In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een in Marokko wonende man, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiser had een AOW-pensioen aangevraagd, maar de Sociale verzekeringsbank had een fictieve geboortedatum van 1 juli 1947 gehanteerd, terwijl eiser claimde dat zijn geboortedatum 5 april 1947 was, zoals vastgesteld door een Marokkaanse rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de Sociale verzekeringsbank niet had aangetoond dat er een onderzoek was gedaan naar de werkelijke geboortedatum, zoals vereist door hun eigen beleid. De rechtbank concludeerde dat eiser met terugwerkende kracht recht had op AOW-pensioen vanaf 5 april 2012, en vernietigde het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank. De rechtbank stelde vast dat eiser consistent de geboortedatum 5 april 1947 had gebruikt in Nederland en dat er geen reden was om aan deze datum te twijfelen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, herroepte het primaire besluit en bepaalde dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd bepaald dat de Sociale verzekeringsbank het griffierecht aan eiser moest vergoeden.