ECLI:NL:RBAMS:2013:7607

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
AWB 12-6254 AW
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafontslag van ambtenaar na verzenden van dreigmail aan collega

In deze zaak gaat het om een ambtenaar die onvoorwaardelijk strafontslag heeft gekregen na het verzenden van een dreigmail aan een collega. De eiseres, werkzaam op de afdeling Burgerzaken van het Stadsdeel Nieuw West, ontkent betrokkenheid bij de e-mail die aan meerdere collega's is verzonden. De e-mail bevat beledigende en bedreigende inhoud gericht aan een specifieke vrouwelijke collega, aangeduid als H. De rechtbank heeft vastgesteld dat de digitale bewijzen die door de verweerder zijn verzameld, wijzen in de richting van de betrokkenheid van eiseres. Ondanks haar ontkenning en het aanvoeren van alternatieve scenario's, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verweerder voldoende bewijs heeft geleverd voor het plichtsverzuim van eiseres.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 oktober 2013, waarbij eiseres in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde. De verweerder heeft een verweerschrift ingediend en heeft de zaak verdedigd met digitale bewijzen, waaronder een rapport van Fox-IT. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de e-mail op 28 november 2011 vanuit het huis van eiseres is verzonden, en dat er geen bewijs is dat iemand anders onder haar account heeft ingelogd. De rechtbank heeft de stelling van eiseres dat haar ex-partner de e-mail heeft verzonden, verworpen, omdat deze verklaring niet door concrete gegevens werd ondersteund.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verweerder op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de conclusie heeft getrokken dat eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink op 14 november 2013.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/6254 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2013 in de zaak tussen

[eiseres],

wonende te[woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. K. de Bie,
en

het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Nieuw West,

verweerder,
gemachtigde I.C. Holtkamp.

Procesverloop

Bij besluit van 30 mei 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres per 1 juni 2012 onvoorwaardelijk strafontslag opgelegd.
Bij besluit van 20 november 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 oktober 2013.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tevens zijn aan de zijde van verweerder verschenen [naam1], adviseur HRM, [naam 2], Hoofd Burgerzaken, [naam 3], leidinggevende Burgerzaken en [naam 4], medewerker van Fox IT.
Na schorsing ter zitting heeft verweerder nog stukken overgelegd en heeft eiseres daarop nog een reactie gegeven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en de datum van de uitspraak bepaald op heden.

Overwegingen

Ontstaan en achtergrond van de zaak
Eiseres is op de afdeling Burgerzaken van het Stadsdeel werkzaam geweest als all round medewerker burgerzaken. Op maandag 28 november 2011 om 08.48 uur is op de locatie waar eiseres werkzaam was aan 17 medewerk(st)ers een e-mail met bijlage (hierna: de mail) ontvangen. De bijlage bij de mail is een anonieme brief die vooral een met name genoemde vrouwelijke collega van eiseres (hierna: H) tot onderwerp heeft. Opgemerkt wordt onder meer dat H ¨
vreemdgaat en elke man loopt te naaien¨.
De mail eindigt als volgt: “
Nou tramp, ga je weer huilen als je dit leest? Ga je dan weer steun zoeken bij je beruchte collega J (...), met wie je elke avond belt en smst? Het verbaast me niets als je ook al iets met hem hebt. Tenslotte lopen jullie elke dag zij aan zij, omgearmd aan de Huizingalaan. Ik zou maar oppassen als ik jou was, het is dat dit mijn eerwraak is, van een ander zou het misschien anders aflopen. Dan zouden jullie twee vliegen in één klap zijn, jij en hij. Weet je [naam 5] nog? Kijk maar hoe het met haar afgelopen is”.
Omdat betrokkenheid van eiseres bij deze mail zeer waarschijnlijk werd geacht, heeft verweerder eiseres per 29 november 2011 de toegang tot de werkplek ontzegd. Na onderzoek is op 21 maart 2012 aan eiseres een voornemen tot het opleggen van een strafontslag bekendgemaakt.
