Uitspraak
- een door de rechter opgemaakt en ondertekend proces-verbaal van bevindingen van 5 september 2013, waaruit blijkt dat de rechter niet in de wraking berust;
- een brief van de raadsman van 5 september 2013 houdende ‘Motivering van het verzoek tot wraking van mr. R. van de Water in de zaak met parketnummer 13/684151-13 (RC-nr.13/1360)’.
1.De feiten
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling van het verzoek
“het is te hopen dat uw vriend ook echt spijt heeft”op zichzelf beschouwd kan worden opgevat als een oordeel omtrent de schuld van verzoeker aan de mishandeling waarvan hij wordt verdacht.. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze opmerking evenwel niet op zichzelf te worden beschouwd, maar dient deze te worden geplaatst in de context waarin hij is gemaakt. Daarvoor is het volgende van belang.
“het is te hopen dat uw vriend ook echt spijt heeft”geen voorschot op de schuldvraag heeft genomen. In het licht van hetgeen [partner van verzoeker] onmiddellijk voorafgaand aan de gewraakte opmerking aan de rechter heeft verklaard - dat zij de relatie met verzoeker wenste te hervatten ondanks dat hij haar naar eigen zeggen had mishandeld - had de raadsman moeten begrijpen dat de rechter met deze opmerking slechts de hoop heeft willen uitspreken dat - er vanuit gaande dat wat [partner van verzoeker] aan hem heeft verklaard juist is - verzoeker ook inderdaad spijt heeft van zijn daden. Wanneer de weergave van de opmerking van de rechter door de raadsman door deze bril wordt bezien sluiten de weergave van de verklaring van de rechter door de raadsman en die van de rechter elkaar ook niet uit. De slotsom is dat geen feiten of omstandigheden zijn komen vast te staan die de kennelijk bij verzoeker bestaande vrees voor partijdigheid objectief kunnen rechtvaardigen.
af;
bevond ten tijde van indiening van het verzoek.