In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Intrum Justitia Nederland B.V. en een gedaagde, die een mobiele telefonie abonnement had afgesloten bij Vodafone Libertel B.V. De eiseres, Intrum Justitia, vorderde betaling van een bedrag van € 9.257,49 van de gedaagde, die volgens Intrum Justitia tekort was geschoten in haar contractuele betalingsverplichtingen. De gedaagde voerde als verweer aan dat de kosten niet aan haar konden worden toegerekend, omdat de telefoon in de zomer van 2009 was gestolen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar verweer te onderbouwen. Ondanks dat de gedaagde de mogelijkheid had om bewijsstukken te overleggen, heeft zij dit nagelaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de kosten die voortvloeien uit het dataverbruik, en dat Vodafone het contract op juiste wijze heeft ontbonden. De vordering van Intrum Justitia is in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, die zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.459,51, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook veroordeeld in de proceskosten van Intrum Justitia, die zijn begroot op € 1.351,34.