ECLI:NL:RBAMS:2013:7557

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2013
Publicatiedatum
15 november 2013
Zaaknummer
KG 13-1259
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie van de roman 'De Helleveeg' in kort geding afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 november 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een bekende Nederlandse zanger, eiser, en de uitgeverij De Bezige Bij, vertegenwoordigd door gedaagde 2, een bekende romanschrijver. Eiser vorderde rectificatie van passages in de roman 'De Helleveeg', waarin hij en zijn familie op een negatieve manier worden afgebeeld. Eiser stelde dat de roman onterecht suggereert dat er illegale abortuspraktijken plaatsvonden boven de viswinkel van zijn ouders, wat niet waar is. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de uitingsvrijheid van de romanschrijver niet onbegrensd is, maar dat in dit geval de grenzen niet zijn overschreden. De rechter benadrukte dat de passages in de roman onderdeel zijn van fictie en dat de gemiddelde lezer zich bewust is van het fictieve karakter van een roman. De rechter concludeerde dat de passages niet onrechtmatig zijn en dat er onvoldoende aanleiding is om de uitingsvrijheid van gedaagde te beperken. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/551729 / KG ZA 13-1259 SP/MB
Vonnis in kort geding van 15 november 2013
in de zaak van
[eiser ],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 16 oktober 2013,
advocaat mr. M. Shioda-Bresser te Hilversum,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UITGEVERIJ DE BEZIGE BIJ B.V.,
gevestigd te [adres gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [adres gedaagde 2],
gedaagden,
advocaat mr. J.A. Schaap te Amsterdam.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 1 november 2013 heeft eiser, hierna: [eiser ], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, hierna gezamenlijk [gedaagden] en afzonderlijk De Bezige Bij en [gedaagde 2], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van [eiser ]: [eiser ] met mr. Shioda-Bresser;
aan de zijde van [gedaagden]: [gedaagde 2], [naam 1], directielid van De Bezige Bij, [naam 2], redacteur van [gedaagde 2] en
[naam 3], bedrijfsjuriste van De Bezige Bij, met mr. Schaap.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 2] is een bekende Nederlandse schrijver. In mei 2013 is de door hem geschreven roman ‘De helleveeg’ verschenen (hierna ook: de roman). De roman is uitgegeven door De Bezige Bij.
2.2.
[gedaagde 2] hanteert regelmatig in zijn romans, zoals ook in ‘De Helleveeg’, een literaire techniek waarbij hij waargebeurde feiten, waarin ook bestaande (of bestaand hebbende) (veelal bekende) personen figureren, inbedt in zijn fictie.
2.3.
[eiser ] is een bekende Nederlandse zanger/songwriter/producent van popmuziek. Rond 1960 was een van zijn songs, ‘Kom van dat dak af’, een grote hit.
2.4.
De ouders van [eiser ] hadden een viswinkel in de wijk ‘[adres eiser]’ in [woonplaats eiser]. Het gezin [eiser ] woonde boven de viswinkel.
2.5.
In de roman wordt - als hierna onder 2.6 aangehaald - beschreven dat boven de viswinkel van [eiser ] in [adres eiser] een aborteuse werkzaam is geweest. Boven de viswinkel van de familie [eiser ] heeft zich nimmer een (legale of illegale) abortuspraktijk bevonden.
2.6.
In de roman komen de volgende passages voor:
Bladzijde 44/45:
“ ‘
Ja, we hebben elkaar al eens ontmoet’, zei Tiny. ‘Niet hier. U woonde toen nog in [adres eiser]. Boven de viswinkel van [eiser ]. De lucht kwam langs de trap omhoog. Ik moest er bijna van overgeven.’
Het vrouwtje keek Tiny strak aan, en schudde het hoofd. ‘Ik heb nooit boven een viswinkel gewoond. Ik ken jou niet. Ik dacht eerst van wel, maar ik ben abuis’.
‘Gewoond misschien niet’, zei Tiny. ‘Maar ik ben bij u boven geweest. Het rook er naar gerookte paling. Zo zeker als wat.’
(…)
’Dat wijfje heeft vroeger hele erge dingen gedaan’, zei Tiny. (…) ‘Wat voor erge dingen?’ ‘dat zal ik je nog wel eens vertellen, als je wat ouder bent. Echt heel erge dingen, die het daglicht niet kunnen verdragen. Ik zou haar het liefst vermoorden.’
Bladzijde 172:

