ECLI:NL:RBAMS:2013:8997
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- M.V. Ulrici
- T.J.M. Gijsberts
- T.P.J. de Graaf
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak wegens niet-tijdig indienen verzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 september 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die thans verpleegd is in een bepaalde locatie. Het verzoek tot wraking was ingediend op 7 augustus 2013, maar de rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het verzoeker had moeten indienen op de zitting zelf, kort na afloop daarvan, of zodra hij kennis had genomen van het proces-verbaal. De wraking was gebaseerd op de gang van zaken tijdens de zitting van 16 juli 2013, waar een deskundige was gehoord en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verzoeker werd behandeld.
De rechtbank heeft de processtukken in overweging genomen, waaronder de brief van verzoeker van 16 juli 2013, het proces-verbaal van de behandeling in openbare raadkamer, en de schriftelijke reacties van de rechters. De rechters hebben aangegeven niet te berusten in het wrakingsverzoek. Tijdens de behandeling op 28 augustus 2013 zijn zowel de verzoeker als de voorzitter van de meervoudige kamer en de officier van justitie gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet voldoet aan de vereisten van artikel 512 en 513 van het Wetboek van Strafvordering, die bepalen dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet aannemelijk heeft kunnen maken dat hij het verzoek eerder dan op 7 augustus 2013 heeft ingediend. Bovendien bevatte het verzoek geen gronden die tot wraking konden leiden, aangezien de aangevoerde gronden betrekking hadden op de kwaliteit van het onderzoek en niet op de (on)partijdigheid van de rechters. De rechtbank heeft daarom besloten om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking.