ECLI:NL:RBAMS:2013:8498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
AMS 13-4583
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsaanvraag dakloze met onvoldoende onderzoek door verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een dakloze eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een aanvraag voor bijstandsverlening ingediend, welke op 1 juli 2013 door verweerder was afgewezen. Het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 8 augustus 2013 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 3 december 2013 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek had gedaan naar de situatie van eiser en geen maatwerk had geleverd. Eiser had aangegeven op verschillende adressen te slapen en was bereikbaar via een mobiel telefoonnummer. Ondanks dit, had verweerder geen contact opgenomen met eiser of de organisatie Streetcornerwork, die betrokken was bij zijn situatie. De rechtbank concludeerde dat de tijdstippen van de locatiebezoeken door handhavingsspecialisten niet logisch waren, waardoor niet kon worden aangenomen dat eiser onjuiste informatie had verstrekt over zijn verblijfplaats.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit door te bepalen dat eiser met ingang van 26 april 2013 recht had op een bijstandsuitkering. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiser. De uitspraak kan binnen zes weken na verzending in hoger beroep worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/4583

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer

op 03 december 2013 in de zaak tussen

[naam1],

wonende [wonplaats]
eiser,
gemachtigde mr. T.H.S.P. de Jonge
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder,
gemachtigde[naam2]

Zitting hebben:

mr. A.M.I. van der Does, rechter,
mr. A.T. Hoogendijk, griffier.

Inleiding

Bij besluit van 1 juli 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstandsaanvraag van eiser afgewezen.
Het bezwaar van eiser tegen dit besluit is bij besluit van 8 augustus 2013 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2013.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij voornoemde gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit van 1 juli 2013;
  • draagt verweerder op aan eiser met ingang van 26 april 2013 een bijstandsuitkering toe te kennen naar de voor hem gelden norm, met verrekening van eventuele gewerkte en uitbetaalde uren die eiser in de periode vanaf 26 april 2013 tot heden heeft gewerkt;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 44,-- aan eiser vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1416,-- te betalen aan eiser.

Overwegingen

De aanvraag van eiser betrof een zogenaamde daklozenuitkering. Het beleid van verweerder ten aanzien van daklozen is er op gericht om maatwerk te leveren, aangezien een al te strikte toepassing van de regels vaak leidt tot onnodig opschorten of beëindigen van een uitkering. Het is de vraag of verweerder bij de beoordeling van deze aanvraag van eiser maatwerk heeft geleverd.
Bij zijn aanvraag heeft eiser aangegeven dat hij op verschillende adressen slaapt en regelmatig in de ochtend naar Streetcornerwork gaat. De slaapadressen heeft hij ingevuld op het formulier[verblijfadres] Afspraken over de uren dat eiser op deze adressen diende te verblijven blijken niet uit het dossier.
Voorts heeft eiser bij zijn aanvraag een mobiel telefoonnummer opgegeven waarop hij te bereiken is. Uit het dossier blijkt dat na de aanvraag nog verschillende keren contact is geweest tussen eiser zijn klantmanager, zowel telefonisch als per mail. Ook heeft de klantmanager (mail)contact met Streetcornerwork over eiser. Eiser was dus – eventueel via Streetcornerwork – voor verweerder bereikbaar.
Op 26 en 27 juni 2013 hebben handhavingsspecialisten locatiebezoeken afgelegd bij de door eiser opgegeven adressen, waarbij eiser niet is aangetroffen. Ter zitting is duidelijk geworden dat de tijdstippen van deze locatiebezoeken op de adressen waar eiser naar zijn zeggen die nacht had geslapen (respectievelijk 14.15 uur en 12.15 uur) zodanig waren dat het niet meer dan logisch was dat hij daar niet meer was. Vast staat immers dat eiser in de ochtend regelmatig naar Streetcornerwork ging. Uit de omstandigheid dat eiser niet is aangetroffen kan dan ook niet worden afgeleid dat hij daar niet geslapen heeft. De rechtbank kan verweerder daarom niet volgen in zijn stelling dat eiser onjuiste inlichtingen heeft verstrekt over zijn verblijfplaats en daardoor zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Bovendien is van belang dat eiser om voor een daklozenuitkering in aanmerking te komen moest verblijven in Amsterdam. Streetcornerwork is ook in Amsterdam. Het is daarom niet te begrijpen dat de handhavingsspecialisten geen telefonisch contact met eiser (of met Streetcornerwork) hebben opgenomen om na te gaan of eiser zich op dat moment in Amsterdam bevond.
Hieruit volgt dat verweerder onvoldoende zorgvuldig onderzoek en geen maatwerk aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. Dat betekent dat het beroep van eiser gegrond wordt verklaard en dat het bestreden besluit wordt vernietigd. Nu het thans niet meer mogelijk is om onderzoek te doen naar de verblijfslocaties van eiser ten tijde in geding en het gelet op de mailwisseling met Streetcornerwork bovendien aannemelijk is dat hij zich in Amsterdam bevond, ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit. Verweerder wordt opdragen om eiser met ingang van 26 april 2013 (de eerste dag van melding bij verweerder) een bijstandsuitkering toe te kennen naar de voor hem geldende norm, met verrekening van eventuele gewerkte en uitbetaalde uren die eiser in de periode vanaf 26 april 2013 tot heden heeft gewerkt.
De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze worden onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op €1416,-, (1 punt voor het bezwaarschrift, 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 472,- met een wegingsfactor 1). Tevens dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de rechter
is buiten staat te tekenen

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB