Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 mei 2012;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van [eisers];
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 24 oktober 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 februari 2013 met de daarin genoemde stukken;
- de brief van 3 april 2013 van de zijde van [gedaagden];
- de brief van 9 april 2013 van de zijde van [eisers];
- de akte na comparitie van [gedaagden] met één productie;
- de antwoordakte na comparitie van [eisers]
2.De feiten
“(…) zie onder een mail van een vve lid. Er is toch gekeken naar de fundering? Die was toch oke? Twee huizen verderop staat een huis nu in de steigers tegen de verzakking. (…)”. Naar aanleiding van dit e-mailbericht heeft [naam 5] navraag gedaan bij de makelaar van [gedaagden] Daarop heeft deze makelaar aan [naam 5] – wederom – het rapport van Allnamics van 5 september 2011 toegezonden.
3.De vordering
- de e-mail van de voormalig voorzitter van de VvE, de heer [naam 2], aan [gedaagde 1] van 1 maart 2011 (r.o. 2.10);
- het bij de e-mail behorende verslag voor VvE 114 over het funderingsherstel (r.o. 2.11);
- de e-mail van [gedaagde 1] van 15 december 2009 (r.o. 2.8);
- het gegeven dat de achteruitbouw in het geheel niet is gefundeerd;
- dat [gedaagden] in 2011 met [naam 3] hebben gesproken over aanstaande funderingswerkzaamheden in verband met de gemeenschappelijke fundering en muren;
- dat [gedaagden] meetrapporten van [bedrijf 1] van 6 juli 2010 niet aan Allnamics ter beschikking hebben gesteld.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Non-conformiteit
6.De beslissing
4 september 2013voor het nemen van een akte aan de zijde van [eisers] zoals bedoeld in r.o 5.18;