Bij het primaire besluit heeft verweerder – onder verwijzing naar het voornemen van op 21 maart 2012 – eiseres de straf onvoorwaardelijk strafontslag opgelegd per 1 juni 2012.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het advies van de bezwaaradviescommissie gevolgd en het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder heeft aan het strafontslag ten grondslag gelegd dat sprake is van zeer ernstig plichtsverzuim
Eiseres stelt in beroep dat verweerder geenszins aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich aan de haar verweten gedragingen schuldig heeft gemaakt. Zij meent dat aan de door verweerder gebruikte onderzoeksresultaten niet de voor het ontslagbesluit noodzakelijke bewijskracht toekomt. Voorts heeft verweerder nagelaten nader onderzoek te verrichten.
Ook acht eiseres de straf van ontslag niet proportioneel.
Tot slot vraagt eiseres de rechtbank om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de schade die zij als gevolg van het bestreden besluit heeft geleden.
Standpunten van partijen
1.1. Verweerder is van oordeel dat de mail niet alleen beledigend is voor H, maar tevens een doodsbedreiging aan het adres van H. bevat. Op 10 augustus 2009 is[naam 5], eigenaresse van een kinderdagverblijf in het gebied van verweerders stadsdeel uit eerwraak vermoord vanwege al dan niet vermeend overspel.
Deze lezing van verweerder is door eiseres in beroep niet (meer) betwist.
Ook de rechtbank ziet geen grond te twijfelen aan de lezing van verweerder.
1.2. Eiseres betwist wel dat zij degene is van wie de mail afkomstig is.
1.3. Verweerder meent dat de e-mail van eiseres afkomstig is. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op een digitale sporenonderzoek van de eigen ICT-afdeling van 3 mei 2012 en een rapport van de Coördinator Burgerzaken en van Bureau Integriteit van de Gemeente Amsterdam van 30 mei 2012. Voorts heeft verweerder een technisch onderzoek laten uitvoeren door Fox-IT naar de werkplek en de e-mail van eiseres. Uit de rapporten blijkt, voor zover hier van belang, het volgende:
  • Onder het werkaccount van eiseres is op vrijdag 25 november 2011 om 13.54 uur een externe hotmailaccount geactiveerd, van waaruit een document ¨doc111.doc¨ is verzonden naar het werk-e-mailadres van eiseres;
  • De verzender van deze mail is
  • De eigenschappen van het Word-document doc111.doc melden dat het document op vrijdag 25 november 2011 om 11.52 uur is aangemaakt met als auteur[gebruikersnaam] (het werkaccount van eiseres); dat het voor het laatst is opgeslagen op 25 november om 14.54 uur en dat de totale bewerkingstijd 52 minuten is;
  • Het document doc111.doc is op maandag 28 november 2011 om 08.48 uur als bijlage bij een email verzonden door afzender [naam mailadres] onder de KPN-account van de thuisaansluiting van eiseres. De email was gericht aan 17 medewerkers van verweerders stadsdeel;
  • Uit de inlogregistratie blijkt dat eiseres op 25 november 2011 om 9.20 uur is ingelogd en om 16.26 uur is uitgelogd;
  • Op vrijdag 25 november 2011 is onder het account van eiseres slechts op 1 computer, het werkstation van eiseres, ingelogd. Dat iemand anders op een andere computer onder haar accountnaam heeft gewerkt is dus uitgesloten;
  • Van de volgens eiseres door haar telefonisch doorgegeven storingen in haar computer is bij de servicedesk of I&A geen melding bekend. Het is volgens I&A ook vrijwel onmogelijk dat de door eiseres beschreven storing (een scherm met de letters dos) zich heeft voorgedaan, omdat deze dateert uit het WP-tijdperk;
  • De namens eiseres op 28 maart 2012 alsnog gemelde diefstal van haar thuiscomputer door haar ex-partner leidt niet tot een ander oordeel. Deze diefstal heeft naar eigen zeggen van eiseres eerst op 28 november 2011 plaatsgevonden.
1.4. Verweerder heeft ook een verslag van het onderzoek van de bewakingscamera van 25 november 2011 overgelegd, waaruit volgens verweerder blijkt dat eiseres op het moment van de eerste opening/bewerking van het document op haar werkplek aanwezig was.
Verweerder heeft er verder op gewezen dat sprake was van spanningen tussen eiseres en H.
Ook heeft verweerder een verklaring van de leidinggevende van eiseres van 8 maart 2012 overgelegd, waarin staat dat eiseres enkele minuten na verzending van de mail op 28 november 2011 zijn kamer binnen kwam met de mededeling
“dat zij huwelijksproblemen had en daardoor niet altijd voor zich kon instaan”.
Voorts verklaart de leidinggevende dat eiseres hem op 29 november 2011 ’s avonds een sms-bericht stuurde met de mededeling dat
“ze het vreselijk vond wat er gebeurd was en dat ze overwoog zichzelf iets aan te doen”.
De in de mail genoemde collega´s hebben aangifte gedaan van bedreiging.
1.5. Uit het door verweerder overgelegde rapport van Fox-IT blijkt verder dat niet met zekerheid is vast te stellen of het document doc111.doc is aangemaakt op de werkcomputer van eiseres. Met het verwijderen van de gebruikersprofielmap van eiseres is sporenmateriaal verloren gegaan. Op de harde schijf van de werkcomputer van eiseres zijn echter wel delen van de tekst aangetroffen van het document ¨doc111.doc¨. Het gaat om sporen van de aanwezigheid als verwijderd item in de mailbox van eiseres. Deze maken aannemelijk dat het betreffende document wel vanaf het internet is bekeken en mogelijk opgesteld, aldus Fox-IT.
1.5. Eiseres ontkent betrokkenheid bij de mail. Niet zij, maar haar ex-partner heeft, in samenwerking met H., de bewuste mail opgesteld en verzonden. Eiseres heeft ook aangifte gedaan.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek zijn haar ex-partner en H. als getuigen onder ede gehoord door de rechter-commissaris in strafzaken.
De ex-partner heeft verklaard dat H. hem heeft ingepalmd en overgehaald om het bewuste document (waarvan hij de inhoud niet kende) te versturen om eiseres zwart te maken op het werk. De ex-partner heeft verder verklaard na het versturen van de bewuste mail op 28 november 2011 de computer van eiseres te hebben meegenomen.
Naar aanleiding van de rapportage van Fox-IT is van de zijde van eiseres ook een quick-scan van automatiseringsbedrijf Pantheon in geding gebracht. Daarin wordt onder meer geconcludeerd dat Fox-IT zichzelf tegen spreekt waar het betreft het verband tussen het werkstation en het gebruikersprofiel en dat niet vaststaat dat acties zijn gepleegd vanaf het werkstation van eiseres. Volgens Pantheon is essentieel gemis in het rapport van Fox-IT dat nergens over roaming profiles wordt gesproken, zoals die worden gebruikt bij verweerders stadsdeel.
Ten slotte heeft eiseres betwist dat de op 25 november 2011 gemaakte beelden van de bewakingscamera als bewijs kunnen gelden. Niet alleen zijn de beelden te onduidelijk om te kunnen worden gebruikt; ook is het maken ervan naar eiseres stelt bij gebreke aan volledige duidelijkheid van verweerder op het punt van het destijds geldende protocol, in strijd met het protocol inzake privacy dat verweerder hanteert.
Beoordeling door de rechtbank
1.6. Op deze zaak is, gelet op het overgangsrecht van deel C, artikel 1, van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, het recht van toepassing zoals dat gold tot en met 31 december 2012. Het in beroep bestreden besluit is namelijk bekend gemaakt vóór 1 januari 2013.
