ECLI:NL:RBAMS:2013:7778

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
25 november 2013
Zaaknummer
13/676864-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling en oplichting via internet met meerdere gedupeerden

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldheling en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 24 maart 2010 tot en met 5 november 2012, samen met anderen, op verschillende manieren oplichting heeft gepleegd via internet. De verdachte heeft zich voorgedaan als verkoper van concert- en festivalkaarten op Marktplaats.nl, terwijl hij deze kaarten niet bezat. Hierdoor heeft hij meerdere slachtoffers bewogen tot het overmaken van geldbedragen, die in totaal opliepen tot circa 5168,94 euro. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 19 april 2011 tot en met 5 november 2012, geldbedragen op zijn bankrekeningen heeft ontvangen, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze afkomstig waren van oplichting. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan schuldheling, maar heeft hem vrijgesproken van de meeste andere tenlastegelegde feiten, waaronder de oplichting zelf. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte verstandelijke vermogens en zijn verleden met geweldsdelicten. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is gebleken dat zij rechtstreeks schade hebben geleden door het bewezen geachte feit.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/676864-12
Datum uitspraak: 22 november 2013
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1979],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkorte vonnis is op tegenspraak (met machtiging) gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Diependaal, en van wat de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. J.D. van der Heijden, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 maart 2010 tot en met 5 november 2012 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of één of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of samenweefsel van verdichtsels, één of meer hierna te noemen aangevers/gedupeerden, te weten;
1. [persoon 1] (76 euro voor concertkaarten Armin van Buuren) en/of
2. [persoon 2] (52,50 euro voor kaarten De Jeugd van Tegenwoordig) en/of
3. [persoon 3] (75 euro voor kaarten 90s Now) en/of
4. [persoon 4] (117,50 euro voor een kaart Melt festival) en/of
5. [persoon 5] tegen (80 euro voor een kaart Free Your Mind festiva) en/of
6. [persoon 6] (37,50 euro voor concertkaarten Guus Meeuwis) en/of
7. [persoon 7] (100 euro voor een kaart Dour festival) en/of
8. [persoon 8] (90 euro voor kaarten Extrema) en/of
9. [persoon 9] (60 euro voor concertkaarten Rihanna) en/of
10. [persoon 10] (120 euro voor kaarten Pakhuis NYE 2011) en/of
11. [persoon 11] (140 euro voor kaarten voor de Breakfast club) en/of
12. [persoon 12] (30 euro voor een kaart voor Gramdioos) en/of
13. [persoon 13] (100 euro voor kaarten Queen Experience) en/of
14. [persoon 14] (100 euro voor kaarten Awakenings) en/of
15. [persoon 15] (50 euro voor concertkaarten Candy Dulfer) en/of
16. [persoon 16] (510 euro voor kaarten Pink Pop) en/of
17. [persoon 17] tegen (50 euro voor kaarten 40UP) en/of
18. [persoon 18] tegen (33 euro voor kaarten Bimhuis) en/of
19. [persoon 19] (260 euro voor kaarten Koniginnedagfeest) en/of
20. [persoon 20] (100 euro voor kaarten voetbalwedstrijd) en/of
21. [persoon 21] (100 euro voor een concertkaart Rush) en/of
22. [persoon 22] (60 euro voor een concertkaart Rush) en/of
23. [persoon 23] (152 euro voor concertkaarten Bruno Mars) en/of
24. [persoon 24] (160 euro voor een kaart Lowlands) en/of
25. [persoon 25] (65 euro voor kaarten The Script) en/of
26. [persoon 26] (90 euro voor kaarten Soldaat van Oranje) en/of
27. [persoon 27] (30 euro voor een kaart Awakenings) en/of
28. [persoon 28] (50 euro voor concertkaarten Skunk Anansie) en/of
29. [persoon 29] (45 euro voor kaarten Zout) en/of
30. [persoon 30] (50,44 euro voor kaarten Jochem Meijer) en/of
31. [persoon 31] (53 euro voor kaarten Roel van Velzen) en/of
32. [persoon 32] (165 euro voor een kaart Lowlands) en/of
32. [persoon 33] (80 euro voor kaarten Guido Weijers) en/of
33. [persoon 34] (80 euro voor kaarten Cirque du Soleil en/of
34. [persoon 35] (30 euro voor trainingspak Bjorn Borg) en/of
35. [persoon 36] (67 euro voor kaarten Bert Visscher) en/of
36. [persoon 37] (100 euro voor kaarten Toppers) en/of
