In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het vernieuwen en vergroten van een woning. Eiser en eiseres hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laren, dat op 10 maart 2011 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de woning van eiseres, die een beschermd gemeentelijk monument is. Eiser, die in een bijgebouw op het perceel woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel het primaire besluit als het bestreden besluit zijn genomen door dezelfde functionaris, wat in strijd is met artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar heeft de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat het college de vergunning ook zonder de schending van de mandaatregeling zou hebben verleend. De rechtbank heeft overwogen dat de voorwaarde van sloop van het bijgebouw, die aan de omgevingsvergunning is verbonden, niet in strijd is met de wet en dat het bestaan van meerdere vergunningen naast elkaar op zichzelf niet onwettig is.
De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 944,- en heeft bepaald dat het griffierecht van € 152,- aan zowel eiser als eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.