ECLI:NL:RBAMS:2013:8955
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in strafzaak niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat was ingediend tijdens de behandeling van zijn strafzaak. Het verzoek tot wraking was gedaan door de verzoeker op 27 juni 2013, tijdens de zitting waarin de rechter zijn vonnis begon uit te spreken. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, omdat het verzoek was gedaan na de aanvang van de uitspraak, wat volgens de rechtbank niet meer mogelijk is. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan voordat de rechter zijn beslissing neemt. De rechtbank verwierp het beroep van de verzoeker op een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem, waarin was gesteld dat een wrakingsverzoek ook tijdens de uitspraak kan worden gedaan. De rechtbank benadrukte dat het proces van oordeelsvorming al was afgerond op het moment dat de rechter begon met het uitspreken van het vonnis. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, omdat het verzoek te laat was ingediend. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en er staat geen voorziening open tegen deze beslissing op grond van artikel 515 lid 5 Sv.