De vrouw deed haar zaakjes boven de viswinkel van [eiser ] in [adres eiser].”
Bladzijde 184:

Diep in haar keel smachtte mijn moeder gorgelend naar ‘koele wijn’, ofschoon ze nooit iets alcoholisch dronk. Misschien had ze van de herinnering aan de mondspoeling met zeepsop dorst gekregen – tot ik begreep dat ze de naam van de viswinkel bedoelde, waarboven zich de praktijk van haar uitverkoren mevrouw bevond: [eiser ] in het [woonplaats eiser] stadsdeel [adres eiser].
In later jaren nam oom Hasje me er wel eens mee naartoe. Hij was bevriend met de zoon des huizes, die net een Nederlandse rock’n-rollhit had met Kom van dat dak af, waarop de oom van een klasgenootje van me saxofoon speelde. Ik kreeg er een veel te lange gerookte paling te eten, waarvan de scherpgetande wervelkolom onaangenaam langs mijn tong en lippen raspte. Langzaam maar zeker naderden mijn voortanden de kop, een perfecte miniatuuruitvoering van die van het Monster van Loch Ness, waar ik kort tevoren een prent van had gezien. Voordat ik ook daar in zou moeten bijten, nam mevrouw [eiser ] mij de paling, samen met het vetvrije papier, uit handen: ‘Zo is het wel genoeg. Je hebt goed je best gedaan.’ Ze hield het Monster van Loch Ness bij de staart vast, en plaagde er de kat mee, door hem ernaar te laten springen en dan mis te laten grijpen.
‘[eiser ], ja’, zei Tiny. ‘Boven die winkel ergens. Op de trap stonk het naar vis. Ook in de kamer van dat mens hing een vislucht. Jammer dat ik wist dat de stank van de zaak beneden kwam. Anders had ik nog iets anders geroken…onraad namelijk…en was ik ervandoor gegaan. Dat zou me een hoop ellende bespaard hebben.
Bladzijde 185:

Er werd daar niet alleen een zwangerschap onderbroken… er werd ook een mensenleven opgebroken. En dan heb ik het niet over de foetus, maar over de draagster ervan. Nou goed?’(…)
‘Dat wijf, blèrde Tiny verder, ‘had rouwranden onder haar nagels. Dat heb jij ook gezien, Han, toen je een afspraak voor me maakte, dat kan niet anders. Rouwranden van geronnen bloed. Ik wed dat je niet eens gevraagd hebt, Han, hoe ze haar abortussen uitvoerde… met wat voor instrumentarium… Het interesseerde je niet. Als je maar van het probleem Tineke verlost was. Ik zal je vertellen met wat voor gereedschap ze werkte, die vuile omsteekster. Het was niet eens een omsteekster, want zo iemand gebruikt tenminste nog een haaknaald, of iets wat daarop lijkt. Jouw mevrouw, Hanny, deed het met haar blote klauwen. Haar nakende tengels. Bijgevijlde nagels, dat waren haar instrumenten, Ze sleep ze met puimsteen, de helleveeg. Ze stond erom bekend.”
Bladzijde 189:

We kregen niet uit haar waarom ze met de onstelpbare bloedingen niet ook bij Hanny aan was gaan kloppen, Hanny had die avond buiten de viswinkel van [eiser ] op haar zusje staan wachten – in een donkere portiek, zo ver mogelijk bij het licht van de straatlantaarns vandaan zich ten volle bewust van haar misdadige missie. Uit een openstaand raam op de bovenverdieping kon elk moment Tiny’s pijnkreet over de stille straat schallen.
(…)

Slap. Ik was liever nog wat op die sofa blijven liggen. Van de andere kant… ik werd misselijk van die vislucht.’”
Bladzijde 240:

‘Ja, maar niet met de wrok’, zei ik. ‘Die zal haar overleven. Misschien wil ze er daarom uit stappen. Om een dosis haat in z’n puurste vorm aan de wereld na te laten. Zorgvuldig door haar gekweekt, in een engeltjesfabriek boven de viswinkel van [eiser ]. Een erfenis waar niemand de successierechten over zal willen voldoen.’
2.7.
Op internet schrijft (iemand onder het pseudoniem van een zekere) Foxx een blog over onder meer (recent verschenen) boeken. Hierin stond op 23 juni 2013 het volgende te lezen:

De helleveeg
(…) Na lezing vraag je je toch af of [eiser ] dit boek al gelezen heeft. In De helleveeg is sprake van een aborteuse met de naam [eiser ], die boven de familievishandel in [adres eiser] haar praktijk heeft, en wier zoon een Nederlandstalige rock’n’roll hit heeft gehad. Behalve (misschien) het aborteren kloppen in ieder geval de overige details…
2.8.
Op de website ‘Scholieren.com’ wordt de roman besproken. Deze bespreking bevat de volgende passages:

Haat
Tiny heeft haar hele leven haat gevoeld tegen haar oudere zus die haar naar de abortusvrouw heeft gebracht, die haar leven tenslotte verwoest heeft. Daarom wil zij Nico van Dartel met arsenicum vergiftigen, gaat ze met een mes naar het vrouwtje van de hondenkennel, haat ze haar ouders (…) en haar zus die haar naar vrouw [eiser ] heeft gebracht. (…)
Maar verderop in de roman komt de term “helleveeg” nog een keer voor. Tante Tiny verwijst dan naar vrouw [eiser ] die haar geaborteerd heeft.”
2.9.
Onder de producties (producties 3 van [eiser ] en [gedaagden]) bevindt zich een brief (in de productie van [eiser ] een deel daarvan) die [gedaagde 2] heeft geschreven aan een nicht van [eiser ], als reactie op een brief van haar, naar aanleiding van de passages over (de viswinkel van de familie) [eiser ] in de roman. In de brief van [gedaagde 2] staat onder meer:

Mag ik eerlijk zijn? Ik vind het achteraf nogal onbesuisd van mezelf om de naam [eiser ] ongefilterd uit de werkelijkheid te plukken. (…) Als ik voor [eiser ] een pseudoniem had gebruikt, was ook de titel van het rocknummer afgevallen - en die vond ik nou juist zo aardig om de tijdgeest van rond 1960 op te roepen. Vervolgens, en dat zou je nogal roekeloos kunnen noemen, laat ik fictie en werkelijkheid door elkaar lopen door boven de viswinkel van de [eiser ] een illegale abortuspraktijk te installeren. (…) Om de ingreep met nog meer triestheid te omkleden, bedacht ik dat het zich boven een viswinkel moest afspelen. De geur die na sluitingstijd in het trapportaal blijft hangen, om het voor de veertienjarige Tiny nog afstotender te maken allemaal (…). Ja, ik had natuurlijk een volstrekt fictieve viszaak kunnen ontwerpen. Zoals gezegd, ik handelde nogal onbesuisd. Uiteraard heb ik geen moment willen suggereren dat jouw oma ’s avonds, na het kaken van haring beneden, boven illegaal jonge meisjes kaakte – dat heeft de vriendin van oom Peter toch echt verkeerd gelezen. In feite is er in mijn verhaal tussen de engeltjesmakerij boven en de viswinkel beneden geen andere verbinding dan via de bestorven geur op de trap. (…) Het spijt me als er iemand in de familie [eiser ] met onaangename associaties voor het hoofd heb gestoten. En ja, je hebt gelijk, de naam wordt iets te vaak herhaald – dat was mijzelf nog niet eens opgevallen.”
2.10.
Bij brief van 12 september 2013 heeft de raadsvrouw van [eiser ] [gedaagde 2] verzocht om binnen 10 dagen aan de vorderingen van [eiser ] (zoals hierna weergegeven bij het geschil) te voldoen, bij gebreke waarvan een kort geding aanhangig zou worden gemaakt. In deze brief staat onder meer:

Met het noemen van de naam [eiser ] en de vermelding van diverse details betrekking hebbende op de familie, waaronder de vermelding van de hit van de zoon des huizes is zonneklaar over welke familie het hier gaat. (…) Echter onjuist en in strijd met de waarheid/werkelijkheid is dat de familie [eiser ], zoals door u beschreven, in de bovenwoning illegale abortuspraktijken zou hebben uitgeoefend, althans actief dan wel passief zou hebben laten uitoefenen. Ik veronderstel bij u bekend dat dit strafbare feiten zijn. De door u opzettelijk, althans lichtvaardig beweerde betrokkenheid daarbij van cliënt c.q. zijn familie is dan ook een zeer ernstige beschuldiging c.q. verdachtmaking.”
2.11.
Op een print van 28 oktober 2013 van het blog van Foxx staat het volgende:

De helleveeg
P.S. Na lezing vroeg ik mij af of [eiser ] dit boek al gelezen had. In De helleveeg is sprake van een aborteuse die boven de familievishandel [eiser ] in [adres eiser] haar praktijk heeft. De zoon des huizes (van de viswinkel) heeft een Nederlandstalige rock’n’roll hit heeft gehad. (Ik las/begreep dat overigens totaal verkeerd en heb de wat hier eerst stondGewijzigd op 24 oktober 2013, zie Update)
(…)
Update 24 oktober 2013:[eiser ] heeft, mede gebaseerd op een eerdere versie van bovenstaand PS, een aanklacht tegen [gedaagde 2] ingediend. Daardoor getriggerd heb ik mijn PS nog eens nauwkeurig bekeken en vergeleken met de betreffende zin in het boek, op blz. 184.
Ik kom tot de conclusie dat ik het bij het verkeerde eind had. De eigenaren van de viswinkel heetten [eiser ]. NIET de aborteuse zoals ik eerst schreef. Niet goed gelezen.Ik ontken niet dat ik het aanvankelijk fout had, maar ik heb de passage nu toch aangepast. (…)
De vergissing is ontstaan door de zinsnede (op pagina 184)”(…) waarboven zich de praktijk van haar uitverkoren mevrouw bevond: [eiser ], in het [woonplaats eiser] stadsdeel [adres eiser].”’[eiser ]’ slaat echter op een eerder deel van die zin, NIET zoals ik aannam op de ‘praktijk van de uitverkoren mevrouw’.
Nogmaals; slecht gelezen. Een vervelende vergissing, waarvoor ik mijn excuses aanbied.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser ] vordert, samengevat:
- I. plaatsing van een rectificatie, als nader omschreven onder a in het petitum van de dagvaarding, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis in drie landelijke dagbladen;
- II. een gebod aan [gedaagden] om in de nog onverkochte exemplaren van de roman een inlegvel te voegen met een tekst als beschreven onder b in het petitum en om de naam ‘[eiser ]’ en verdere details betreffende [eiser ] en zijn familie in volgende drukken van de roman te verwijderen;
- III. veroordeling van [gedaagden] tot betaling van dwangsommen in het geval zij aan het voorgaande niet zouden voldoen;
- IV. veroordeling van [gedaagden] in de kosten die gemoeid zijn met het voorgaande, alsmede tot betaling van een bedrag van € 10.000,- aan advocaatkosten,
een bedrag van € 10.000,- als (voorschot op de) vergoeding van de immateriële schade die [eiser ] heeft geleden en in de proceskosten, vermeerderd met de nakosten.
3.2.
[gedaagden] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser ] heeft bij zijn vorderingen I tot en met III uit de aard der zaak een spoedeisend belang. Dat heeft [gedaagden] ook niet betwist.
4.2.
Toewijzing van de vorderingen van [eiser ], waaronder die tot het plaatsen van een rectificatie, houden een beperking in van het in artikel 10 lid 1 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) en artikel 7 van de Grondwet vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijke beperking is ingevolge artikel 10 lid 2 EVRM slechts toegestaan, indien deze bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in artikel 10 lid 2 genoemde belangen, waaronder de bescherming van de goede naam of rechten van anderen. Daarnaast dient een dergelijke beperking proportioneel te zijn. Bij de beantwoording van de vraag of aan deze voorwaarden is voldaan dienen alle omstandigheden van het betrokken geval in ogenschouw te worden genomen.
4.3.
[eiser ] heeft betoogd dat een beperking in dit geval gerechtvaardigd is, aangezien [gedaagde 2] met het opnemen in de roman van met name de passages als vermeld bij 2.6 een onrechtmatige daad heeft gepleegd in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat de passages onnodig grievend zijn jegens [eiser ] en zijn familie en de nagedachtenis van zijn overleden moeder bezoedelen. De Bezige Bij is als uitgever van de roman voor dit onrechtmatig handelen mede verantwoordelijk en aansprakelijk. [gedaagden] dient deze passages dan ook te rectificeren en de naam [eiser ] in een eventuele nieuwe druk achterwege te laten, aldus [eiser ].
4.4.
