Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 8 augustus 2012,
- het deskundigenbericht, ingekomen ter griffie op 5 maart 2013,
- de conclusie na deskundigenbericht van de Gemeente van 8 mei 2013, met producties,
- de conclusie na deskundigenbericht van de Combinatie van 8 mei 2013,
- de brief van de Combinatie van 26 september 2013,
- de brief van de Gemeente van 1 oktober 2013.
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
good engineeringom bij het wegvallen van zekerheden, zoals aan de zuidzijde, ‘heel te rekenen’ (of: conservatief te rekenen); dat de berekening van de zijde van de Combinatie daarentegen te theoretisch is omdat die geen rekening houdt met wat er zou kunnen gebeuren tijdens de levensduur van de brug (bijvoorbeeld het aantasten van de veronderstelde weerstand van de extra betonlaag bij het vervangen van de tramrails) en dat het daarnaast zo is dat hij, de deskundige, gewoonweg niet goed uit de voeten kan met
inputsen
outputsvan een computer. De rechtbank kan de redenering van de deskundige volgen. Dat geldt ook voor de (keuze voor de) methodiek van de berekening die daaraan ten grondslag ligt. De deskundige heeft zijn berekening (ook) gebaseerd op de door [bedrijf 2] gegeven cijfers, op de door hem vastgestelde configuratie van de brug en op de kans op toekomstige schadetoebrengende factoren. Wat betreft de mogelijkheid van toekomstige schadetoebrengende factoren boogt de deskundige mede op zijn in het veld opgedane ervaring dat onvoldoende betondekking vaak aanleiding tot herstelwerkzaamheden is. De rechtbank ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen.
3.De beslissing
woensdag 4 december 2013voor akte uitlating als bedoeld in artikel 2.11 van het rolreglement aan de zijde van alle partijen,