1.7. Partijen zijn het er over eens dat gelet op de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep de maatstaf voor de grondslag van het gegeven strafontslag is, of op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat eiseres zich aan de haar verweten gedragingen heeft schuldig gemaakt. De rechtbank zal deze maatstaf ook hanteren.
1.8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aan eiseres tegengeworpen gegevens op een deugdelijke wijze vastgesteld.
In het onderzoek is niet alleen gezocht naar voor eiseres mogelijk belastende gegevens, maar is ook onderzoek ingesteld naar door eiseres geopperde alternatieve scenario´s. Die hebben echter niet geleid tot concrete gegevens die twijfel kunnen doen rijzen aan de betrokkenheid van eiseres bij de mail. Zo blijkt op 25 november 2011 slechts op 1 computer het account [gebruikersnaam] feitelijk in gebruik te zijn geweest. Voorts is gebleken dat van de door eiseres gestelde meldingen van problemen met haar computer niets bekend was bij de desbetreffende afdeling(en).
1.9. Dat verweerder geen onderzoek heeft ingesteld naar een mogelijke betrokkenheid van H. bij het opstellen van de email, maakt niet dat sprake is geweest van een onzorgvuldig onderzoek.
In het getuigenverhoor van 15 mei 2013 bij de rechter-commissaris in strafzaken heeft de ex-partner van eiseres verklaard dat H. wel degelijk betrokken was en dat hij in opdracht van H. handelde. Die verklaring wordt echter nergens door concrete gegevens ondersteund en is bovendien vaag op cruciale punten. Zo weet de ex-partner niet meer van welk emailadres de mail verstuurd diende te worden, en zegt hij op papier van H. schriftelijke instructies te hebben ontvangen, maar niet meer over dat papier te beschikken. Verder zegt hij niet meer precies te weten hoe hij het heeft gedaan. Ook heeft hij verklaard niet te weten wat er stond in de bijlage van de email, en dat hij de computer van eiseres heeft meegenomen en weggegooid.
Eveneens op 15 mei 2013 heeft H. ten overstaan van de rechter-commissaris bovendien juist elke betrokkenheid ontkend, en onder meer aangegeven dat het voor een ander dan de betrokkene niet mogelijk is om buiten zicht van collega’s werkzaamheden te verrichten op de computer van een andere collega. Ook heeft zij verklaard dat de gestelde ontmoeting tussen haar en de ex-partner bij het stadsdeelkantoor wel gezien zou moeten zijn door collega’s.
Dat H. zelf de (bijlage bij) de mail van 28 november 2011 heeft opgesteld, is bovendien ongeloofwaardig. Van de zijde van eiseres is geen enkele reden gegeven voor het door H. opstellen en verspreiden van een email die haar zelf (H.) belastte op de manier waarop de in geding zijnde email dat heeft gedaan. Indien H. eiseres zou hebben willen treffen, zou dat op een veel eenvoudiger en voor H. zelf minder belastende wijze hebben gekund.
1.10. Er is bovendien geen enkele concrete aanwijzing voor de door eiseres gestelde mogelijkheid dat een ander onder haar werkaccount is ingelogd. Daarentegen staat wel vast dat eiseres op 25 november 2011 op het werk aanwezig was en er die dag op haar werkstation op haar vaste werkplek uitsluitend onder haar werkaccount is ingelogd. Tevens staat vast dat er die dag niet op andere werkstations onder het werkaccount van eiseres is ingelogd.
Niet valt in te zien dat en hoe H. desondanks op 25 november 2011 in de gelegenheid is geweest om (kennelijk ook zonder door collega’s van eiseres te worden opgemerkt) op de vaste werkplek en de werkcomputer van eiseres onder haar werkaccount activiteiten te verrichten. De lezing van H op dit punt is door eiseres ook niet betwist.
