Uitspraak
[verzoekster],
1.De feiten
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling van het verzoek
af;
af;
bevond ten tijde van indiening van het verzoek;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2013 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekster, die zich niet kon vinden in de gang van zaken rondom haar rechtszaak. Verzoekster had een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. T.N. van Rijn, de rechter die haar zaak behandelde. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek afgewezen, omdat verzoekster onvoldoende redenen had aangevoerd om aanhouding te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de voortgang van de zaak voorop moest staan, boven het belang van verzoekster om aanwezig te zijn bij de behandeling.
Verzoekster had ook bezwaren geuit over het niet digitaal kunnen indienen van aanvullende correspondentie en het gebrek aan reactie van de rechtbank op haar berichten. De rechtbank oordeelde dat deze bezwaren niet getuigen van rechterlijke vooringenomenheid. De afwijzing van haar verzoek om uitstel van de behandeling van haar beroepschrift werd eveneens niet als een aanwijzing voor partijdigheid gezien. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek als ongegrond afgewezen en bepaald dat ieder volgend wrakingsverzoek op dezelfde gronden niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. P. Tanis, en de oudste en jongste rechter waren niet in staat de beschikking mede te ondertekenen. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens de wet.