Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 juni 2013; en
- het proces-verbaal van comparitie van 27 september 2013 met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
[winkelnaam]van een grote jeansketen met 80 winkels in binnen- en buitenland. Daarnaast koopt hij privé winkelpanden, die hij vervolgens verhuurt. In het voorjaar van 2008 was [eiser] voornemens zes winkelpanden te kopen, voor een totale koopsom van € 5.854.207. In dit verband benaderde [eiser] zijn vaste contactpersoon bij ING Real Estate Finance N.V (hierna: ING REF), met het oog op het verkrijgen van een additionele lening. ING REF had op dat moment al kortlopende (1- en 3-jarige) leningen aan [eiser] verstrekt ter financiering van vastgoed, voor een totale som van ruim € 8 miljoen.
swapte) [eiser] de variabele 3-maands Euribor rente op de van ING geleende hoofdsom tegen een vaste rente van 4,45%. De overeenkomst vermeldde bij het onderdeel “Opslag”: “Geen.” Voorts bevatte de overeenkomst onder andere de volgende tekst:
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst waarbij de SWAP tot stand is gekomen buitengerechtelijk is vernietigd, althans dat [eiser] vanaf de datum van het vonnis geen verplichtingen meer zal hebben jegens ING uit hoofde van de SWAP;
- veroordeling van ING tot betaling aan [eiser] van € 1.352.254, vermeerderd met rente en kosten;
- een verklaring voor recht dat ING gehouden is de tussen de dagvaarding en het vonnis door [eiser] betaalde bedragen uit hoofde van de SWAP terug te betalen, vermeerderd met rente;
- veroordeling van ING tot betaling van een bedrag gelijk aan de wettelijke rente over € 675.000 vanaf 15 oktober 2012, uit hoofde van onverschuldigd gestorte margin, minus eventueel vergoede creditrente;
- € 88.123 ter zake van door ING veroorzaakte vertraging in de aflossing van geldleningen van [eiser] bij ING;
- buitengerechtelijke incassokosten;
- € 766 voor notariskosten gemaakt ter verstrekking van zekerheid ten behoeve van de SWAP, met rente;
- € 10.936 ter zake van door [eiser] gemaakte kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, met rente;
- de proceskosten, vermeerderd met rente.
4.De stellingen van partijen en de beoordeling daarvan
over the counterderivaat gaat, hetgeen een niet alledaags financieel instrument betreft dat niet op de reguliere markt aangeboden/verhandeld wordt. Ten aanzien van de stelling van ING dat de rechtspersoon waarmee [eiser] gecontracteerd heeft (ING Wholesale Banking), [eiser] niet geadviseerd zou hebben met betrekking tot de renteswap in de zin van de Wft nu ING geen specifiek product heeft aanbevolen, overweegt de rechtbank als volgt. Een beleggingsadvies in de zin van de Wft moet weliswaar gericht zijn op een specifiek product of instrument, maar ook een generiek advies zal dienen te voldoen aan de algemene zorgvuldigheidsverplichting die op ING rust (vgl. ook thans Overweging 81 van de Uitvoeringsrichtlijn MiFID) en moet voldoen aan de maatstaf uit art. 7:401 BW. De rechtbank is tegen die achtergrond van oordeel dat waar het gaat om de wijze waarop de renteswap in deze is gepresenteerd en toegelicht door ING op een tweetal punten in algemene zin niet juist en/of onvolledig is voorgelicht.
fixatievan de rente/ financieringslast (p. 4, p. 6). In de productkaart (zie r.o. 2.4.) wordt weliswaar gesproken over de debiteurenopslag maar wordt dat percentage in alle voorbeelden gefixeerd op 1,25% (tabel 1) en wordt dat percentage in het geheel niet meer getoond in tabel 2. Weliswaar is de renteswap als zodanig waar het gaat om (de werking van) het afdekken van het renterisico op het euribor tarief niet als complex aan te merken, echter de mogelijkheid dat de Debetrenteopslag door ING met een substantieel percentage verhoogd zou kunnen worden vanwege marktomstandigheden, is op geen enkele wijze verdisconteerd in het informatiemateriaal.
- salaris advocaat (2 punten € 3.211) € 6.422,--
- griffierecht