wapen opgepakt, zijn arm gestrekt en het wapen doorgeladen met de bedoeling om te schieten. Volgens verdachte is daarbij echter de patroonhouder op de grond gevallen en hij weet niet of er daadwerkelijk is geschoten. Wel zou volgens verdachte het pistool zijn afgegaan op het moment dat hij het wapen weer in zijn broek wilde steken. Uit forensisch onderzoek is evenwel gebleken dat op de plaats delict twee hulzen zijn aangetroffen die afkomstig waren uit het wapen van verdachte, zodat het wapen wel degelijk tweemaal is afgegaan. Ook getuige [getuige 1], die op het moment dat verdachte het pistool in zijn hand had, enkele meters achter verdachte stond, verklaart dat hij twee schoten heeft gehoord op het moment dat verdachte schoot in de richting van de wegrennende mannen.
Dat [getuige 1] later bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij niet precies heeft gezien of verdachte het pistool ook gericht hield op de wegrennende mannen, leidt niet tot een ander oordeel nu verdachte volgens zijn eigen verklaring de intentie had te schieten in de richting van de wegrennende mannen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank uitvoering aan zijn intentie gegeven door het pistool te pakken, door te laden, te richten en in ieder geval één keer gericht te schieten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door met een pistool op een afstand van ongeveer 15 meter te schieten op een tweetal wegrennende personen, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een van de mannen dodelijk zou worden getroffen, zodat sprake is van een poging tot doodslag. Naar algemene ervaringsregels is de kans dat een van de mannen onder deze omstandigheden dodelijk zou worden getroffen door een kogel uit het pistool, immers aanmerkelijk te noemen. Verdachte wordt hiermee bekend geacht. Desondanks heeft dit hem niet van zijn handelen weerhouden.
Het voorgaande brengt met zich dat het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen zal worden verklaard zoals hierna te melden.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij binnen was op het moment dat er werd geschoten en dat hij pas na afloop van het schietincident naar buiten is gegaan om direct bij verdachte in de auto te springen. Gezien de wisselende verklaringen van de diverse getuigen op dit punt, heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat medeverdachte [medeverdachte] met zijn neef is meegelopen achter de wegrennende mannen aan tijdens diens schietactie. Evenmin kan op basis van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat bij de schietactie sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Dat verdachte het wapen op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] heeft meegenomen is onvoldoende om verdachte mede verantwoordelijk te houden voor het nemen van de beslissing daadwerkelijk tot het schieten op de mannen over te gaan. Verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met betrekking tot het aanwezig hebben van het vuurwapen en de munitie. De rechtbank maakt uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting op dat verdachte het pistool op verzoek van [medeverdachte] mee heeft genomen naar zijn woning om hem te bewaken gedurende het bezoek van de onbekend gebleven mannen. Voorts is [medeverdachte] na het schietincident bij verdachte in de auto gaan zitten terwijl hij gezien het voorgaande redelijkerwijs had kunnen weten dat verdachte het pistool en de munitie nog bij zich had. Verder heeft [medeverdachte] in de auto het wapen vastgepakt en aan verdachte gegeven, zodat deze het wapen uit het raam kon gooien. De rechtbank acht gezien het voorgaande bewezen dat verdachte dit feit tezamen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
In het woonhuis van verdachte is 1954 gram cocaïne aangetroffen. De rechtbank overweegt dat gelet op de omstandigheid dat de verdovende middelen zijn aangetroffen in de wasmand van verdachte, terwijl verdachte die ochtend nog een pinggesprek met medeverdachte [medeverdachte] heeft gevoerd dat erop duidt dat hij zich bezighoudt met verdovende middelen (aangezien hierin gesproken wordt over pakketten, prijzen en testers), het niet anders kan zijn dan dat de in de woning aangetroffen drugs bij verdachte horen en dat verdachte hier wetenschap van had. Nu de verklaring die verdachte hiervoor geeft, namelijk dat de cocaïne mogelijk in de woning is neergelegd door een vriend van hem die de huissleutel had, niet concreet, oncontroleerbaar en ongeloofwaardig is, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zijn woning aangetroffen cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde
Wat betreft het in de woning van verdachte aangetroffen contante geldbedrag wordt het volgende overwogen:
- het gaat om een groot bedrag, te weten € 9.900.-;
- dit geldbedrag lag in een stapel en deels in een briefhouder voor ieder zichtbaar op de eettafel;
- het geldbedrag bestond onder meer uit verschillende coupures waarvan enkele grote coupures van € 500,-;
- in de woning van verdachte is aangetroffen een grote hoeveelheid cocaïne;
- uit een pinggesprek dat verdachte voerde op de dag van de vondst van het geld blijkt dat hij zich bezig houdt met verdovende middelen;
- verdachte heeft verklaard dat hij het geld heeft verdiend en gespaard met diverse (schilder) klusjes; hij heeft deze verklaring desgevraagd op geen enkele wijze kunnen onderbouwen noch anderszins aannemelijk weten te maken; het ligt ook niet voor de hand om een dergelijk in de loop van de tijd bij elkaar gespaard bedrag in zijn totaliteit zo openlijk op de eettafel te bewaren; ook dienaangaande had verdachte geen aannemelijke verklaring;
- niet gebleken is dat verdachte aantoonbaar legale inkomsten heeft.
Gelet op voernoemde omstandigheden alsmede op het feit dat een concrete en verifieerbare verklaring van verdachte met betrekking tot de aanwezigheid van dit geldbedrag is uitgebleven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geld middellijk dan wel onmiddellijk, afkomstig is uit een misdrijf en dat verdachte hier weet van heeft. Hetgeen verdachte dienaangaande is ten laste gelegd kan derhalve bewezen worden.
Voor de beantwoording van de vraag in hoeverre het bewezen geachte ook kan worden gekwalificeerd als witwassen, dient rekening te worden gehouden met de jurisprudentie van de Hoge Raad (laatstelijk HR 8-1-2013 LJN:BX6910), meer in het bijzonder met de ratio van deze rechtspraak. Volgens de Hoge Raad moet immers worden voorkomen, dat een verdachte die een bepaald misdrijf heeft gepleegd en die de
door dat misdrijf verkregen voorwerpenonder zich heeft en dus voorhanden heeft, zich automatisch ook schuldig zou maken aan het witwassen van die voorwerpen.
Die situatie doet zich echter, naar het oordeel van de rechtbank, hier niet voor. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen
van welk bepaald misdrijfhet aangetroffen geld afkomstig is, noch dat het openbaar ministerie aanwijzingen had op grond waarvan nader onderzoek had kunnen worden gedaan naar een dergelijk misdrijf en dit in de vervolging centraal te stellen. De rechtbank kan slechts constateren dat er veel belastende omstandigheden bestaan die met zich brengen dat de oorsprong van het geld wel van een criminele aard moet zijn. Onder deze omstandigheden kan derhalve wel tot witwassen worden gekwalificeerd.