ECLI:NL:RBAMS:2013:9052

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
30 december 2013
Zaaknummer
1423798 DX EXPL 13-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging lease-overeenkomst door minderjarige en gevolgen voor restitutie van betalingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een minderjarige eiseres en Dexia Nederland B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger, had een lease-overeenkomst afgesloten met Dexia, maar stelde dat deze overeenkomst vernietigd diende te worden op grond van artikel 1:347 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de wettelijke vertegenwoordiger geen toestemming van de kantonrechter had verkregen voor het aangaan van de overeenkomst. De eiseres vorderde onder andere terugbetaling van de door haar wettelijke vertegenwoordiger aan Dexia betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.

De kantonrechter oordeelde dat de bevoegdheid tot vernietiging van de lease-overeenkomst pas aan de (voormalig) minderjarige ten dienste kwam op het moment van haar meerderjarigheid. De verjaringstermijn voor het inroepen van de vernietiging begon pas te lopen op dat moment. De rechter concludeerde dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig was vernietigd door de vernietigingsbrief van de wettelijke vertegenwoordiger, die op 25 september 2005 was verzonden. Dit betekende dat de eiseres recht had op restitutie van de aan Dexia betaalde bedragen, omdat de overeenkomst niet meer geldig was.

De kantonrechter wees de vordering van de eiseres tot terugbetaling van € 3.267,60 toe, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie werd afgewezen, omdat Dexia had gesteld dat er geen registratie meer bestond. Ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de eiseres onvoldoende had onderbouwd dat er werkzaamheden in een minnelijk stadium waren verricht. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. De uitspraak benadrukt de bescherming van minderjarigen in contractuele relaties en de gevolgen van vernietiging van overeenkomsten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 1423798 DX EXPL 13-15
vonnis van: 18 december 2013
f.no.: 466
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. T.R. van Ginkel.
De procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 8 april 2013 van [eiseres], met producties;
  • de conclusie van antwoord van Dexia.
Bij tussenvonnis van 12 juni 2013 is bepaald dat schriftelijk zou worden voortgeprocedeerd. Ter uitvoering daarvan zijn vervolgens nog ingediend:
  • de conclusie van repliek van [eiseres], met producties,
  • de conclusie van dupliek van Dexia.
  • [eiseres] heeft bij akte van 21 augustus 2013 om een bijeenkomst van partijen verzocht. De comparitie van partijen heeft op 23 oktober 2013 plaatsgevonden.
  • Dexia heeft bij akte van 13 november 2013 gereageerd op de door [eiseres] op de bijeenkomst van partijen overgelegde producties.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing

1.De feiten

1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1.
Dexia Bank Nederland N.V., de vennootschap die aanvankelijk procespartij was, is na een fusie met haar aandeelhoudster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolgster onder algemene titel. Dexia is tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van [bank], alsmede van [lease-maatschappij] (hierna: [bank] of [lease-maatschappij]). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2.
Door een wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres], is de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop de toen minderjarige dochter [eiseres] (geboren [geboortedatum]) als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Leasesom
Looptijd
[contractnummer]
21-07-2000
Allround Effect
ƒ 35.999,98
240 mnd
2.3. Dexia heeft met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
11-7-2006
- € 1.606,87
nee
2.4.
De ouder/wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres] had voorafgaand aan de totstandkoming van de lease-overeenkomst geen toestemming van de kantonrechter gevraagd en verkregen, als bedoeld in artikel 1:345 BW.
2.5.
Ter zake van de lease-overeenkomst is in totaal € 3.267,60 aan termijnen aan Dexia betaald. Er is geen bedrag aan dividenden door Dexia uitgekeerd. De restschuld is onbetaald gelaten.
2.6.
Bij brief van 25 september 2005 (van de wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres]) is namens [eiseres] (onder meer) de nietigheid van de lease-overeenkomst ingeroepen als bedoeld in artikel 1:347 BW, althans vernietiging in rechte aangekondigd.

3.Vorderingen [eiseres]

3.1.
vordert (kort samengevat) dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard primair dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd (althans deze te vernietigen), subsidiair dat deze overeenkomst is ontbonden (althans deze te ontbinden), meer subsidiair dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts vordert [eiseres] om Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen door en ten behoeve van [eiseres] krachtens die lease-overeenkomst aan Dexia is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [eiseres] dat de kantonrechter Dexia beveelt om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [eiseres] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. Tenslotte vordert [eiseres] om Dexia te veroordelen in de buitengerechtelijke- en proceskosten.

