ECLI:NL:RBAMS:2013:9054

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
30 december 2013
Zaaknummer
1421594 DX EXPL 13-6
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging lease-overeenkomst door minderjarige en terugvordering van betaalde bedragen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 18 december 2013, staat de vernietiging van een lease-overeenkomst centraal, waarbij de (voormalig) minderjarige eiser betrokken is. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G. van Dijk, heeft de lease-overeenkomst met Dexia Nederland B.V. (hierna: Dexia) aangevochten op grond van artikel 1:347 BW, omdat zijn wettelijke vertegenwoordiger geen toestemming van de kantonrechter had verkregen voor het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd, waardoor de eiser recht heeft op terugbetaling van de door hem betaalde bedragen aan Dexia, die in totaal € 3.267,60 bedragen. Dexia had de vordering op de (voormalig) minderjarige ter zake van restschuld gecedeerd aan een derde partij, Varde, maar de rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van de door de eiser aan Varde betaalde bedragen af, omdat er geen bewijs van betaling is overgelegd.

De rechtbank overweegt dat de vernietiging van de lease-overeenkomst niet alleen de rechtsverhouding tussen de minderjarige en Dexia raakt, maar dat Dexia ook geen aanspraak meer kan maken op de openstaande restschuld. De eiser heeft zijn vorderingen onderbouwd met verwijzingen naar relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie, en de rechtbank volgt de stelling dat de betalingen aan Dexia als komend voor rekening en risico van de eiser moeten worden aangemerkt. De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. Dexia wordt veroordeeld in de proceskosten van de eiser. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Dexia onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 1421594 DX EXPL 13-6
vonnis van: 18 december 2013
f.no.: 466
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. T.R. van Ginkel.
De procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 25 maart 2013 van [eiser], met producties;
  • de conclusie van antwoord van Dexia.
Bij tussenvonnis van 15 mei 2013 is bepaald dat schriftelijk zou worden voortgeprocedeerd. Ter uitvoering daarvan zijn vervolgens nog ingediend:
  • de conclusie van repliek van [eiser], waar bij hij zijn eis wijzigt, met producties,
  • de conclusie van dupliek van Dexia.
  • [eiser] heeft bij akte van 21 augustus 2013 om een bijeenkomst van partijen verzocht. De comparitie van partijen heeft op 23 oktober 2013 plaatsgevonden.
  • Dexia heeft bij akte van 13 november 2013 gereageerd op de door [eiser] op de bijeenkomst van partijen overgelegde producties.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing

1.De feiten

1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1.
Dexia Bank Nederland N.V., de vennootschap die aanvankelijk procespartij was, is na een fusie met haar aandeelhoudster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolgster onder algemene titel. Dexia is tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van [bank], alsmede van [lease-maatschappij](hierna: [bank] of [lease-maatschappij]). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2.
Door een wettelijke vertegenwoordiger van [eiser], is de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop de toen minderjarige zoon [eiser] (geboren [geboortedatum]) als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Leasesom
Looptijd
[contractnummer]
21-07-2000
Allround Effect
ƒ 35.999,98
240 mnd
2.3. Dexia heeft met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
23-10-2006
- € 1.171,07
nee
2.4.
De ouder/wettelijke vertegenwoordiger van [eiser] had voorafgaand aan de totstandkoming van de lease-overeenkomst geen toestemming van de kantonrechter gevraagd en verkregen, als bedoeld in artikel 1:345 BW.
2.5.
Ter zake van de lease-overeenkomst is in totaal € 3.267,60 aan termijnen aan Dexia betaald. Er is geen bedrag aan dividenden door Dexia uitgekeerd. De restschuld is onbetaald gelaten.
2.6.
Bij brief van 25 september 2005 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [eiser] (onder meer) de nietigheid van de lease-overeenkomst ingeroepen als bedoeld in artikel 1:347 BW, althans vernietiging in rechte aangekondigd.

3.Vorderingen [eiser]

3.1.
vordert (kort samengevat) – welke vordering bij conclusie van repliek is gewijzigd - dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard primair dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd (althans deze te vernietigen), subsidiair dat deze overeenkomst is ontbonden (althans deze te ontbinden), meer subsidiair dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts vordert [eiser] om Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen door en ten behoeve van [eiser] krachtens die lease-overeenkomst aan Dexia en aan Varde is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [eiser] dat de kantonrechter Dexia beveelt om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [eiser] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. Tenslotte vordert [eiser] om Dexia te veroordelen in de buitengerechtelijke- en proceskosten.

