In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een geschil tussen de rechtspersoon Syrian Electronic Business Equipment Co. Ltd. (hierna: Sebeco) en de besloten vennootschap Ricoh International B.V. (hierna: Ricoh). De rechtbank heeft op 11 december 2013 een tussenvonnis uitgesproken waarin zij vragen heeft geformuleerd voor het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over de toepassing van Syrisch recht met betrekking tot een distributieovereenkomst. De procedure is gestart met een eis van Sebeco tegen Ricoh, waarbij Sebeco zich in conventie en Ricoh in reconventie heeft verweerd. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 17 augustus 2013, vastgesteld dat er behoefte is aan nadere uitleg over het Syrische recht, vooral met betrekking tot de opzegging van de distributieovereenkomst.
De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over de geformuleerde vragen te delen. Sebeco heeft aanvullende vragen ingediend, waarop Ricoh ook heeft gereageerd. De rechtbank heeft de vragen aangepast en verduidelijkt, waarbij zij zich richt op de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op een distributieovereenkomst tussen een Syrische onderneming en een internationale onderneming. Belangrijke vragen die aan het IJI zijn voorgelegd, zijn onder andere of een vertrouwensbreuk kan leiden tot opzegging en welke gevolgen er zijn als er niet wordt voldaan aan een schriftelijke sommatie.
De rechtbank heeft besloten om de zaak op de parkeerrol te plaatsen in afwachting van het rapport van het IJI, dat voor 1 april 2014 moet worden ingediend. Partijen hebben de mogelijkheid om na ontvangst van het rapport hun standpunten opnieuw in te dienen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het IJI-rapport is ontvangen.