Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 december 2012,
- de akte (na comparitie) van Batla, met producties,
- de akte (aanvulling) van Batla, met producties,
- de antwoordakte van ABN AMRO c.s., met producties,
- de rolbeslissing van 22 mei 2013 waarin een akte aan de zijde van Batla is geweigerd,
- de rolbeslissing van 5 juni 2013 waarin Batla akte niet dienen is verleend voor akte uitlating producties.
2.De verdere beoordeling
nadienhet depot op zijn beloop heeft gelaten en niet heeft belet dat EFI het (restant) geldbedrag voor zichzelf bestemde, zodat Batla daarover niet meer kon beschikken en beslissen. De eventuele instemming van Batla met de overschrijving van het bijeengebrachte kapitaal op een rekening op naam van EFI, impliceert – ook gelet op de toepasselijke regelgeving (aangehaald in rechtsoverweging 4.6 en 4.7 van het vonnis van 5 december 2012) - niet dat zij daarmee haar recht had prijsgegeven om zelf, en aldus nadat de bijschrijving op de rekening van EFI had plaatsgevonden, over het kapitaal te beschikken.
- griffierecht € 3.537,00
- explootkosten € 90,81
- salaris advocaat
3.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat,