In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 27 november 2013 een vonnis gewezen in een incident tot zekerheidstelling. De eiser, woonachtig in het buitenland, werd door de gedaagden, die ook in het buitenland wonen, aangesproken op zijn verplichting om zekerheid te stellen voor de proceskosten. De gedaagden vorderden dat de eiser een bankgarantie zou stellen ter hoogte van € 10.137,00, bestaande uit advocaatkosten en griffierechten. De eiser voerde aan dat hij niet verplicht was tot het stellen van zekerheid, omdat hij meende dat verhaal voor een proceskostenveroordeling in Nederland mogelijk was en dat het stellen van zekerheid zijn toegang tot de rechter zou belemmeren. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser onvoldoende verhaalsinformatie had verstrekt en dat de door hem ingeroepen uitzonderingsgronden niet van toepassing waren. De rechtbank wees de vordering van de gedaagden toe en bepaalde dat de eiser binnen vier weken zekerheid moest stellen in de vorm van een bankgarantie. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van het incident. Dit vonnis benadrukt de verplichting van eisers zonder woonplaats in Nederland om zekerheid te stellen voor proceskosten, tenzij zij kunnen aantonen dat aan de uitzonderingsgronden van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan.