Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 11 en 15 oktober 2012 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie van [gedaagde 3] met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van [gedaagden] met producties;
- het tussenvonnis van 2 januari 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 21 mei 2013 en
- het proces-verbaal van voortzetting van comparitie gehouden op 10 juni 2013 met de daarin genoemde stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie en de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
2.De feiten
moet worden besproken.
3.De vordering in conventie
4.De vordering in reconventie en in voorwaardelijke reconventie
5.De beoordeling in conventie
Ontvankelijkheid
“Een en ander onder het uitdrukkelijke voorbehoud dat deze reeks nog met [namen] moet worden besproken”, blijkt niet dat [gedaagde 3] op dat moment de taxatie bindend heeft vastgesteld. [eiseres] heeft verder geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel kunnen leiden.
NJ2007, 114).
6.De beoordeling in reconventie
- griffierecht € 821,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2 punten x tarief € 894,00)
- griffierecht € 821,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2 punten x tarief € 894,00)
7.De beslissing
21 augustus 2013voor uitlating bij akte door [gedaagden] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,