37. [persoon 38] (32 euro voor concertkaarten Selah Sue) en/of
38. [persoon 39] (50 euro voor kaart Solar festival) en/of
39. [persoon 40] (130 euro voor concertkaarten Hardbass) en/of
40. [persoon 41] (180 euro voor een kaart Lowlands) en/of
41. [persoon 42] (300 euro voor kaarten Lowlands) en/of
42. [persoon 43] (200 euro voor voorschot huur) en/of
43. [persoon 44] (130 euro voor concertkaarten Hardbass) en/of
44. [persoon 45] (260 euro voor concertkaarten Hardbass) en/of
45. [persoon 46] (117 euro voor kaarten Hans Teeuwen) en/of
46. [persoon 47] (136 euro voor kaarten Toppers) en/of
47. [persoon 48] (75 euro voor een concertkaart Armin van Buuren),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van bovengenoemde geldbedrag(en), hebben verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar met vorenomschreven oogmerk- zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk, listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, door
- contact op te nemen met en/of te reageren op één of meer advertentie('s) op de website Marktplaats.nl van één of meer van bovengenoemde aangever(s)/gedupeerde(en) en/of zichzelf en/of één of meer van haar mededader(s) (vervolgens) voor te doen als (bonafide) aanbieder(s) en/of verkoper(s) van bovengenoemde concert- en/of festival- en/of voetbal- en/of evenementenkaarten en/of kledingstuk(ken, in elk geval één of meer goed(eren), terwijl die kaarten en/of kledingstuk(ken) niet het bezit was/waren van verdachte en/of één of meer van haar mededader(s) en/of
- zichzelf en/of één of meer van haar mededader(s) voor te doen als (bonafide) verhuurder van een woning, terwijl verdachte en/of één of meer van haar mededader(s) niet de eigenaar was/zijn en/of was/waren van voornoemde woning en/of niet rechtmatig voornoemde woning kon(den) verhuren en/of
- (om het vertrouwen te wekken bij één of meer van bovenstaande aangever(s) en/of gedupeerde(n)) een vals en/of vervalst en/of niet meer geldig kaartje per email te versturen en/of
- éénmaal of meermalen een e-ticket dat toegang geeft aan één persoon aan meerdere perso(o)n(en) te verkopen en/of
- één of meer van bovengenoemde aangever(s) en/of gedupeerde(n) voor te houden en/of te beloven dat voornoemde kaarten en/of kledingstukken zouden worden opgestuurd per post en/of per email en/of
- (vervolgens) bovengenoemde aangever(s) en/of gedupeerde(n) te verzoeken en/of te vragen bovengenoemde afgesproken geldbedrag(en), althans een geldbedrag, contant te betalen en/of over te maken en/of bij te schrijven op de bank- en/of girorekening(en)(nummers) van verdachte en/of haar mededader(s) en/of zogenaamde katvanger(s), te weten:
[nummer 1] en/of
[nummer 2] en/of
[nummer 3] en/of
[nummer 4] en/of
[nummer 5] en/of
[nummer 6] en/of
[nummer 7] en/of
[nummer 8] en/of
[nummer 9] en/of
[nummer 9] en/of
[nummer 10] en/of
[nummer 11] en/of
[nummer 12] en/of
[nummer 13] en/of
[nummer 14] en/of
[nummer 15] en/of
[nummer 16] en/of
waardoor één of meer van bovengenoemde aangever(s) en/of gedupeerde(en) en/of een of meer andere perso(o)n(en) en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 maart 2010 tot en met 5 november 2012 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) één of meer geldbedragen (in totaal circa 5168.94 euro) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door oplichting, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
primair:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 maart 2011 tot en met 26 maart 2011 te Doetinchem en/of te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [persoon 49] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 130 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich via Marktplaats.nl heeft voorgedaan als een persoon genaamd [persoon 50] en/of een ander of anderen, als ware zij, verdachte, en/of één of meer mededader(s) aanbieder(s) en/of verkoper(s) van één of meer toegangskaart(en) voor het concert van de Toppers, waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s) de indruk wekte(n) dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) voornoemde aangeboden toegangskaart(en) na betaling zou(den) leveren (terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet in het bezit was/waren van voornoemde toegangskaarten en/of niet voornemens was/waren voornoemde toegangskaarten te leveren), waardoor [persoon 49] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 maart 2011 tot en met 26 maart 2011 te Doetinchem en/of te Diemen, in elk geval in Nederland, (telkens) één of meer geldbedragen (in totaal circa 130 euro) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door oplichting, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
