ECLI:NL:RBAMS:2013:8907
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- J. Knol
- A.W.H. Vink
- M.Y.C. Poelmann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de wrakingskamer in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de wrakingskamer, ingediend door de stichting STICHTING HORECACLAIM NEDERLAND. Het verzoek tot wraking is afgewezen zonder mondelinge behandeling. De verzoekster stelde dat de gewraakte rechter en een lid van de wrakingskamer jarenlang samenwerkten in een organisatie voor zakelijke mediation, wat volgens haar de onpartijdigheid van de wrakingskamer in gevaar bracht. Daarnaast werd aangevoerd dat een ander lid van de wrakingskamer recentelijk had samengewerkt met de gewraakte rechter in een focusgroep van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen grond is om te veronderstellen dat de leden van de wrakingskamer aan onpartijdigheid zouden ontbreken. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de wettelijke bepalingen het eigen gerecht aanwijzen als bevoegd voor de beslissing op het wrakingsverzoek. Het verzoek om wrakingsrechters uit een ander gerecht aan te stellen is afgewezen, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat.
De rechtbank heeft verder geconcludeerd dat de aangevoerde gronden voor wraking kennelijk ongegrond zijn. De wrakingskamer heeft geen aanwijzingen gevonden dat de rechters vooringenomen zouden zijn, en de door verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden konden niet leiden tot de conclusie dat de rechters jegens verzoekster een vooringenomenheid koesterden. De beslissing van de wrakingskamer is genomen in overeenstemming met de geldende wetgeving, en er is geen aanleiding voor een mondelinge behandeling van het verzoek.
De beslissing van de wrakingskamer is definitief, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.