Van belang is dat de in het geding zijnde uitingen onderdeel zijn van een roman en niet van een perspublicatie in de krant of een vergelijkbaar nieuwsmedium. De uitingsvrijheid die hier aan de orde is omvat dan ook tevens de artistieke expressievrijheid van de auteur. Kenmerk van een roman is dat geen sprake is van een getrouwe beschrijving van de werkelijkheid, maar (in elk geval in overwegende mate) van fictie. De lezer zal zich daarvan terdege bewust zijn. Dat in een roman waargebeurde feiten of bestaande personen kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld een bepaald tijdsbeeld neer te zetten, doet daar op zichzelf niet aan af. Het publiek zal aan uitlatingen (van personages) in een roman een ander gewicht toekennen dan aan uitingen van bijvoorbeeld een journalist of wetenschapper.
De vorderingen van [eiser ] dienen tegen die achtergrond te worden bezien.
4.5.
Het voorgaande neemt niet weg dat uitingen in een roman die zijn geplaatst tegen de achtergrond van bestaande personen en gebeurtenissen een andere beoordeling kunnen vergen dan uitingen waarvan zonder meer duidelijk is dat deze aan de verbeelding van de auteur ontspruiten. Ook de uitingsvrijheid van de romanschrijver is in dat geval niet onbegrensd. Ook het (fictieve) verhaal van de romanschrijver kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn, bijvoorbeeld als dit wordt gedaan in een context die voor ‘waar gebeurd’ kan worden gehouden, waarbij beschuldigingen worden geuit die de goede naam van iemand aantasten, terwijl een feitelijke basis daarvoor ontbreekt. Ook [gedaagde 2] zelf lijkt die opvatting toegedaan, nu zijn verweer onder meer is gestoeld op de stelling dat van (onnodig) grievende beweringen geen sprake is en hij ter zitting ook heeft verklaard dat hij de moeder van [eiser ] nooit als aborteuse in de roman zou hebben laten figureren.
4.6.
[eiser ] heeft terecht betoogd dat het voor de gemiddelde lezer niet (aanstonds) duidelijk is welke van de gewraakte passages in de roman wel en welke niet op feiten zijn gebaseerd. Met de door [gedaagde 2] gebezigde literaire techniek als bedoeld onder 2.2 bestaat het risico dat de lezer niet (precies) in staat is te onderscheiden waar feit ophoudt en fictie voortgaat. In de roman wordt de naam [eiser ] gebruikt in combinatie met feiten die hun basis vinden in de realiteit: het gezin [eiser ] had een viswinkel in de wijk [adres eiser] te [woonplaats eiser] en de jongste zoon [eiser ] had als zanger rond 1960 een hit met het nummer ‘Kom van dat dak af’. Ook is niet in geschil dat met name dat laatste bij een groot publiek bekend is, zodat aannemelijk is dat de lezer van de roman het verhaal rond de viswinkel aan (de familie) [eiser ] zal verbinden.
4.7.
De bezwaren van [eiser ] komen er vooral op neer dat volgens hem de (woning boven de) viswinkel in de roman is afgeschilderd als een stinkend hol waarboven zich illegale abortuspraktijken afspeelden en dat op zijn minst wordt gesuggereerd dat zijn familie daarvan weet had. Dat geldt temeer omdat het gezin [eiser ] (vader, moeder en vijf kinderen) in de beperkte ruimte boven de viswinkel woonde. Bovendien, stelt [eiser ], ook al staat het niet zo in de roman, bij verschillende lezers is wel de indruk achtergebleven dat de moeder van [eiser ] zelf de aborteuse was. De uitlatingen over de familie [eiser ] in de roman zijn dan ook onnodig grievend en [gedaagde 2] heeft daarmee de eer en goede naam van de familie [eiser ] geschaad, aldus [eiser ].
[gedaagden] heeft de stellingen van [eiser ] betwist.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.8.
Niet is in geschil dat nergens in de roman staat dat de moeder van [eiser ] de aborteuse is. De aborteuse is immers het ‘wijfje’ met de zomerkennel voor honden en dat is overduidelijk een andere persoon dan de moeder van [eiser ]. De moeder van [eiser ] wordt als personage alleen opgevoerd als de vrouw die aan de ik-persoon in de roman een gerookte paling geeft en hem zegt dat hij de kop niet hoeft op te eten. Niet gesteld of gebleken is dat die passage een grievende connotatie heeft. De familie [eiser ] speelt in de roman geen enkele rol, behalve dat de praktijk van ‘het wijfje’ is gesitueerd boven de viswinkel. De gemiddelde lezer zal zich niet realiseren dat in werkelijkheid zich boven de viswinkel alleen het woonhuis van het gezin [eiser ] bevond, zodat de stelling van [eiser ] dat aldus gesuggereerd wordt dat de praktijken van de aborteuse met instemming dan wel medeweten van de familie [eiser ] plaatsvonden – gesteld al dat men de romanfiguur van de aborteuse als ‘echt’ zou kunnen ervaren – niet kan worden gevolgd. Ook overigens bevat de roman geen enkele suggestie dat de familie [eiser ] op enige wijze weet had van of betrokken was bij de praktijken van de aborteuse boven de viswinkel.