zij op of omstreeks 26 maart 2013 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee, althans één of meer aanvraagformulier(en) (voor een betaalrekening onder het NVB Convenant inzake een pakket primaire betaaldiensten), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of één of meer van haar mededader(s) in strijd met de waarheid een (valse) handtekening geplaatst in de ruimte bestemd voor handtekening en stempel Hulpverlening- of overheidsinstantie (6D), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
De rechtbank leest het in de eerste regels van het 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde vermelde “zij” steeds als “hij”. Daar waar in de tenlastelegging gesproken wordt over ‘haar mededader(s)’ leest de rechtbank steeds ‘zijn mededader(s).
Het onder feit 1 primair genoemde rekeningnummer ‘[nummer 2]’ leest de rechtbank als ‘[nummer 17]’. In al deze gevallen is sprake van een kennelijke misslag. Door de verbeteringen van deze misslagen wordt verdachte niet in zijn verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Gelet op de modus operandi en het grote aantal gedupeerden zijn de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde gevallen steeds aan te merken als oplichting. Medeverdachte [medeverdachte] had van meet af aan niet de intentie om kaarten te leveren. Het was haar er steeds om te doen misbruik te maken van de betrekkelijke anonimiteit en afstandelijkheid van communicatie over internet en de omstandigheid dat bij dergelijke transacties betaling en levering niet gelijktijdig kunnen plaatsvinden. De gedragingen kenmerken zich door grootschalig en geraffineerd handelen. De combinatie van grootschaligheid, de naar de aangevers geuite leugens en het gebruik van een valse naam maken dat oplichtingsmiddelen zijn toegepast, waardoor de intentie van de daders om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen tot uitvoering is gebracht.
Hoewel zijn rol een andere is dan die van de medeverdachte [medeverdachte], kan naar de mening van de officier van justitie verdachte niettemin als mededader van alle in de ten laste gelegde genoemde oplichtingen worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaringen van de getuigen [persoon 51] en [persoon 52], blijkt immers dat verdachte wist waarmee zijn echtgenote bezig was, terwijl hij daar ook zelf een aandeel in had; onder andere zijn rekeningen van hem gebruikt om geld op te laten storten.
Verdachte heeft voorts, samen met de medeverdachte [medeverdachte], valselijk twee aanvraagformulieren voor het verkrijgen van een bankrekening opgemaakt. Verdachte en de medeverdachte hebben ieder het voor henzelf bedoelde aanvraagformulier ondertekend. Medeverdachte [medeverdachte] heeft echter op beide formulieren in vak 6D een handtekening gezet, als ware deze handtekening van een medewerker van de Reclassering. De officier van justitie acht daarom bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, zoals ten laste gelegde onder feit 3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat uit het dossier niet blijkt van enige samenwerking tussen verdachte en zijn echtgenote bij de door haar verrichte oplichtingspraktijken op internet. Bij diverse in de tenlastelegging genoemde oplichtingen zijn weliswaar bankrekeningen op naam van verdachte gebruikt maar deze rekeningen werden in de ten laste gelegde periode door zijn echtgenote beheerd. Verdachte keek niet naar deze rekeningen en had er geen besef van waarmee zijn echtgenote bezig was. Zo de rechtbank niettemin wetenschap bij verdachte aanneemt van het criminele handelen van zijn echtgenote, is deze onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking bij het plegen van de feiten en dient hij van het medeplegen daarvan te worden vrijgesproken. Ook van heling van de op zijn bankrekeningen gestorte bedragen is geen sprake geweest. Gezien de beperkte verstandelijke vermogens van verdachte is het maar zeer de vraag of hij kon of moest begrijpen waarvoor zijn bankrekeningen werden gebruikt. Verdachte dient aldus van feit 1 primair en subsidiair te worden vrijgesproken.
