ECLI:NL:RBAMS:2013:6959

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
13-701781-13 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auto-inbraken in Amsterdam met meerdere slachtoffers en bewijsvoering op basis van DNA-sporen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere auto-inbraken in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte vijf verschillende feiten, waarbij de verdachte in de periode van 15 april 2013 tot en met 16 april 2013, en van 5 februari 2013 tot en met 17 februari 2013, betrokken was bij het stelen van goederen uit verschillende voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de voertuigen heeft verschaft door middel van braak en dat er bloedsporen van de verdachte zijn aangetroffen in de voertuigen, wat zijn betrokkenheid bij de inbraken bevestigt. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn aanwezigheid en de goederen die hij bij zich had, maar de rechtbank achtte deze verklaringen ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de bewijsmiddelen, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen, doorslaggevend waren voor de bewezenverklaring. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van negen maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en behandeling. De rechtbank heeft de zaak heropend om meer informatie te verkrijgen over de mogelijkheden voor behandeling van de verdachte in een klinische setting, gezien zijn kwetsbare positie en de noodzaak voor adequate begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummers: 13/701781-13 (Promis) en 13/660959-10 (TUL)
Datum uitspraak: 1 augustus 2013
op tegenspraak
INTERLOCUTOIR VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [GBA adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juli 2013.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2013 tot en met 16 april 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een
a. a) (personen)auto (gekentekend [kenteken 1]) en/of
b) (personen)auto en/of
c) (personen)auto
heeft weggenomen
ad a) een verrekijker en/of een nachtbril en/of twee, althans een of meer zonnebrillen en/of twee, althans een of meer ontbijtkoeken (merk Snelle Jelle) en/of een of meer hoestpastilles) en/of
ad b) een geldbedrag van ongeveer 2 en/of 3 euro en/of een (boodschappen)tas en/of
ad c) een paar schoenen (merk Nike) en/of een (plastic) tas (Albert Heijn) en/of een (boodschappen)tas,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
ad a) [persoon 1] en/of
ad b) [persoon 2] en/of
ad c) [persoon 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door ad a+b) een ruit van voornoemde (personen)auto('s) in te slaan, althans te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of ad c) een slot (van de bestuurderszijde) van voornoemde (personen)auto te verbreken, althans te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 februari 2013 tot en met 8 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 4] en/of [persoon 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde (personen)auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking
en/of inklimming, naar voornoemde auto is toegegaan en/of (vervolgens) het (linkervoorportier)slot van voornoemde auto heeft verbroken, althans geforceerd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 17 februari 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit a) een (personen)auto (gekentekend [kenteken 2]) en/of b) een (personen)auto (gekentekend [kenteken 3])
heeft weggenomen
ad a) een autoradio en/of een of meer cd's en/of
ad b) een navigatiestysteem (merk Tom Tom),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
ad a) [persoon 6] en/of
ad b) [persoon 7],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door ad a) het (rechtervoorportier) slot van voornoemde auto te verbreken, althans te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
ad b) het (linkervoorportier) slot van voornoemde auto te verbreken, althans te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde (personen)auto te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan en/of (vervolgens) het slot (vannaar voornoemde (personen)auto is toegegaan en/of (vervolgens) het slot (van de bestuurderszijde) van voornoemde (personen)auto heeft verbroken, althans geforceerd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 09 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (gekentekend [kenteken 4]) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot
voornoemde (personen)auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar voornoemde (personen)auto is toegegaan en/of (vervolgens) het (linkervoorportier)slot van voornoemde (personen)auto heeft verbroken, althans geforceerd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Met betrekking tot feit 1 geldt dat de politie snel na de melding ter plaatse was, dat bij verdachte van auto-inbraak afkomstige goederen zijn aangetroffen en dat er glasscherven in zijn kleding zijn aangetroffen. De verklaringen van verdachte, over hoe hij aan de tas met spullen is gekomen, zijn wisselend en onaannemelijk. Met betrekking tot de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten geldt dat er sprake is van bloedsporen van verdachte in de betreffende auto’s. Verdachte erkent ook dat hij de auto’s heeft opengebroken en dat hij erin is geweest. Dat hij wel de intentie had om ook goederen uit de auto’s te stelen, blijkt uit het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak gevraagd voor het onder 1 ten laste gelegde feit. Hij heeft er daartoe op gewezen dat verdachte ter terechtzitting met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft verklaard, dat hij de tas met voorwerpen heeft gevonden. Verdachte is zes minuten na de melding aangehouden. Niet uitgesloten kan worden dat een andere inbreker deze tas heeft laten staan.
Met betrekking tot de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft verdachte ter terechtzitting verklaard, dat hij deze auto’s inderdaad heeft opengebroken, maar dat hij hier niets uit heeft gestolen. Hij zegt dat hij samen was met een Bulgaarse vriend en dat hij alleen maar in de auto’s wilde slapen, omdat het koud was en hij nergens terecht kon. Hij zegt dat hij expres bloedsporen heeft achtergelaten, omdat hij opgepakt en geholpen wilde worden. Aldus kan volgens de raadsman niet bewezen worden, dat verdachte de intentie had om goederen te stelen en is er slechts sprake van vernieling om een slaapplaats te vinden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Het oordeel over het onder 1 ten laste gelegde
Op 16 april 2013 om 04.05 uur krijgt verbalisant [verbalisant 1] (verder te noemen: [verbalisant 1]) een melding dat er op dat moment wordt ingebroken in een auto op de [straat A] te Amsterdam, ter hoogte van de [straat B]. Het signalement van de dader luidt: man, licht getinte huidskleur, baardje, zwarte pet, zwarte jas, spijkerbroek, papieren/kartonnen tas bij zich. [2] [verbalisant 1] is om 04.06 ter plaatse en krijgt de melding dat de man wegloopt in de richting van de Burgemeester De Vlugtlaan. [verbalisant 1] ziet op de Burgemeester Fockstraat een man lopen die voldoet aan het opgegeven signalement. Hij heeft een licht gekleurde tas bij zich. [verbalisant 1] houdt de man om 04.12 aan. De man is verdachte. [3] [verbalisant 1] past een veiligheidsfouillering bij verdachte toe. Daarbij treft hij een schroevendraaier aan in de linkerbroekzak van verdachte. Tijdens de insluitingsfouillering wordt bij verdachte in zijn jaszak een rond, zilverkleurig smal voorwerp aangetroffen, dat gebruikt kan worden om een ruit in te tikken. [4] Op de bodem van de linkerbroekzak van de spijkerbroek van verdachte worden zeer kleine glassplinters aangetroffen. In de linkerjaszak van de jas van verdachte wordt een stuk glas van ongeveer 1 bij 1 centimeter aangetroffen. Het stuk glas is gebarsten. [5] Verdachte had op het moment van zijn aanhouding een tas bij zich met daarin de volgende goederen:
  • autonavigatie, merk Mio M610, in een oranje doos;
  • zwarte acculader met startkabels;
  • autoradio, merk Sony;
  • zwarte hoes met een zwarte verrekijker;
  • zwarte schoenen, maat 39;
  • zonnebril in koker;
  • cosmetica;
  • handschoenen;
  • verlichting;
  • snoep (waaronder 2x snelle jelle koek);
  • kompas
  • tas.
Op maandag 15 april 2013 te 23.00 uur parkeert [persoon 1] (verder te noemen: [persoon 1]) zijn personenauto met kenteken [kenteken 5] op de [adres 1]. Hij sluit de auto deugdelijk af en laat deze in goede orde achter. Op dinsdag 16 april 2013 om 07.50 uur ziet hij dat een ruit aan de achterzijde van de rechterkant van de auto is ingeslagen en dat het dashboardkastje doorzocht is. Uit de auto is weggenomen:
  • een zwarte verrekijker;
  • een zwarte nachtbril;
  • een zwarte zonnebril;
  • een goudkleurig omrande Polaroid zonnebril;
  • Snelle Jelle ontbijtkoek, 2 stuks aan elkaar;
  • Hoestpastilles, donkergroen van kleur.
[persoon 1] herkent de bij verdachte in de tas aangetroffen zwarte verrekijker als zijn verrekijker. [8]
Op maandag 15 april 2013 te 23.00 uur parkeert [persoon 2] (verder te noemen: [persoon 2]) zijn auto op de [adres 2]. Hij laat de auto onbeschadigd en afgesloten achter. Op 16 april 2013 omstreeks 06.00 uur ziet hij dat zijn rechter achterruit stuk is en dat er glas op de grond naast de auto en op de achterbank lag. Ook ziet hij een kras/deukje in de lak van zijn auto. Hij ziet dat het rechtervoorportier niet meer op slot zit. Uit zijn auto is weggenomen:
  • ongeveer 2 à 3 Euro in muntgeld;
  • een stevige boodschappentas.
[persoon 2] herkent de bij verdachte aangetroffen boodschappentas als de boodschappentas die uit zijn auto is weggenomen. Het gaat om een tas uit Frankrijk. [10]
Op maandag 15 april 2013 omstreeks 19.00 uur parkeert [persoon 3] (verder te noemen: [persoon 3]) haar auto voor haar woning aan de [adres 3] te Amsterdam en laat deze in goede staat achter. Op dinsdagochtend omstreeks 08.00 uur ziet zij dat haar auto is opengebroken. Zij ziet dat het metaal van het slot aan de bestuurderszijde krom is. Zij ziet dat een paar zwarte sportschoenen, merk Nike, maat 39, van haar is gestolen, een plastic tas van Albert Heijn alsmede een grote boodschappentas. [11]
Nadere overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat verdachte slechts enkele minuten na de melding over een auto-inbraak door de verbalisant wordt aangetroffen in de nabijheid van de [straat A] te Amsterdam, alwaar een auto-inbraak heeft plaatsgevonden. Hij voldoet aan het signalement van de auto-inbreker waarvan melding is gemaakt, heeft een schroevendraaier en een voorwerp bij zich waarmee autoruiten kunnen worden ingeslagen, en er worden glasscherven in zijn kleding aangetroffen. Bovendien heeft verdachte een tas bij zich waarin goederen zitten, die zijn gestolen bij auto-inbraken op of nabij de [straat A] die nacht, zoals een zwarte verrekijker. Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over hoe hij in het bezit is gekomen van deze tas. Zo heeft hij aanvankelijk bij de politie verklaard, dat hij deze tas bij een vriend heeft meegenomen, en vervolgens ter terechtzitting, dat hij deze tas op straat heeft gevonden. De rechtbank acht deze verklaringen ongeloofwaardig. Dat niet alle door de slachtoffers als gestolen opgegeven goederen bij verdachte zijn aangetroffen, maakt hun aangiften op dat punt niet onbetrouwbaar. De rechtbank zal deze dan ook volgen en het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen achten zoals hierna te melden.
4.3.2.
Het oordeel over het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde
Feit 2:
Op 5 februari 2013 om 19.00 uur parkeert [persoon 4] (verder te noemen: [persoon 4]) haar personenauto op de [adres 4]. Zij laat haar auto in goede orde en deugdelijk afgesloten achter. Op vrijdag 8 februari 2013 om 12.00 uur ziet zij dat het slot van het linker voorportier van haar auto geforceerd is en dat het dashboardkastje doorzocht is. De hele auto is doorzocht en vernield. Er zit bloed in de auto. [12] Het bloed is afkomstig van verdachte. [13] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij het openbreken van de auto en dat hij bloedsporen heeft achtergelaten. [14] [persoon 4] heeft hiervan aangifte gedaan namens zichzelf en namens de benadeelde [persoon 5]. [15]
Feit 3:
Op 15 februari 2013 omstreeks 21.00 uur parkeert de vrouw van [persoon 6] (verder te noemen: [persoon 6]) hun personenauto met kenteken [kenteken 2] voor hun woning aan de [adres 5] te Amsterdam. Ze laat de auto deugdelijk afgesloten en onbeschadigd achter. Op 16 februari 2013 ziet [persoon 6] dat het slot van het rechter voorportier van de auto geforceerd is. Hij ziet dat het slot er half uithangt. Hij ziet dat de radio uit het dashboardkastje weg is. Hij ziet een schaar liggen die niet van hem of zijn vrouw is met bloed erop. Uit de auto ontbreken verder diverse cd’s. [16] In de auto worden bloedsporen van verdachte aangetroffen. [17]
[persoon 7] (verder te noemen: [persoon 7]) parkeert zijn personenauto met kenteken [kenteken 3] op 16 februari 2013 omstreeks 20.00 uur ter hoogte van de [adres 6] te Amsterdam. Hij laat zijn auto deugdelijk afgesloten en in goede orde achter. Op 17 februari 2013 omstreeks 13.00 uur ziet hij dat het slot van het linker voorportier geforceerd is en dat het dashboardkastje doorzocht is. Hij ziet dat bij de autoradio en in het dashboardkastje bloedvlekken liggen. [18] Het bloed is afkomstig van verdachte. [19] Uit de auto is een navigatiesysteem (TomTom) weggenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij het openbreken van de auto’s en dat hij hierin bloedsporen heeft achtergelaten. [20]
Feit 4:
Op 15 februari 2013 omstreeks 15.00 uur parkeert [persoon 3] (verder te noemen: [persoon 3]) haar personenauto op de [adres 3]. Zij laat haar auto deugdelijk afgesloten en vrijwel onbeschadigd achter. Op 16 februari 2013 omstreeks 15.00 uur ziet zij, dat bij het bestuurdersportier het slot geforceerd is. Ze ziet dat het slot half uit de deur hangt. Ze ziet dat rondom het slot bloed zit. Ze ziet dat de auto doorzocht is en dat het dashboardkastje geopend is. Ze ziet bloed op het dashboardkastje, de zonnekleppen en de stoel. [21] Het bloed dat in de auto is aangetroffen, is van verdachte. [22] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij het openbreken van de auto en hierin bloedsporen heeft achtergelaten. [23]
Feit 5
Op 9 februari 2013 om 16:00 uur parkeert [persoon 8] (verder te noemen: [persoon 8]) haar personenauto met kenteken [kenteken 4] in de [adres 7]. Op 16 februari 2013 omstreeks 17:15 uur ziet zij dat het slot van het linkerportier van haar auto geforceerd is. De dag erna ziet zij meerdere bloedsporen op de buitenzijde van haar auto zitten. [24] Het bloed is afkomstig van verdachte. [25] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij het beoogde openbreken van de auto en bloedsporen heeft achtergelaten. [26]
Nadere overwegingen met betrekking tot het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij betrokken was bij het (beoogde) openbreken van voornoemde personenauto’s alsmede dat hij zijn bloed op of in deze auto’s heeft achtergelaten. Zijn verklaring, dat hij daarbij slechts een slaapplek wilde zoeken en niet het oogmerk had om goederen weg te nemen, alsmede dat de goederen die wel zijn weggenomen, zijn weggenomen door een Bulgaarse man, schuift de rechtbank als onaannemelijk ter zijde. Dat verdachte een slaapplek zocht in de opengebroken auto’s, sluit niet uit dat hij deze auto’s ook openbrak met het doel om eventueel aanwezige goederen weg te nemen. Verdachte komt pas op de zitting met het verhaal over een Bulgaarse man en geeft verder geen specifieke gegevens over hem. Bovendien is er bloed van verdachte aangetroffen op plaatsen waar de goederen zijn weggenomen of zijn getracht weg te nemen, zoals in het dashboardkastje en bij de autoradio van de onder feit 3b genoemde auto en in het dashboardkastje van de onder feit 4 genoemde auto. Gezien het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit zelf de goederen uit de auto heeft gestolen en dat hij met betrekking tot de onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, deze auto’s heeft opengebroken of getracht open te breken met (tevens) het oogmerk hieruit goederen te ontvreemden. Dit brengt met zich dat de rechtbank de onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten bewezen acht zoals na te melden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde:
in de periode van 15 april 2013 tot en met 16 april 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
personenauto gekentekend [kenteken 5] en
personenauto en
personenauto
heeft weggenomen
ad a) een verrekijker en een nachtbril en twee zonnebrillen en ontbijtkoeken (merk Snelle Jelle) en hoestpastilles en
ad b) een geldbedrag van ongeveer 2 of 3 Euro en een boodschappentas en
ad c) een paar schoenen (merk Nike) en een plastic tas (Albert Heijn) en een boodschappentas, toebehorende aan
ad a) [persoon 1] en
ad b) [persoon 2] en
ad c) [persoon 3],
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
ad a + b) een ruit van voornoemde personenauto’s in te slaan en
ad c) een slot (van de bestuurderszijde) van voornoemde personenauto te forceren;
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde;
in de periode van 5 februari 2013 tot en met 8 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto weg te nemen goederen en/of geldbedragen, toebehorende aan [persoon 4] of [persoon 5] en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, naar voornoemde auto is gegaan en het linkervoorportierslot van voornoemde auto heeft geforceerd;
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde:
hij in de periode van 15 februari 2013 tot en met 17 februari 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
een personenauto gekentekend [kenteken 2] en
een personenauto gekentekend [kenteken 3]
heeft weggenomen
ad a) een autoradio en cd’s en
ad b) een navigatiesysteem (merk TomTom),
toebehorende aan
ad a) [persoon 6] en
ad b) [persoon 7]
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
ad a) het rechtervoorportierslot van voornoemde auto te verbreken en
ad b) het linkervoorportierslot van voornoemde auto te verbreken;
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde:
in de periode van 15 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto weg te nemen goederen en/of geldbedragen toebehorende aan [persoon 3] en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, naar voornoemde personenauto is toegegaan en het slot van de bestuurderszijde van voornoemde personenauto heeft verbroken;
Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde:
In de periode van 9 februari 2013 tot en met 16 februari 2013 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (gekentekend [kenteken 4]) weg te nemen goederen en/of geldbedragen toebehorende aan [persoon 8] en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geldbedragen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, naar voornoemde personenauto is toegegaan en het linkervoorportierslot van voornoemde auto heeft geforceerd.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 tot en met 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder de bijzondere voorwaarden zoals aangegeven in het reclasseringsadvies van Inforsa van 25 juni 2013, met uitzondering van de geadviseerde opname in een zorginstelling, nu deze te vaag is omschreven.
Daarnaast dient de vordering tot tenuitvoerlegging met betrekking tot parketnummer 13/660959-10 volgens de officier van justitie te worden toegewezen, evenals de vordering van de benadeelde partij [persoon 7], onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen onder nummer 1 tot en met 13 van de beslaglijst, vraagt de officier van justitie deze te bewaren ten behoeve van de rechthebbenden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte hulp nodig heeft. Verdachte heeft al eenmaal de ISD-maatregel opgelegd gekregen, maar de destijds beloofde hulp is niet van de grond gekomen. Verdachte krijgt geen adequate begeleiding naar belangrijke afspraken. Hij maakt mogelijk aanspraak op een WAJONG-uitkering, maar een uitkering en huisvesting zijn nog niet geregeld. Nu verdachte eigenlijk hulp nodig heeft, wordt hem met een hoge straf tekort gedaan. De raadsman acht het met het oog op de geadviseerde bijzondere voorwaarden verder dubbelop als de vordering tot tenuitvoerlegging wordt toegewezen en vraagt in plaats daarvan verlenging van de proeftijd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan auto-inbraken of pogingen daartoe. Door auto-inbraken worden gevoelens van onveiligheid veroorzaakt in de samenleving en wordt schade aan de rechtstreeks benadeelden berokkend.
Verdachte heeft een uitgebreide documentatie en verdachte heeft van 2008 tot en met 2010 al de ISD-maatregel doorlopen. Gebleken is dat de hulpverlening hierbij voor verdachte niet adequaat van de grond is gekomen, waarna verdachte opnieuw is vervallen in het plegen van vermogensdelicten.
Volgens het reclasseringsadvies van Inforsa van 25 juni 2013 is verdachte een kwetsbare en afhankelijke man met een verstandelijke beperking. Zijn zwakbegaafdheid en de daarmee gepaard gaande gedragsproblemen vormen het hoofdprobleem. In het verleden is hij verslaafd geweest aan heroïne en cocaïne. Hij heeft geen inkomsten en wel schulden. Als gevolg van zijn verstandelijke handicap is hij gevoelig voor de druk van anderen en heeft hij beperkte probleemoplossende vaardigheden. Hij heeft tijdens de ISD-maatregel de COVA-training niet kunnen volgen, omdat hij vanwege gedragsproblemen groepsongeschikt is. Er is sprake van een beperkt probleembesef. Verdachte beseft wel dat het niet goed met hem gaat en dat hij hulp nodig heeft. Hij staat positief tegenover verdere begeleiding vanuit de Reclassering en verdere hulpverlening. Hij wil zijn leven op een andere manier vormgeven, maar is daartoe zelf niet in staat. Verschillende interventies in een vrijwillig kader zijn niet van de grond gekomen, omdat verdachte zich niet aan afspraken hield. Het is van belang dat er een vertrouwenspersoon in zijn leven komt, waarmee hij zijn psychische problematiek kan bespreken en de overige problemen op andere leefgebieden kan aanpakken. Gespecialiseerde zorg door een instelling die hand-in-hand begeleiding kan geven aan mensen met een verstandelijke beperking lijkt als eerste geïndiceerd. Inforsa adviseert de rechtbank om verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij - kort gezegd - de volgende bijzondere voorwaarden worden geadviseerd:
  • een meldplicht;
  • een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • een behandelverplichting – ambulante behandeling;
  • andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten: de verplichting om financiële hulpverlening te aanvaarden en opname in een zorginstelling.
