Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [naam 3],
- [naam 4],
- de man met ingang van 1 februari 2011 € 6000,= per maand aan de vrouw dient te voldoen;
- dat de man jaarlijks voor 1 juni, met ingang van 2011, een bedrag van € 5.280,= aan de vrouw zal voldoen;
- dat de man met ingang van 1 februari 2011 een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [naam 4] dient te voldoen van € 500,= per maand;
- dat de man met ingang van 1 februari 2011 een bijdrage van € 1.480,= per maand in de kosten van opvoeding en verzorging van [naam 3] dient te voldoen.
4.De beoordeling
5.De beslissing
ingang van 1 september 2012 € 583,= (vijfhonderddrieëntachtig euro) per maandzal betalen aan de vrouw als uitkering tot haar levensonderhoud, bij vooruitbetaling te voldoen, met dien verstande dat – voor zover de man meer heeft betaald dan wel meer op hem is verhaald over de periode vanaf 1 september 2012 tot 1 januari 2013 – de bijdrage wordt bepaald op hetgeen door de man is betaald of op hem is verhaald;
1 januari 2013 € 322,= (driehonderdentweeëntwintig euro) per maandzal betalen aan de vrouw als uitkering tot haar levensonderhoud, bij vooruitbetaling te voldoen, met dien verstande dat – voor zover de man meer heeft betaald dan wel meer op hem is verhaald over de periode vanaf 1 januari 2013 tot heden – de bijdrage tot heden wordt bepaald op hetgeen door de man is betaald of op hem is verhaald;