4.Standpunten [eiser]

4.1.
stelt dat er in het onderhavige geval sprake was van een geldlening en dat zijn wettelijke vertegenwoordiger toestemming behoefde van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:345 BW voor het aangaan van die lease-overeenkomst. Omdat zijn wettelijke vertegenwoordiger deze toestemming niet heeft gekregen, heeft hij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen op grond van artikel 1:347 BW. [eiser] betwist dat er sprake is van verjaring. Volgens [eiser] is artikel 3:52 lid 1 onder d BW van toepassing.
4.2.
Subsidiair stelt [eiser] dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3.
Volgens [eiser] dient Dexia alle uit hoofde van de lease-overeenkomst betaalde bedragen terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van betaling.
4.4.
[eiser] betoogt dat nu de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd, Dexia haar vordering terzake de openstaande restschuld onrechtmatig heeft gecedeerd aan Varde. Dat leidt er volgens [eiser] toe dat de door hem betaalde restschuld aan Varde, door Dexia dient te worden vergoedt.
4.5.
[eiser] maakt aanspraak op betaling van buiten- en gerechtelijke kosten.

5.Standpunten Dexia

5.1.
Dexia stelt dat - naar aanleiding van de vernietigingsbrief van 25 september 2005 van [eiser] en ingevolge het arrest van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 23 oktober 2012 - alle verplichtingen die voor [eiser] uit de overeenkomst zouden hebben bestaan teniet zijn gedaan. Dexia maakt geen aanspraak meer op de uit de lease-overeenkomst ontstane restschuld en heeft daarnaast de registratie bij BKR ten aanzien van de lease-overeenkomst laten verwijderen. Conform het bovengenoemde arrest van 23 oktober 2012 bestaan voor [eiser] uit hoofde van de overeenkomst geen verplichtingen meer jegens Dexia.
5.2.
Dexia betwist dat [eiser] aanspraak kan maken op de betalingen die onder de lease-overeenkomst aan Dexia zijn verricht.
Nu alle betalingen onder de lease-overeenkomst zijn verricht door en voor rekening van de wettelijke vertegenwoordiger, heeft [eiser] zelf geen prestaties onder de lease-overeenkomst verricht en heeft hij aldus ook geen schade/nadeel geleden. Volgens Dexia is ook niet gebleken dat er betalingen onder de lease-overeenkomst ten laste zijn gekomen van het vermogen van [eiser]. Dexia betoogt dat zij geen door [eiser] verrichtte prestatie aan hem dient te restitueren. [eiser] komt om die reden jegens Dexia geen vorderingen toe.
5.3
Dexia betwist dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld.
5.4.
Dexia betwist dat [eiser] aan Varde een bedrag ter voldoening van de restschuld heeft voldaan. Daarvan is geen bewijs van betaling overgelegd. Verder is Dexia van mening dat [eiser] zich met betrekking tot enige terugbetaling dient te wenden tot Varde en niet tot haar, nu zij geen enkel bedrag terzakede restschuld van [eiser] heeft ontvangen.