Met betrekking tot deze laatste bijzondere voorwaarde adviseert Inforsa verdachte te verplichten om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in een door IFZ bepaalde kliniek of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar van die instelling zullen worden gegeven.
Ter terechtzitting heeft [ambulant woonbegeleider] (verder te noemen: [ambulant woonbegeleider]), ambulant woonbegeleider van verstandelijk beperkten, verbonden aan Stichting SIG, verklaard dat verdachte moeite heeft de maatschappij te begrijpen en dat het voor hem moeilijk is te voldoen aan simpele eisen, zoals op tijd komen op afspraken. Hij heeft structuur nodig en daarom is teruggaan naar zijn moeder geen goede optie. Voor begeleid wonen zijn wachtlijsten. Hij moet heel intensief begeleid worden en een klinische setting zou het beste voor hem zijn, aldus [ambulant woonbegeleider].
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat opname in een klinische setting het meest in het belang van verdachte lijkt te zijn, mede teneinde recidive te voorkomen. Op dit moment is het evenwel voor de rechtbank onvoldoende duidelijk hoe dit als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf kan worden vormgegeven. In het reclasseringsadvies van 25 juni 2013 staat onvoldoende duidelijk omschreven hoe de klinische opname gerealiseerd moet worden en aan welke instelling concreet moet worden gedacht. Alvorens een beslissing te nemen over de aan verdachte op te leggen straf, wenst de rechtbank hierover meer informatie en voorlichting te verkrijgen.
Het onderzoek ter terechtzitting zal in verband daarmee dienen te worden heropend, teneinde de Reclassering ter zitting hierover te horen alsmede het NIFP-IFZ over hoe deze bijzondere voorwaarde van behandeling van verdachte in een klinische setting of een soortgelijke intramurale setting moet worden vormgegeven.

9.Beslissing

Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting voor bepaalde tijd, te weten tot de terechtzitting van
20 september 2013 te 14.45 uur, wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is.
Beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de terechtzitting van
20 september 2013 te 14:45 uuren dat voor de behandeling van de zaak ten minste 90 minuten dient te worden gereserveerd.
Beveelt dat de navolgende getuigen dienen te worden opgeroepen teneinde te worden gehoord ter terechtzitting van 20 september 2013:
- [deskundige 1], Hoofd Inforsa JVz Amsterdam
- [deskundige 2] van het NIFP-IFZ te Amsterdam
Beveelt de oproeping van verdachte tegen voornoemd tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte, en van de benadeelde partij [persoon 7].
De rechtbank beveelt, voor zover mogelijk, de zaak op een zitting van dezelfde voorzitter aan te brengen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. C.S. Schoorl, M.R.J. van Wel rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Neve, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2013.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1], p. 1.
3.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1], p. 1-2.
4.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1], p. 2;
5.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3], p. 17.
6.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1], p. 2; Fotobijlage van bij verdachte aangetroffen goederen p. 91d-h.
7.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 1], p. 6-8.
8.Een proces-verbaal met nummer Pl134N 2013091044-22 van 24 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (ongenummerde pag.).
9.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 2], p. 11-13;
10.Een proces-verbaal met nummer PL134N 2013091044-25 van 25 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (ongenummerde pag.).
11.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 3], p. 15-16.
12.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 4], p. 32-33.
13.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4], p. 25-27; Rapport Resultaten DNA-onderzoek, p. 31; Bijlage DNA Profielcluster 8992, p. 86.
14.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
15.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 4], p. 32.
16.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 6], p. 38-39.
17.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4], p. 25-27; Rapport Resultaten DNA-onderzoek, p. 31; Bijlage DNA Profielcluster 8992, p. 86.
18.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 7], p. 49-51.
19.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4], p. 25-27; Rapport Resultaten DNA-onderzoek, p. 30; Bijlage DNA-Profielcluster 8992, p. 86,
20.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
21.Proces-verbaal van aangifte van [persoon 3], p. 43-44.
22.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4], p. 25-27; Rapport Resultaten DNA-onderzoek, p. 30; Bijlage DNA-Profielcluster 8992, p. 85.
23.Verklaring verdachte ter terechtzitting.
24.Proces-verbaal van aangifte door [persoon 8], p. 55-56.
25.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4], p. 25-27; Rapport Resultaten DNA-onderzoek p. 30; Bijlage DNA Profielcluster 8992, p. 87.
26.Verklaring verdachte ter terechtzitting.