Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
de Hoofdofficier van Justitie, Staatsanwaltschaft Hildesheim(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis van 21.01.1999 van het Landgericht Hildesheim, referentienummer 26 KLs 19 Js 27301/97;
tenuitvoerleggingsarrestatiebevel van 26 juli 2013 van de Staatsanwaltschaft Hildesheim.
Landgericht Hildesheimlaatstelijk op 8 februari 2013 heeft geoordeeld dat de opgeëiste persoon nog steeds lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en het nog steeds waarschijnlijk is dat de opgeëiste persoon ernstige misdrijven zal begaan.
4.Strafbaarheid
5.Verweren
onbepaaldeduur is. De omstandigheid dat de tijd die de opgeëiste persoon ter tenuitvoerlegging van deze maatregel in vrijheidsbeneming heeft doorgebracht de maximale duur van de - niet opgelegde - gevangenisstraf overstijgt, betekent dan ook niet dat de maatregel niet meer voor (verdere) tenuitvoerlegging vatbaar is. Ook uit de onder 2 genoemde beslissing van het
Landgericht Hildesheimvan 8 februari 2013 volgt dat de maatregel voor (verdere) tenuitvoerlegging vatbaar is.
fair trialen levert dus de weigeringsgrond van artikel 11 OLW op.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
de Hoofdofficier van Justitie, Staatsanwaltschaft Hildesheimten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende maatregel, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.