ECLI:NL:RBAMS:2013:8540

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
13-737787-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering naar Polen toegestaan na toetsing van dubbele strafbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 18 juni 2013 door de Poolse autoriteiten was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1979 en thans gedetineerd in Nederland, heeft verklaard dat de personalia in het EAB correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Tijdens de zitting op 1 oktober 2013 heeft de opgeëiste persoon ervoor gekozen om zijn verdediging zelf te voeren, bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van één jaar, opgelegd bij een vonnis van 21 december 2011 door het District Court in Wlodawa. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het feit waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar het recht van Polen als naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank concludeert dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen goedgekeurd, zodat hij zijn straf kan ondergaan in de uitvaardigende lidstaat.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. W.H. van Benthem, en de rechters mrs. A.R.P.J. Davids en A. van den Brink. De griffier mr. A.T.P. van Munster was ook aanwezig. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/737787-13
RK nummer: 13/5207
Datum uitspraak: 15 oktober 2013
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 augustus 2013 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 juni 2013 door
the Judge of Circuit Court in Lublin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeeïste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [1979],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [A] te [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 1 oktober 2013. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.M. van Ditzhuyzen.
Mr. S.P.C. Wester, advocaat te Amsterdam, heeft zich, met instemming van de opgeëiste persoon, teruggetrokken als raadsman. De opgeëiste persoon heeft te kennen gegeven zijn verdediging zelf te willen voeren. Hij is bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van 21 december 2011 van
the District Court in Wlodawa(Polen), met kenmerk: II K 288/08.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog één jaar minus twee dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de in artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW gestelde eisen.
De rechtbank stelt vast dat het feit waarvoor overlevering wordt verzocht, zowel naar het recht van Polen als naar Nederlands recht strafbaar is. In Nederland is op dit feit een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden gesteld. Dat op dit feit ook in Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld, leidt de rechtbank af uit het feit dat vastgesteld kan worden dat de opgeëiste persoon voor slechts één feit is veroordeeld en daarvoor een gevangenisstraf heeft gekregen van één jaar.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
medeplegen van mishandeling

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 47 en 300 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeeïste persoon]aan
the Judge of Circuit Court in Lublin(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A. van den Brink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2013.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.