Eiseres heeft ook niets aangevoerd om de door haar gestelde mogelijkheid concreet te onderbouwen. De door eiseres gestelde computerproblemen vormen niet een dergelijke onderbouwing, nu daarvan, in tegenstelling tot de mededelingen van eiseres, geen melding blijkt te zijn gemaakt bij de servicedesk of I&A.
1.11. Wanneer met eiseres wordt aangenomen dat direct bewijs van het opstellen van het document op de werkcomputer van eiseres zelf ontbreekt, is in zoverre geen sprake van direct belastend bewijs. Het vormt echter evenmin een ontlastend gegeven, mede gelet op het feit dat de gebruikersprofielmap van eiseres is verwijderd.
Indien de rechtbank uitgaat van de juistheid van de stelling van eiseres dat het mogelijk is om in de eigenschappen van een document de naam van de auteur te wijzigen, wil dat bovendien nog niet zeggen dat dit hier ook is gebeurd. Voor dat laatste bestaat geen enkele concrete aanwijzing.
Dat is getracht het document, door het dubbel te verwijderen (ook uit de map verwijderde items), onvindbaar te maken, wijst er eerder op dat niet is gepoogd de eigenschappen te veranderen in die van het werkaccount van eiseres. Zou een dergelijke poging wel zijn ondernomen en geslaagd, dan zou het immers juist voor de hand hebben gelegen om die sporen wel achter te laten op de werkcomputer van eiseres, in plaats van te pogen het document te verwijderen. Daarentegen zou eiseres, indien zij zelf het document heeft bewerkt, juist wel belang hebben bij het wissen van die sporen op haar werkcomputer.
En staan blijft dat restanten van het document op de werkcomputer van eiseres zijn aangetroffen, en dat dat document daarop is verwijderd uit de map verwijderde items.
1.12. De door verweerder intern vergaarde digitale bewijzen wijzen alle in de richting van betrokkenheid van eiseres.
Dat is ook het geval waar het betreft het adres van verzending van de email op 28 november 2011: dat is (naar ook niet in geschil is) de thuisaansluiting van eiseres.
1.13. Eiseres heeft gesteld dat op maandag 28 november 2011 bij haar thuis is ingebroken en dat haar computer is ontvreemd. Zij heeft daarvan echter eerst laat melding gemaakt.
Bij het verantwoordingsgesprek van 21 februari 2012 (waarbij eiseres en haar toenmalige raadsman aanwezig waren) is eiseres mededeling gedaan van de conclusie dat op 28 november 2011 de email is verzonden vanaf een PC met een internetverbinding van KPN/Planet, en van het voornemen van verweerder om de naam/adres/woonplaatsgegevens te achterhalen van het bijbehorende, aan verweerder bekende IP-adres. Uiterlijk op dat moment moet eiseres bekend zijn geweest met deze voor haar belastende conclusie.
Eiseres heeft echter eerst geruime tijd na het verantwoordingsgesprek melding gedaan van de inbraak. Zij heeft daarvan destijds ook geen aangifte gedaan bij de politie.
Dat tast de geloofwaardigheid aan van deze lezing van eiseres.
1.14. Later in de procedure is nog naar voren gekomen dat de ex-partner van eiseres op maandag 28 november in de woning van eiseres zou zijn geweest om de bewuste mail te verzenden. Ook deze lezing leidt echter niet tot de conclusie dat eiseres niet betrokken was bij de verzending van de email op 28 november 2011.
Zoals hiervóór onder 1.9 al is overwogen is de verklaring van de ex-partner op cruciale punten vaag, en wordt zij nergens ondersteund door concrete gegevens. Die verklaring vormt dan ook geen grond voor redelijke twijfel aan de betrokkenheid van eiseres bij de verzending van de email op 28 november 2011.
1.15. In het primaire besluit heeft verweerder ook geconcludeerd dat de mail op maandag 28 november 2011 door eiseres vanuit een extern adres is verzonden om 08.48 uur. Verweerder heeft daaraan toegevoegd dat eiseres die maandagochtend om 09.00 uur op haar werk aanwezig diende te zijn in verband met de aanvang van het werkoverleg, maar dat zij daar 5 minuten te laat is binnengekomen.