Ook voor feit 2 primair en subsidiair dient vrijspraak te volgen, nu bij dit feit geen bankrekeningnummer van verdachte is gebruikt en ook overigens niet is gebleken dat verdachte op enigerlei wijze bij dit feit betrokken was.
De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit van het onder feit 3 aan verdachte ten laste gelegde medeplegen van valsheid in geschrift. De echtgenote van verdachte heeft een niet gelukkige oplossing gekozen om een rekening voor haar en verdachte te openen maar zij had daarbij niet de bedoeling om anderen te misleiden. Verdachte treft hier geen verwijt, omdat hij slechts op verzoek van zijn echtgenote een handtekening heeft gezet en hij zeer slecht kan lezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte [medeverdachte] de in de tenlastelegging onder 1 primair en 2 primair opgenomen oplichtingen heeft gepleegd. Van enige gedraging van verdachte ter gezamenlijke uitvoering van deze oplichtingen is niet gebleken. De omstandigheid dat bij diverse oplichtingen bankrekeningen en telefoonnummers op zijn naam zijn gebruikt is op zich zelf genomen onvoldoende om een strafwaardige samenwerking met de medeverdachte aan te nemen, nu aannemelijk is dat het de medeverdachte is geweest die van deze rekeningen en telefoonnummers zelfstandig gebruik heeft gemaakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachte [medeverdachte] bij 21 van de in de tenlastelegging van feit 1 primair genoemde oplichtingen bankrekeningnummers van verdachte aan haar slachtoffers heeft doorgegeven. Deze slachtoffers hebben vervolgens het afgesproken geldbedrag op de betreffende rekeningen overgemaakt.
Ter beoordeling van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde dient de rechtbank vast te stellen in hoeverre verdachte wist dat deze geldbedragen op zijn rekeningen werden gestort, alsmede of verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan, althans een redelijk vermoeden daarvan had.
Op basis van het dossier en de daaruit naar voren komende persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat verdachte zijn financiën niet zelf regelde maar aan zijn echtgenote overliet. Dit laat echter onverlet dat bij hem enig besef over zijn financiële situatie moet hebben bestaan en dat hij globaal een idee moet hebben gehad hoeveel geld hij op zijn rekeningen had staan en welke bedragen daarop binnenkwamen.
Op 19 april 2011 is in een uitzending van het televisieprogramma ‘[titel]’ aandacht besteed aan de oplichtingspraktijken van de medeverdachte [medeverdachte], waarbij zij ook zelf in beeld is geweest. Uit het dossier blijkt dat de moeder van verdachte en diverse andere personen van deze uitzending op de hoogte waren. De rechtbank acht het uiterst onwaarschijnlijk dat verdachte, als echtgenoot van de medeverdachte, dit alles ontgaan zou zijn. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte in ieder geval vanaf 19 april 2011 op de hoogte was van de criminele praktijken van zijn echtgenote. Ook uit de verklaring van de getuige [persoon 51] kan worden afgeleid dat verdachte op enig moment wetenschap had van de oplichtingen en de wijze waarop deze plaatsvonden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte na 19 april 2011 op z’n minst had moeten vermoeden dat zijn echtgenote zijn bankrekeningen, waarop geld binnenkwam dat niet uitbetaald loon of uitkering betrof, voor criminele doeleinden aanwendde. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat zij na deze datum nog 18 keer zijn bankrekeningen hiervoor heeft gebruikt. Het betreft hier de oplichtingen die in feit 1 primair zijn opgenomen onder de nummers 4 tot en met 21. In al deze gevallen heeft verdachte zich daarom schuldig gemaakt aan schuldheling. In totaal gaat het om een bedrag van € 2.080,50.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde nu het geldbedrag afkomstig van de oplichting niet op de rekening van verdachte, maar op die van de medeverdachte is overgemaakt en niet is gebleken dat verdachte dit geldbedrag anderszins voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte medepleger is van de onder 3 aan hem ten laste gelegde valsheid in geschrift. De echtgenote van verdachte heeft op beide formulieren de in het vak 6D benodigde handtekening van de hulpverleningsinstelling gezet en zij heeft de formulieren vervolgens naar de bank heeft gezonden. Verdachte heeft weliswaar zijn eigen handtekening geplaatst op het hem betreffende aanvraagformulier, maar uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat hij zich er bewust van was dat zijn echtgenote de formulieren (daarna) van een valse handtekening zou voorzien. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.

5.Het bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, bewezen, dat verdachte:
in de periode van 19 april 2011 tot en met 5 november 2012 in Nederland, geldbedragen (in totaal 2.080,50 euro) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door oplichting verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft zij gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en heeft zich niet uitgelaten over een eventuele strafoplegging.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedoogd dat een aanzienlijk aantal keren geldbedragen op zijn bankrekeningen werden bijgeschreven, terwijl hij had moeten begrijpen dat dit geld afkomstig was van door zijn echtgenote gepleegde oplichtingen. Hierdoor heeft verdachte de door de oplichtingen gecreëerde onrechtmatige vermogensrechtelijke toestand in stand gehouden.
De rechtbank stelt op grond van een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 oktober 2013 betreffende verdachte vast dat verdachte in het verleden diverse malen voor geweldsdelicten maar niet voor soortgelijke feiten als thans bewezen verklaard is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van een Reclasseringsadvies van GGZ [locatie] d.d. 1 juli 2013. De Reclassering acht een verplicht reclasseringstoezicht met behandelingen gericht op de verslavings- en psychische problematiek geïndiceerd. Omdat verdachte echter niet gemotiveerd is om mee te werken aan behandelingen gericht op gedragsveranderingen, ziet de Reclassering af van een daartoe strekkend advies.
De rechtbank neemt het standpunt van de Reclassering over en zal bij de strafoplegging volstaan met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te noemen duur.
Nu de rechtbank, in afwijking van de eis van de officier van justitie, verdachte van een aanzienlijk deel van de feiten zal vrijspreken, zal zij een aanmerkelijk lagere straf opleggen dan gevorderd.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Nu niet is gebleken dat aan de benadeelde partijen [persoon 5], [persoon 6], [persoon 8], [persoon 9], [persoon 10], [persoon 12], [persoon 13], [persoon 14], [persoon 15], [persoon 16], [persoon 17], [persoon 18], [persoon 19] en [persoon 20], rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen geachte feit, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen in de vordering niet-ontvankelijk zijn.
Nu de rechtbank aan verdachte – zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – geen straf of maatregel zal opleggen ter zake van de feiten waarop de vorderingen van de benadeelde partijen [persoon 1], [persoon 22], [persoon 26], [persoon 27], [persoon 28], [persoon 29], [persoon 30], [persoon 31], [persoon 33], [persoon 35], [persoon 36], [persoon 37], [persoon 38], [persoon 39], [persoon 40], [persoon 41], [persoon 42], [persoon 53], [persoon 45], [persoon 46], [persoon 47] en [persoon 48] zien, zal de rechtbank bepalen dat deze benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk zijn.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Schuldheling, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Verklaart de benadeelde partijen [persoon 1], [persoon 5], [persoon 6], [persoon 8], [persoon 9], [persoon 10], [persoon 12], [persoon 13], [persoon 14], [persoon 15], [persoon 16], [persoon 17], [persoon 18], [persoon 19], [persoon 20], [persoon 22], [persoon 26], [persoon 27], [persoon 28], [persoon 29], [persoon 30], [persoon 31], [persoon 33], [persoon 35], [persoon 36], [persoon 37], [persoon 38], [persoon 39], [persoon 40], [persoon 41], [persoon 42], [persoon 53], [persoon 45], [persoon 46], [persoon 47] en [persoon 48] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Piena, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en C.F. de Lemos Benvindo, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2013.