Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Staatsanwältinvan de
Staatsanwaltschaft Heidelberg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
mr. N.M. van Ditzhuyzen. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. W.R. Jonk, advocaat te Almere.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3. Grondslag en inhoud van het EAB
Haftbefehlvan het
Amtsgericht Heidelbergvan
4 april 2005 met zaaknummer 107 Gs 236/05.
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
15 november 2003 zou hebben plaatsgevonden, niet kan hebben gepleegd. Blijkens het visum en de in- en uitreisstempels in zijn paspoort verbleef de opgeëiste persoon op dat moment in Rusland. Nu de verdenking er op ziet dat de opgeëiste persoon op 15 november 2003 zelf marihuana vanuit Nederland naar Duitsland zou hebben vervoerd, heeft hij hiermee voldoende aangetoond dat hij niet schuldig aan dat feit kan zijn. De onschuldbewering leidt dan ook tot een gedeeltelijke weigering van de overlevering.
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Staatsanwältinvan de
Staatsanwaltschaf Heidelbergheeft bij brief van 19 juni 2013 de volgende garantie gegeven:
7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a OLW
- het strafrechtelijk onderzoek is in Duitsland aangevangen;
- de bewijsmiddelen en de in beslag genomen goederen zijn in Duitsland aanwezig;
- de medeverdachten worden in Duitsland vervolgd en/of zijn daar reeds veroordeeld;
- de rechtsorde in Duitsland is rechtstreeks aangetast.
8.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 van de OLW
[zaak 2] v. the United Kingdom. De casus waarop dat arrest ziet is vergelijkbaar met de onderhavige zaak.
9.Slotsom
24 september 2004 gepleegde feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de OLW daaraan stelt, dient de overlevering in zoverre te worden toegestaan.
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Staatsanwältinvan de
Staatsanwaltschaft Heidelbergten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten van 17 september 2003, 1, 14, 22 en 29 oktober 2003, 26 november 2003, 16 en 30 januari 2004, 13 en 22 februari 2004, 5, 22 en 29 maart 2004,
4 april 2004 en 24 september 2004 waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
[opgeëiste persoon]ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het op
15 november 2003gepleegde feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.