In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, is op 23 oktober 2013 een vonnis gewezen in een incident tot voeging van partijen. De zaak betreft een geschil tussen de stichting ROC Leiden, ING Bank N.V. en de stichting Ymere. ROC heeft een vordering ingesteld tegen ING met betrekking tot de afgifte van een bankgarantie, die is verstrekt ter zekerheid voor de nakoming van verplichtingen door Ymere. ING heeft in het incident gevorderd om de onderhavige zaak te voegen met een andere aanhangige zaak, omdat beide zaken een vergelijkbaar feitencomplex hebben. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de samenhang tussen de zaken niet voldoende is om de voeging toe te staan, aangezien de geschilpunten in beide zaken verschillen en er geen risico van tegenstrijdige uitspraken is aangetoond. De vordering van ING tot voeging is dan ook afgewezen.
Daarnaast heeft Ymere in het incident gevorderd zich aan de zijde van ING te mogen voegen, omdat een toewijzing van de vorderingen van ROC haar belangen zou raken. De rechtbank heeft geoordeeld dat Ymere een voldoende belang heeft aangetoond voor voeging, en heeft deze vordering toegewezen. De proceskosten zijn voor rekening van ING, terwijl de kosten in het incident aan de zijde van Ymere niet zijn verhaald, omdat ROC en ING geen verweer hebben gevoerd. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.