De opvatting dat [eiser ] of zijn familie op diffamerende wijze in de roman wordt neergezet, wordt dan ook niet gedeeld.
4.9.
Wel moet aan [eiser ] worden toegegeven dat niet valt uit te sluiten dat de minder nauwkeurige lezer de familie [eiser ] met de illegale abortuspraktijken zou kunnen associëren. Dat dit in enkele gevallen zelfs daadwerkelijk is gebeurd, heeft [eiser ] aannemelijk gemaakt met (de aanvankelijke tekst van) het blog van Foxx en de website Scholieren.com, waarop een verkeerde aanname (moeder [eiser ] was de aborteuse) is gedaan. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de lezers daarmee zullen denken dat de moeder van [eiser ] die abortussen zelf daadwerkelijk (‘in het echt’) heeft uitgevoerd. Ook Foxx plaatst daarbij een vraagteken. (‘Behalve (misschien) de abortussen.’) Hoewel dit zeker door de familie [eiser ] als een pijnlijke vergissing van ‘Foxx’ en de leerling op de scholierenwebsite zal worden ervaren, is voldoende aannemelijk dat de lezer zich zal (blijven) realiseren dat het hier om een roman gaat, waarbij enkele feitelijke gebeurtenissen worden vermengd met fictieve gebeurtenissen zoals bedacht door de auteur.
4.10.
Dat [eiser ] zich gegriefd voelt alleen al doordat de abortuspraktijk in de roman is gelokaliseerd boven de viswinkel van zijn ouders, is begrijpelijk. [gedaagde 2] heeft zich dat (in elk geval achteraf) ook wel gerealiseerd, zo blijkt uit het feit dat hij zelf spreekt van een ‘onbesuisde’ actie. Naar voorlopig oordeel is echter van een onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW in de gegeven omstandigheden geen sprake. Het gaat om een roman, waarin (de familie van) [eiser ] geen rol van betekenis speelt, behalve dat de abortuspraktijk boven de (werkelijk bestaand hebbende) viswinkel van de ouders van [eiser ] is gesitueerd en dat een grote hit van [eiser ] wordt opgevoerd voor het creëren van een tijdsbeeld.
Voor het beperken van de uitingsvrijheid van [gedaagden] is in deze omstandigheden onvoldoende aanleiding.
4.11.
Dat [gedaagde 2] de vislucht in (het trappenhuis in) de viswinkel in de roman in een negatieve context weergeeft kan evenmin als onrechtmatig handelen van zijn kant worden gekenschetst. Ook hier is begrijpelijk dat [eiser ] dit niet prettig vindt, te minder waar (onweersproken) vaststaat dat zijn moeder zich tot het uiterste inspande om de winkel en de woning zo schoon en fris mogelijk te houden. De observaties over de vislucht, met name bestaand uit subjectieve belevingen van de hoofdpersoon tegen de achtergrond van de door haar ervaren traumatische abortus, vormen echter naar objectieve maatstaven geen aantasting van de goede naam van [eiser ], of anderszins een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.
4.12.
Uit het hiervoor overwogene vloeit voort dat de passages in ‘de Helleveeg’ waarop [eiser ] zijn vorderingen heeft gebaseerd, niet onrechtmatig zijn jegens [eiser ]. De vorderingen – ook die tot vergoeding van eventuele schade –
zullen dan ook worden afgewezen. De overige weren van [gedaagden] behoeven bij deze uitkomst geen verdere bespreking.
4.13.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser ] worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt [eiser ] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagden] begroot op:
– € 589,- € 589,- aan griffierecht en
– € 589,- € 816,- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe, voorzieningenrechter, bijgestaan door
mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2013. [1]

Voetnoten

1.type: MB