6.Beoordeling

6.1.
Uit de lease-overeenkomst blijkt dat het gaat om een belegging door de minderjarige met een geleende som geld en dat hij aansprakelijk is voor betaling van de rente en de terugbetaling van de geleende hoofdsom. De lease-overeenkomst is derhalve afgesloten voor rekening en risico van de (toen) minderjarige [eiser].
6.2.
Artikel 1:345 lid 1 sub d BW is derhalve van toepassing zodat (namens) [eiser] een beroep op de vernietigingsgrond van artikel 1:347 BW toekwam.
6.3.
In dit geding is aan de orde de vraag welk gevolg de vernietiging van de bewuste lease-overeenkomst heeft. Volgens Dexia heeft deze vernietiging slechts tot gevolg dat tussen partijen geen verplichtingen meer uit hoofde van de overeenkomst met Dexia bestaan: de minderjarige is niets meer aan Dexia verschuldigd en Dexia heeft geen verplichtingen meer jegens de contractant.
Volgens [eiser] doet het er niet toe dat een derde zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst is nagekomen. Al de gedane betalingen aan Dexia in het kader van het voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomst dienen aan [eiser] te worden gerestitueerd.
6.4.
Met [eiser] wordt overwogen dat de omstandigheid dat de betalingen feitelijk door de wettelijke vertegenwoordiger zijn verricht, slechts inhoudt dat een betalingsverplichting van [eiser] - als contractant - is nagekomen. Die betalingen dienen te worden aangemerkt als komend voor rekening en risico van [eiser]. Dat betekent dat het standpunt van Dexia dienaangaande niet wordt gevolgd.
Dexia heeft nog naar een vonnis van 4 juli 2012 van deze rechtbank verwezen, waaruit volgens haar blijkt dat de kantonrechter alhier heeft overwogen dat hoewel in casu een beroep op vernietiging op grond van minderjarigheid werd gedaan, deze vernietiging in zoverre effect sorteerde dat de minderjarige ten aanzien van de effectenlease-overeenkomsten geen verplichtingen meer jegens Dexia had, maar deze vernietiging niet tot resultaat had dat alle betaalde bedragen door Dexia gerestitueerd dienden te worden.
Geconcludeerd wordt dat in die bewuste procedure de lease-overeenkomsten niet alleen op naam van de minderjarige stonden, maar ook op naam (een) derde(n), zijnde de wettelijke vertegenwoordiger. In een dergelijk geval kan onder omstandigheden worden bepaald dat de vernietiging op grond van minderjarigheid slechts de rechtsverhouding tussen de minderjarige en Dexia raakt, zodat de wettelijke vertegenwoordiger of een andere derde resteert als contractant van Dexia. Met de betreffende betalingen voldeed de wettelijke vertegenwoordiger in die zaak aan een eigen verbintenis uit de overeenkomst. In het onderhavige geval is hiervan geen sprake, zodat die verwijzing geen doel treft.
6.5.
Het vorenoverwogene leidt ertoe dat de lease-overeenkomst met nummer [contractnummer] door de vernietigingsbrief van 25 september 2005 rechtsgeldig is vernietigd. Dat betekent dat alle betalingen aan Dexia op grond van deze lease-overeenkomst dienen te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiser] op grond van deze overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.6.
Op grond van de lease-overeenkomst is in totaal € 3.267,60 aan termijnen aan Dexia betaald. Verder heeft [eiser] geen bedrag aan dividenden ontvangen, zodat voornoemd dient te worden gerestitueerd.
6.7.
[eiser] heeft zich nog op het standpunt gesteld dat nu de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd, Dexia haar vordering terzake de openstaande restschuld onrechtmatig heeft gecedeerd aan Varde. Dat leidt er volgens [eiser] toe dat de door hem betaalde restschuld aan Varde, door Dexia dient te worden vergoedt. Voordat tot een inhoudelijke beoordeling kan worden toegekomen dient vast te staan dat door of namens [eiser] een bedrag aan restschuld aan Varde is voldaan. In het onderhavige geval is daarvan geen bewijs van betaling overgelegd. Om die reden wordt dit deel van de vordering afgewezen.
Verder wordt hieromtrent nog overwogen dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd om welke reden de cessie van Dexia destijds aan Varde onrechtmatig zou zijn geweest en waarom [eiser] de door hem gelden schade niet ongedaan kon maken door Varde te verzoeken de door hem betaalde bedragen te restitueren op grond van onverschuldigde betaling en zonodig een vordering tegen Varde in te stellen.
Wettelijke rente
7.1.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 6.6 bedoelde saldo van de
door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [eiser] in zijn onder 2.6 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, dan wel (bij gebreke daarvan) vanaf het moment waarop [eiser] uit een reactie van Dexia mocht afleiden dat Dexia tekort zou schieten in de nakoming van haar terugbetalingsverplichtingen. In dit geval is Dexia in deze zaak met de terugbetaling in verzuim geraakt vanaf 4 november 2005 (zie brief van Dexia van
4 november 2005, productie 2 bij de inleidende dagvaarding). De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf dat moment. Indien het betalingen betreffen die nadien hebben plaatsgevonden, is daarover de wettelijke rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling.
BKR registratie
7.2.
Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er ten aanzien van de lease-overeenkomst geen registratie (meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
Buitengerechtelijke kosten
7.3.
[eiser] vordert betaling door Dexia van door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter ziet geen aanleiding dit deel van de vordering toe te wijzen nu
terzake onvoldoende heeft gesteld en evenmin zijn deze door haar nader specifiek onderbouwd om tot het oordeel te kunnen komen dat er werkzaamheden in een minnelijk stadium zijn verricht, die voor een dergelijke vergoeding in aanmerking komen, anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
Proceskosten
7.4.
Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser].
Tot slot
7.5.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst met nummer [contractnummer] rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [eiser] te betalen € 3.267,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van de voor 4 november 2005 aan Dexia gedane betalingen verminderd met de wettelijke rente over het totaal van voor die datum van Dexia ontvangen uitkeringen, een en ander vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke eventuele na 4 november 2005 aan Dexia verrichte betaling, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening, en verminderd met de wettelijke rente over elke na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen, steeds vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiser] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor explootkosten
92,82
- voor verschuldigd griffierecht
213,00
- voor salaris van gemachtigde
300,00
in totaal
605,82
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter