Op 12 december 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afdreiging, smaad en oplichting. De verdachte heeft door middel van e-mailberichten geprobeerd het slachtoffer, een bekende Nederlander, te dwingen tot betaling van € 14.000 of tot het verrichten van escortwerkzaamheden. Bij gebreke van betaling zou het slachtoffer worden bedreigd met de openbaarmaking van een geheim via de media. Daarnaast heeft de verdachte zich voorgedaan als een ander en de moeder van het slachtoffer bewogen tot de afgifte van de sleutel van de woning van het slachtoffer. Ook heeft hij een profiel aangemaakt op een website, waarin hij foto's van het slachtoffer plaatste en valse informatie over haar verspreidde, wat leidde tot smaad.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op ernstige wijze had misdragen door de eer en goede naam van het slachtoffer aan te tasten en door gebruik te maken van de kwetsbare positie van het slachtoffer als bekende Nederlander. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 68,45, dat verband hield met de kosten voor het vervangen van sloten van de woning van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en nog zal maken voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak.
De rechtbank heeft de feiten als bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de feiten die bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.