4.Standpunten [eiseres]

4.1.
stelt dat er in het onderhavige geval sprake was van een geldlening en dat haar wettelijke vertegenwoordiger toestemming behoefde van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:345 BW voor het aangaan van die lease-overeenkomst. Omdat haar wettelijke vertegenwoordiger deze toestemming niet heeft gekregen, heeft zij - dan wel haar wettelijke vertegenwoordiger namens haar - de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen op grond van artikel 1:347 BW. [eiseres] betwist dat er sprake is van verjaring. Volgens [eiseres] is artikel 3:52 lid 1 onder d BW van toepassing.
4.2.
Subsidiair stelt [eiseres] dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3.
Volgens [eiseres] dient Dexia alle uit hoofde van de lease-overeenkomst betaalde bedragen terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van betaling.
4.4.
[eiseres] maakt aanspraak op betaling van buiten- en gerechtelijke kosten.

5.Standpunten Dexia

5.1.
Dexia betwist de vorderingen van [eiseres]. Daartoe voert zij onder meer aan dat het beroep op vernietigbaarheid bij brief van 25 september 2005 van de wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres] op grond van artikel 1:347 BW niet slaagt, omdat dit beroep ten tijde van het verzenden van de vernietigingsbrief was verjaard. Dexia betwist dat er sprake is van andere gronden voor (ver)nietig(baar)heid.
5.2.
Indien zou worden geoordeeld dat er sprake is van een door of namens [eiseres] tijdig gedaan beroep op de vernietiging van de bewuste lease-overeenkomst, voert Dexia nog het navolgende aan. Dexia betwist dat [eiseres] aanspraak kan maken op de betalingen die onder de lease-overeenkomst aan Dexia zijn verricht.
Nu alle betalingen onder de lease-overeenkomst zijn verricht door en voor rekening van de wettelijke vertegenwoordiger, heeft [eiseres] zelf geen prestaties onder de lease-overeenkomst verricht en heeft zij aldus ook geen schade/nadeel geleden. Volgens Dexia is ook niet gebleken dat er betalingen onder de lease-overeenkomst ten laste zijn gekomen van het vermogen van [eiseres]. Dexia betoogt dat zij geen door [eiseres] verrichtte prestatie aan haar dient te restitueren. [eiseres] komt om die reden jegens Dexia geen vorderingen toe.
5.3
Dexia betwist dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld.

6.Beoordeling

6.1.
Uit de lease-overeenkomst blijkt dat het gaat om een belegging door de minderjarige met een geleende som geld en dat zij aansprakelijk is voor betaling van de rente en de terugbetaling van de geleende hoofdsom. De lease-overenkomst is derhalve afgesloten voor rekening en risico van de (toen) minderjarige [eiseres].
6.2.
Artikel 1:345 lid 1 sub d BW is derhalve van toepassing zodat (namens) [eiseres] een beroep op de vernietigingsgrond van artikel 1:347 BW toekwam.
6.3.
Vervolgens is aan de orde de vraag of het namens [eiseres] op 25 september 2005 gedane beroep op de vernietigingsgrond van artikel 1:347 BW reeds was verjaard op het moment van ontvangst van de vernietigingsbrief. De verjaringstermijn voor dit beroep is in alle gevallen 3 jaar. In het onderhavige geval wordt niet uitsluitend een beroep gedaan op vernietiging wegens handelingsonbekwaamheid van de minderjarigen, maar wordt een beroep gedaan op vernietiging wegens een wettelijke beperking van de handelingsbevoegdheid van de wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres] in zijn hoedanigheid als bewindvoerend ouder. Er is derhalve sprake van een ‘andere vernietigingsgrond’ zoals bedoeld in artikel 3:52 lid 1 sub d BW.
6.4.
Het artikel 1:345 BW beoogt de minderjarige te beschermen tegen – kort samengevat – bepaalde voor haar nadelige rechtshandelingen die haar wettelijke vertegenwoordiger in haar naam heeft verricht. Tot de meerderjarigheid is de minderjarige voor een beroep op de vernietigbaarheid van rechtshandelingen in beginsel afhankelijk van de (een) wettelijk vertegenwoordiger. Het wettelijk stelsel brengt verder mee dat de bevoegdheid tot de vernietiging van de bewuste lease-overeenkomst eerst aan de (voormalig) minderjarige
na het meerderjarig worden ten dienste is komen te staan en alsdan de verjaringstermijn van 3 jaar een aanvang neemt.
6.5.
Dexia heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de bevoegdheid tot vernietiging eerder dan drie jaar vóór de vernietigingsbrief aan de minderjarige zelf ten dienste heeft gestaan.
6.6.
Nu in het onderhavige geval de wettelijke vertegenwoordiger van [eiseres] (op het moment dat [eiseres] nog minderjarig was), maar in ieder geval voor het einde van een periode van drie jaar nadat [eiseres] meerderjarig zou worden een beroep heeft gedaan op de onderhavige vernietigingsgrond, kan van verjaring geen sprake zijn. Zolang de minderjarige bevoegd is tot vernietiging zal de wettelijke vertegenwoordiger deze namens hem kunnen inroepen, daaraan kan – mede om redenen als hiervoor uiteengezet – de eigen wetenschap van de wettelijke vertegenwoordiger niet afdoen.
Een en ander betekent dat de lease-overeenkomst met nummer [contractnummer] door de vernietigingsbrief van 25 september 2005 rechtsgeldig is vernietigd.
6.7.
In dit geding is vervolgens aan de orde de vraag welk gevolg de vernietiging van de bewuste lease-overeenkomst heeft. Volgens Dexia heeft deze vernietiging slechts tot gevolg dat tussen partijen geen verplichtingen meer uit hoofde van de overeenkomst met Dexia bestaan: de minderjarige is niets meer aan Dexia verschuldigd en Dexia heeft geen verplichtingen meer jegens de contractant.
Volgens [eiseres] doet het er niet toe dat een derde haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst is nagekomen. Al de gedane betalingen aan Dexia in het kader van het voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomst dienen aan [eiseres] te worden gerestitueerd.
6.8.
Met [eiseres] wordt overwogen dat de omstandigheid dat de betalingen feitelijk door de wettelijke vertegenwoordiger zijn verricht, slechts inhoudt dat een betalingsverplichting van [eiseres] - als contractant - is nagekomen. Die betalingen dienen te worden aangemerkt als komend voor rekening en risico van [eiseres]. Dat betekent dat het standpunt van Dexia dienaangaande niet wordt gevolgd.
Dexia heeft nog naar een vonnis van 4 juli 2012 van deze rechtbank verwezen, waaruit volgens haar blijkt dat de kantonrechter alhier heeft overwogen dat hoewel in casu een beroep op vernietiging op grond van minderjarigheid werd gedaan, deze vernietiging in zoverre effect sorteerde dat de minderjarige ten aanzien van de effectenlease-overeenkomsten geen verplichtingen meer jegens Dexia had, maar deze vernietiging niet tot resultaat had dat alle betaalde bedragen door Dexia gerestitueerd dienden te worden.
Geconcludeerd wordt dat in die bewuste procedure de lease-overeenkomsten niet alleen op naam van de minderjarige stonden, maar ook op naam (een) derde(n), zijnde de wettelijke vertegenwoordiger. In een dergelijk geval kan onder omstandigheden worden bepaald dat de vernietiging op grond van minderjarigheid slechts de rechtsverhouding tussen de minderjarige en Dexia raakt, zodat de wettelijke vertegenwoordiger of een andere derde resteert als contractant van Dexia. Met de betreffende betalingen voldeed de wettelijke vertegenwoordiger in die zaak aan een eigen verbintenis uit de overeenkomst. In het onderhavige geval is hiervan geen sprake, zodat die verwijzing geen doel treft.
6.9.
Dat betekent dat alle betalingen aan Dexia op grond van deze lease-overeenkomst dienen te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiseres] op grond van deze overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.10.
Op grond van de lease-overeenkomst is in totaal € 3.267,60 (termijnen) aan Dexia betaald. Verder is aan [eiseres] geen bedrag aan voordeel uitgekeerd, zodat per saldo voornoemd bedrag dient te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
7.1.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 6.10 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [eiseres] in zijn onder 2.6. bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, dan wel (bij gebreke daarvan) vanaf het moment waarop [eiseres] uit een reactie van Dexia mocht afleiden dat Dexia tekort zou schieten in de nakoming van haar terugbetalingsverplichtingen In dit geval is Dexia in deze zaak met de terugbetaling in verzuim geraakt vanaf 4 november 2005 (zie brief van Dexia van 4 november 2005, productie 9 bij de conclusie van repliek). De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf dat moment. Indien het betalingen betreffen die nadien hebben plaatsgevonden, is daarover de wettelijke rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling.
BKR registratie
7.2.
Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er ten aanzien van de lease-overeenkomst geen registratie (meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
Buitengerechtelijke kosten
7.3.
[eiseres] vordert betaling door Dexia van door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter ziet geen aanleiding dit deel van de vordering toe te wijzen nu
terzake onvoldoende heeft gesteld en evenmin zijn deze door haar nader specifiek onderbouwd om tot het oordeel te kunnen komen dat er werkzaamheden in een minnelijk stadium zijn verricht, die voor een dergelijke vergoeding in aanmerking komen, anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
Proceskosten
7.4.
Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].
Tot slot
7.5.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst met nummer [contractnummer] rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [eiseres] te betalen € 3.267,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van de voor 4 november 2005 aan Dexia gedane betalingen verminderd met de wettelijke rente over het totaal van voor die datum van Dexia ontvangen uitkeringen, een en ander vanaf die datum tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke eventuele na 4 november 2005 aan Dexia verrichte betaling, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening, en verminderd met de wettelijke rente over elke na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen, steeds vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor explootkosten
92,82
- voor verschuldigd griffierecht
213,00
- voor salaris van gemachtigde
300,00
in totaal
605,82
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter