In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 september 2013 uitspraak gedaan over de ontbinding van een geregistreerd partnerschap tussen partijen, die op 11 september 2008 zijn aangegaan. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.A. van Opstal, verzocht de rechtbank om de ontbinding van het geregistreerd partnerschap en om nevenvoorzieningen te treffen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.W.M. Splinter, verzet zich tegen de ontbinding, maar erkent dat het partnerschap duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat partijen eerder zijn overeengekomen hun geschilpunten over vergoedingen en verrekeningen voor te leggen aan een bindend adviseur. De rechtbank oordeelt dat de ontbinding van het geregistreerd partnerschap kan worden uitgesproken, omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. De vrouw heeft ook verzocht om betaling van een lening van € 125.559,84 door de man, die de rechtbank toewijst, met wettelijke rente vanaf het moment dat de hoofdsom opeisbaar is. De rechtbank heeft bepaald dat de man binnen vijf dagen na inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand aan de vrouw moet voldoen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het restant van het depotbedrag van € 50.000,- aan de vrouw zal worden uitgekeerd. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.