1.16. Deze gegevens laten zien dat eiseres op maandag 28 november 2011 ook de gelegenheid had eerst de email vanuit huis te verzenden, voordat zij op haar werk arriveerde. De rechtbank tekent daarbij aan dat het woonadres van eiseres blijkens de stadsplattegrond ook niet ver is verwijderd van het stadsdeelkantoor.
Eiseres stelt weliswaar dat zij die dag om 08:15 uur het huis heeft verlaten en haar kinderen naar school heeft gebracht, maar dat is niet meer dan een verklaring achteraf van eiseres. Dat eiseres voorafgaand aan haar werk de kinderen naar school moest brengen wil de rechtbank wel aannemen, maar dat wil nog niet zeggen dat eiseres niet ook in de gelegenheid was om de email te verzenden, bijvoorbeeld na het naar school brengen van de kinderen, maar vóór het vertrek naar het werk. De rechtbank wijst er daarbij nog op dat eiseres die ochtend ook te laat op haar werk is verschenen.
1.17. Gelet op de onderlinge spanningen tussen eiseres en H. kan ook niet worden gezegd dat er voor eiseres geen reden kon bestaan om H. te willen treffen.
1.18. De camerabeelden die door verweerder als ondersteunend bewijs zijn overgelegd voor de stelling dat aan het werkstation van eiseres op 25 november 2011 alleen door eiseres zelf is gewerkt, acht eiseres onduidelijk en onrechtmatig verkregen.
De rechtbank kan en zal deze beelden buiten beschouwing laten.
Dat vormt echter geen grond voor een ander oordeel dan hiervoor weergegeven. Uit de gedingstukken blijkt immers dat eiseres op 25 november 2011 de hele dag aanwezig was. Nergens blijkt dat eiseres die dag niet in de gelegenheid is geweest om het document doc111.doc op haar werkplek op te stellen of te bewerken.
1.19. De gemachtigde van eiseres heeft zich in haar laatste reactie van 18 oktober 2013 (na schorsing van het onderzoek ter zitting) nog afgevraagd of verweerder wel bevoegd was de werkcomputer van eiseres te onderzoeken.
Zij is daarmee buiten de omvang van de schorsingsafspraken getreden die ter zitting zijn gemaakt. Die afspraken hadden immers uitsluitend betrekking op de camerabeelden.
Overigens ziet rechtbank ook verder geen basis voor het oordeel dat er voor verweerder, in de gegeven omstandigheden, onvoldoende aanleiding bestond voor het onderzoeken van de werkcomputer van eiseres.
Deze beroepsgrond wordt verworpen.
1.20. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verweerder op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de conclusie heeft getrokken dat eiseres zich aan de haar verweten gedragingen heeft schuldig gemaakt. Het gaan om een groot aantal objectieve gegevens, die in onderlinge samenhang bezien geen andere conclusie wettigen dan dat eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan het haar door verweerder verweten plichtsverzuim.
Hetgeen overigens door verweerder aan bewijsmiddelen is aangevoerd behoeft geen bespreking meer.
1.21. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van zeer ernstig plichtsverzuim, zoals door verweerder is gesteld. Verweerder kon aan eiseres dan ook de maatregel van onvoorwaardelijk strafontslag opleggen. Weliswaar is een strafontslag een maatregel van zeer ingrijpende aard, maar zwaarder weegt dat eiseres door betreffende mail grote onrust heeft veroorzaakt in zowel verweerders organisatie als bij collega´s, die zij in hun eer en goede naam heeft aangetast en ook nog met de dood heeft bedreigd.
1.22. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding, evenmin als voor een vergoeding van schade aan eiseres.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in aanwezigheid van mr. H. van Hoeven, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2013.
de griffier
de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Afschrift verzonden op:
B:
SB