In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een besloten vennootschap, vertegenwoordigd door [A], tegen mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend op 26 juni 2013 en betrof procesbeslissingen die in de wrakingsprocedure in beginsel niet beoordeeld worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden. De procedure is behandeld op een openbare zitting op 25 september 2013, waar zowel de verzoekster als de rechter zijn gehoord. De rechtbank heeft de feiten en de gronden van het verzoek zorgvuldig overwogen. Verzoekster had onder andere aangevoerd dat de rechter partijdig was en dat zij geen gelegenheid had gekregen om te reageren op de eis in reconventie. De rechtbank oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter partijdig was. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de civiele procedure met nummer 421345 CV EXPL 13-7936 hervat wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. A.W.H. Vink en de rechters mrs. Th.P.J. de Graaf en J. Knol, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.