ECLI:NL:RBAMS:2013:8888

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2013
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
1418994 \ HA EXPL 13-325
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering loonkostensubsidie door Gemeente Utrecht afgewezen wegens onduidelijke dagvaarding

In deze zaak vorderde de Gemeente Utrecht terugbetaling van aan gedaagden uitgekeerde voorschotten op een loonkostensubsidie. Het incassobureau had een standaard dagvaarding uitgebracht, waarin werd gesteld dat de gemeente in opdracht van gedaagden diensten had verricht. Tijdens de zitting erkende de gemeente echter dat de dagvaarding niet adequaat was en dat er in werkelijkheid geen diensten waren geleverd. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering. De gemeente was als eisende partij verantwoordelijk voor het duidelijk vermelden van haar eis en de gronden daarvan in de dagvaarding, evenals het bijvoegen van relevante stukken, zoals bepaald in de artikelen 111 lid 2 sub d en 85 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelde dat de vordering niet kon worden gedragen door de gestelde grondslag, vooral omdat de gemeente zelf had erkend dat er geen diensten waren geleverd. De vordering werd afgewezen en de gemeente werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Bakkerij Reko c.s. De uitspraak vond plaats op 11 december 2013.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 1418994 \ HA EXPL 13-325
Uitspraak: 11 december 2013

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Utrecht,
zetelend te Utrecht,
eiseres,
nader te noemen de gemeente,
gemachtigde [gemachtigde],
t e g e n
1.
de vennootschap onder firma
Bakkerij Reko V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
nader te noemen Bakkerij Reko,
gemachtigde [gemachtigde],
2.
[gedaagden],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen [gedaagden],
niet verschenen,
3.
[gedaagden],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen [gedaagden],
gemachtigde [gemachtigde],
gedaagden,
gezamenlijk nader te noemen Bakkerij Reko c.s.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 20 februari 2013, met producties
  • het proces-verbaal mondeling antwoord, gehouden op 17 april 2013, met de daaraan gehechte conclusie van antwoord,
  • de brief van 5 november 2013 met aanvullende producties 3 t/m 9 van de zijde van de gemeente.
Ingevolge tussenvonnis van 7 augustus 2013 heeft op 13 november 2013 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan bevindt zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Het geschil en de beoordeling

1.
De gemeente vordert dat Bakkerij Reko c.s. bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis hoofdelijk zal worden veroordeeld tot betaling van € 7.865,55 te vermeerderen met rente en kosten.
2.
Aan deze vordering is in de dagvaarding ten grondslag gelegd dat de gemeente in opdracht en voor rekening van Bakkerij Reko c.s. diensten heeft verleend, “een en ander zoals vermeld op de destijds aan gedaagden toegezonden rekening(en), verklarende eiser(es) zich bereid op eerste verzoek afschrift(en) van deze rekening(en) in het geding te brengen”.
3.
Gedaagde Bakkerij Reko en [gedaagden] hebben de vordering betwist. Zij hebben daartoe gesteld dat uit de dagvaarding niet blijkt waarom zij de gemeente geld verschuldigd zijn en dat zij nooit opdracht hebben gegeven aan de gemeente.
4.
Ter comparitie is namens Bakkerij Reko c.s. niemand verschenen. De gemeente is wel op de zitting verschenen. Daarbij is door de gemeente naar voren gebracht dat de omschrijving van de vordering in de dagvaarding niet adequaat is; dat dit een standaard dagvaarding betreft die is opgesteld door het incassobureau; en dat in werkelijkheid geen diensten zijn geleverd aan Bakkerij Reko c.s. maar voorschotten op een loonkostensubsidie zijn verstrekt, welke de gemeente op grond van de re-integratieverordening thans (deels) terugbetaald wil zien.
5.
Nu de gemeente erkent dat er geen diensten zijn geleverd kan de bij dagvaarding gestelde grondslag de vordering niet dragen. Daaraan kan niet afdoen dat Bakkerij Reko c.s. volgens de gemeente wel op de hoogte is van de werkelijke grondslag van de vordering. Het is aan de gemeente als eisende partij om in de dagvaarding haar eis en de gronden daarvan te vermelden (artikel 111 lid 2 sub d Rv) en om stukken waarop zij zich beroept als productie bij te voegen (artikel 85 lid 1 Rv).
6.
In de dagvaarding is niets gesteld over een loonkostensubsidie. Ook is nagelaten de daarop betrekking hebbende stukken direct bij dagvaarding in het geding te brengen.
7.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering van de gemeente zal worden afgewezen. De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de Bakkerij Reko c.s.
8.
Nu de vordering van de gemeente, gezien het voorgaande, kennelijk ongegrond is zal deze ook jegens de niet verschenen gedaagde [gedaagden] worden afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Bakkerij Reko en [gedaagden] tot op heden begroot op € 250,- aan salaris gemachtigde (1,0 punt × tarief € 250,-) en aan de zijde van [gedaagden] op nihil.
Aldus gewezen door mr. T.T. Hylkema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter