ECLI:NL:RBAMS:2013:6903

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
C/13/522806 / HA ZA 12-925
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot aanwijzing extern controlerend accountant en intrekking van overeenkomst van opdracht

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een externe accountant, aangeduid als [eiseres], en een besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde], over de uitvoering van een overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening. De rechtbank Amsterdam heeft op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de bevoegdheid tot aanwijzing van de accountant en de intrekking van de overeenkomst centraal staan. De procedure begon met een dagvaarding van [eiseres] op 26 juli 2012, waarin zij betaling vorderde voor haar werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 8 april 2011 een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, waarbij [eiseres] de jaarrekening van [gedaagde] diende te controleren. De rechtbank oordeelt dat de opdracht niet rechtsgeldig is ingetrokken door [gedaagde], omdat de intrekking niet op gegronde redenen berustte. De rechtbank wijst erop dat de externe accountant, in dit geval [eiseres], verplicht is om onregelmatigheden te onderzoeken en dat de kosten van deze werkzaamheden voor rekening van [gedaagde] komen. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] voor een deel toegewezen, maar ook bepaald dat zij bewijs moet leveren van de door haar verrichte werkzaamheden. De zaak wordt op 10 juli 2013 opnieuw behandeld om te bepalen hoe [eiseres] het bewijs zal leveren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/522806 / HA ZA 12-925
Vonnis van 26 juni 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. M.G. Jansen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. J. Hagers.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 26 juli 2012 met producties;
  • de incidentele vordering ex 843A (jo) 85 lid 2 Rv van 22 augustus 2012;
  • de incidentele conclusie van antwoord van 5 september 2012;
  • het vonnis in het incident van 3 oktober 2012;
  • de conclusie van antwoord van 14 november 2012 met producties;
  • het tussenvonnis van 12 december 2012;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 13 februari 2013 met de daarin vermelde processtukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) heeft vanaf 2005 verschillende accountantwerkzaamheden waaronder de controle van de jaarrekeningen voor [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) verricht. [bedrijf 2] is de rechtsvoorganger van [gedaagde].
2.2.
In het voorjaar van 2011 wordt [eiseres] door [bedrijf 2] benaderd om te onderzoeken of [eiseres] in de toekomst tegen een betere prijs dan [bedrijf 1]accountantswerkzaamheden kan verrichten.
2.3.
Op 16 maart 2011 vindt er een bespreking tussen [bedrijf 2] en [eiseres] plaats. [eiseres] verzendt vervolgens een op 28 maart 2011 gedateerde offerte (hierna: de offerte)
aan [bedrijf 2], met zover van belang de volgende inhoud:
" (...).
Betreft: offerte controle jaarrekening en overige werkzaamheden
(...).
Naar aanleiding van onze prettige bespreking van 16 maart 2011 doen wij u hierbij ons voorstel toekomen voor [bedrijf 2] aangaande de controle van de jaarrekening 2011, het verzorgen van de salarisadministratie 2011, het verzorgen van de aangifte vennootschapsbelasting 2011 en het verzorgen van de rapportages in 2011.
(...).
Onze dienstverlening zal bestaan uit het volgende:
* De controle van de jaarrekening
* Het opstellen van de management letter.
* Het doornemen van de administratie, aanvullen van de administratie en het verzorgen van de kwartaal rapportages.
* Het opstellen van het publicatierapport.
* Het verzorgen van de salarisadministratie.
* Het verzorgen van de aangifte vennootschapsbelasting.
* Bespreken van de concept jaarrekening en concept managementletter.
OPDRACHT
(...).
De controle van de jaarrekening heeft tot doel een (onafhankelijk) oordeel over de jaarrekening uit te kunnen spreken. Wij zullen onze controle verrichten in overeenstemming met het Nederlandse recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen die zijn te raadplegen op de website van de beroepsorganisatie: (...).
Wij zullen fungeren als accountant van de vennootschap met het doel de jaarrekening te onderzoeken en de verenigbaarheid van jaarverslag en jaarrekening, alsmede de daaraan toe te voegen overige gegevens na te gaan. (...).
Wij zullen de controle verrichten in overeenstemming met algemeen aanvaarde controle grondslagen. (...).
Ons onderzoek richt zich niet specifiek op het ontdekken van fraude. Indien onze controle aanwijzingen voor fraude oplevert, zullen wij u daarover conform de Verordening op de Fraudemelding onmiddellijk rapporteren. (...).
KOSTEN
(...).
De door ons begrote kosten kunnen als volgt worden weergegeven: €
* Controle jaarrekening inclusief opstellen managementletter 8.200
* Verzorgen van het publicatierapport 100
* Verzorgen van de salarisadministratie (...) 800
* Verzorgen van de aangifte vennootschapsbelasting 300
* Beoordelen van de administratie en het verzorgen van
de CAD rapportage 3.200
* Bespreken jaarrekening 450
(...).
Eventuele advieskosten zullen aan u worden doorbelast op basis van uren maal tarief. Onze tariefstelling varieert van 80 tot en met 210 per uur.
EVALUATIE
(...).
Deze opdracht blijft van kracht voor zover deze niet wordt ingetrokken, aangevuld of vervangen.(...).
Op deze opdracht zijn voorts onze Algemene Voorwaarden van toepassing, waarvan u hierbij een exemplaar aantreft. (...)."
2.4.
In de Algemene Voorwaarden bij de offerte is zover van belang het volgende opgenomen:
"(...).
C. Aanvang en duur van de overeenkomst
(…).
7. Opdrachtnemer is ten opzichte van de opdrachtgever gerechtigd en bevoegd derden in te schakelen ten behoeve van de uitvoering van de overeenkomst. De kosten terzake hiervan zullen aan de opdrachtgever worden doorberekend.
(...).
E. Uitvoering opdracht en advisering
(...).
7. Opdrachtnemer voert de overeenkomst uit in overeenstemming met de voor hem toepasselijke Verordening Gedragscode en beroepsregels en hetgeen krachtens de wet van hem wordt geëist.
8. Indien tijdens de duur van de overeenkomst werkzaamheden worden verricht ten behoeve van het beroep of bedrijf van de opdrachtgever welke niet vallen onder de werkzaamheden waarop de overeenkomst betrekking heeft, worden deze werkzaamheden op grond van afzonderlijke overeenkomsten geacht te zijn verricht.
(...).
10. De uitvoering van de overeenkomst is niet - tenzij uitdrukkelijk anders schriftelijk wordt vermeld - specifiek gericht op het ontdekken van fraude. Indien de werkzaamheden aanwijzingen voor fraude opleveren, zal opdrachtnemer daarover aan opdrachtgever rapporteren. Opdrachtnemer is daarbij gehouden aan de toepasselijke wet- en regelgeving en de door de diverse beroepsorganisaties uitgevaardigde verordeningen, voorschriften en richtlijnen.
(...)."
2.5.
Omstreeks 8 april 2011 heeft één van de bestuurders van [bedrijf 2], [naam 1], de offerte ondertekend.
2.6.
Vanaf juli 2011 heeft [eiseres] accountantwerkzaamheden verricht voor [bedrijf 2] die inmiddels opgevolgd was door [gedaagde].
2.7.
In september 2011 hebben [eiseres] en [bedrijf 1]contact gehad omdat [eiseres] een aantal werkzaamheden ging verrichten die in het verleden door [bedrijf 1]waren uitgevoerd.
2.8.
[eiseres] verstuurt een op 31 oktober 2011 gedateerde brief aan [gedaagde], met zover van belang de volgende inhoud:
" (...).
Onderwerp
Opdrachtbevestiging
(…).
In overeenstemming met het besluit dat door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van [gedaagde] is genomen heeft u ons verzocht de jaarrekening te controleren van [gedaagde] over het boekjaar eindigend op 31 december 2011. Het doet ons genoegen door middel van deze brief de aanvaarding en onze interpretatie van deze opdracht te bevestigen.
(...)."
2.9.
Op 8 december 2011 en 16 december 2011 heeft [eiseres] met de directie van [gedaagde] gesprekken gevoerd over de door haar geconstateerde onregelmatigheden bij [gedaagde].
2.10.
[gedaagde] verstuurt een op 30 december 2011gedateerde brief aan [eiseres], met zover van belang de volgende inhoud:
"(...).
Betreft; opdrachtbevestiging
(...).
Langs deze weg delen wij u mede dat de directie van [gedaagde] niet zal overgaan tot het formaliseren van de opdracht aan [eiseres] tot het controleren van de jaarrekening(en). Hiermee zijn wij met onmiddellijke ingang af van elke vorm van dienstverlening door [eiseres]aan [gedaagde]
(...)".
2.11.
[eiseres] reageert hierop per brief van 19 januari 2012, die zover van belang de volgende inhoud heeft:
" (...)
Door middel van deze brief bevestigen wij dat wij behoudens de afronding/beëindiging van onze werkzaamheden met betrekking tot de ons verstrekte en inmiddels door u ingetrokken controle-opdracht geen verdere werkzaamheden meer zullen verrichten voor [gedaagde].
(...)."
2.12.
[eiseres] heeft bij [advocatenkantoor] advies ingewonnen over de door haar geconstateerde onregelmatigheden. [advocatenkantoor] heeft haar analyse en advies in een op 13 februari 2012 gedateerd rapport vervat.
2.13.
[eiseres] heeft voor de door haar verrichte werkzaamheden verschillende facturen aan [gedaagde] verzonden. De facturen van vóór 8 december 2011 zijn voldaan. De facturen daarna echter niet. Het gaat om de volgende facturen:
 de factuur met declaratiedatum 8 december 2011 en [declaratienummer], met zover van belang de volgende inhoud:
“(…)
Voor u verrichte werkzaamheden tot en met de maand november 2011::
Werkzaamheden betreffende het jaar 2011
- Fiscale werkzaamheden € 500,00
- Controle € 1.059,75
- Advisering € 409,50
(…).
Subtotaal € 1.969,25
BTW 19 % € 374,16
Totaal te voldoen € 2.343,41
(…).”
 de factuur met declaratiedatum 4 januari 2012 en [declaratienummer], met een totaalbedrag van € 5.747,11 inclusief BTW.
 de factuur met declaratiedatum 13 april 2012 en [declaratienummer] met een totaalbedrag van € 19.791,43 inclusief BTW.
 de factuur met declaratiedatum 31 mei 2012 en [declaratienummer], met zover van belang de volgende inhoud:
“(…)
Voor u verrichte werkzaamheden tot en met de maand mei 2012:
Werkzaamheden betreffende het jaar 2012
- Extra controle werkzaamheden tot en met maart 2012 € 19.630,25
- Werkzaamheden Nauta tot en met maart 2012 € 10.428,31
(…).
Subtotaal € 30.058,56
BTW 19 % € 5.711,13
Totaal te voldoen € 35.769,69
(…).”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
€ 63.651,64 aan hoofdsom;
rente over € 63.651,64 vanaf 26 juli 2012;
€ 131,00 aan nakosten dan wel € 199,00 indien betekening van het vonnis plaatsvindt met bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis;
e proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat er op 8 april 2011 een overeenkomst van opdracht tussen [eiseres] en [gedaagde] tot stand is gekomen. De opdracht bestond uit het verrichten van advies- en fiscale werkzaamheden en uit het controleren van de jaarrekening van 2011. [eiseres] heeft naast haar reguliere controlewerkzaamheden vanwege haar wettelijke verplichtingen extra werkzaamheden moeten verrichten nadat zij in de boekhouding van [gedaagde] onregelmatigheden ontdekte. Zij heeft in dit kader tevens [advocatenkantoor] ingeschakeld om haar te adviseren.
De kosten die verbonden zijn aan de extra werkzaamheden en de advisering van [advocatenkantoor] komen op grond van de getekende offerte en de daarbij behorende algemene voorwaarden voor rekening van [gedaagde]. Verder stelt [eiseres] dat [gedaagde] na verstrekking van de opdracht controleplichtig is en dat daarom een opdracht als onderhavige niet kan worden ingetrokken.
3.3.
[gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de hoofdsom en voert daartoe primair aan dat er geen overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening van 2011 tot stand is gekomen althans dat deze per 30 december 2011 is opgezegd. [gedaagde] stelt zich daarnaast op het standpunt dat zij niet meer verschuldigd is dan het geoffreerde bedrag.
Ook betwist [gedaagde] dat [eiseres] de in rekening gebrachte werkzaamheden heeft verricht.
Verder voert [gedaagde] aan dat de vorderingen op grond van de redelijkheid en billijkheid afgewezen dienen te worden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Totstandkoming overeenkomst controle jaarrekening 2011
3.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat door ondertekening van de offerte een overeenkomst van opdracht tot het verrichten van advies- en fiscaal werk tot stand is gekomen. Tussen partijen is echter wel in geschil of door ondertekening van de offerte tevens een overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening 2011 van [gedaagde] tot stand is gekomen.
3.6.
[eiseres] stelt dat er op 8 april 2011 een overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening van 2011 tot stand is gekomen door ondertekening van de offerte. Ter onderbouwing van haar stelling brengt [eiseres] de offerte in het geding.
3.7.
[gedaagde] betwist bovenstaande door te stellen dat [eiseres] bij brief van 31 oktober 2011 een aanbod tot het controleren van de jaarrekening 2011 heeft gedaan en dat [gedaagde] dit aanbod niet heeft aanvaard.
3.8.
In het licht van de inhoud van de offerte waarin is opgenomen dat [eiseres] de jaarrekening van 2011 controleert, en gelet op het feit dat deze offerte zonder voorbehoud is ondertekend door [gedaagde], wordt de betwisting van [gedaagde] als onvoldoende gemotiveerd verworpen. De vraag of de brief van 31 oktober 2011 tevens moet worden beschouwd als een aanbod tot het controleren van de jaarrekening 2011 zal niet worden beantwoord. Een aanvaard aanbod kan immers niet herroepen worden door opnieuw hetzelfde aanbod te doen.
3.9.
[gedaagde] stelt echter ook dat [eiseres] benoemd had moeten worden door de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) terwijl dit niet is gebeurd. Zij beroept zich op artikel 2:393 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Verder stelt zij dat de AVA op 29 juni 2011 de opdracht tot controle van de jaarrekening van 2011 heeft verleend aan [bedrijf 1]en niet aan [eiseres].
3.10.
Tussen partijen is niet in geschil dat enkel een extern controlerend account de jaarrekening van 2011 van [gedaagde] kan controleren en dat dus artikel 2:393 BW van toepassing is. In artikel 2:393 lid 1 BW is de externe bevoegdheid tot aanwijzing van de accountant opgenomen: extern is de rechtspersoon bevoegd de opdracht tot het controleren van de jaarrekening aan de accountant te verlenen. In artikel 2:393 lid 2 BW is de interne bevoegdheid tot aanwijzing van de accountant opgenomen: intern is allereerst de AVA bevoegd voornoemde opdracht aan de accountant te verlenen als die hier niet toe overgaat de raad van commissarissen en als die hier niet toe overgaat het bestuur.
3.11.
Het verweer van [gedaagde] dat de overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening niet tot stand is gekomen omdat de AVA [eiseres] niet heeft benoemd als extern accountant, wordt verworpen. Immers een dergelijke overeenkomst komt ook rechtsgeldig tot stand wanneer het bestuur van [gedaagde] de opdracht tot het controleren van de jaarrekening verleent aan [eiseres]. Voorwaarde voor de totstandkoming is dan echter wel dat de AVA dan wel de raad van commissarissen niet reeds aan een ander extern accountant de opdracht hebben verleend.
3.12.
Nu tussen partijen kennelijk niet in geschil is dat een bestuurder van [gedaagde] de offerte heeft getekend, deze bestuurder bevoegd was om het bestuur te vertegenwoordigen en [gedaagde] geen feiten of omstandigheden stelt die onderbouwen dat op 8 april 2011 de AVA dan wel de raad van commissarissen aan een andere extern accountant dan [eiseres] de opdracht hebben verleend, staat vast dat door ondertekening van de offerte op 8 april 2011 tussen [eiseres] en [gedaagde] een overeenkomst van opdracht tot het adviseren en het controleren van de jaarrekening van 2011 zoals bedoeld in artikel 2:393 lid 1 BW tot stand is gekomen.
3.13.
Het verweer van [gedaagde] dat de AVA de opdracht tot controle van de jaarrekening van 2011 op 29 juni 2011 heeft verleend aan [bedrijf 1]en niet aan [eiseres], doet niet aan bovenstaande af. Immers als er eenmaal een overeenkomst tussen [gedaagde] en [eiseres] tot stand is gekomen, zijn partijen gebonden aan deze overeenkomst. Dat [gedaagde] eventueel later met een andere accountant een andere overeenkomst sluit, maakt dit niet anders.
Beëindiging overeenkomst
3.14.
[gedaagde] stelt ook dat er geen sprake was van een overeenkomst van opdracht tot het controleren van de jaarrekening 2011 op het moment dat [eiseres] de door haar gestelde en door [gedaagde] betwiste werkzaamheden waarvan zij nu betaling vordert, verrichtte. [gedaagde] heeft immers per brief van 30 december 2011 de opdracht opgezegd en de werkzaamheden waarvan [eiseres] nu betaling vordert zijn na die datum verricht.
3.15.
Zoals eerder overwogen is tussen partijen niet in geschil dat het in onderhavige zaak gaat om een opdracht aan een extern controlerend accountant en dat daarom artikel 2:393 BW van toepassing is. Krachtens artikel 2:393 lid 2 BW kan een opdracht zoals deze enkel ingetrokken worden om gegronde redenen waartoe niet behoort een meningsverschil over methoden van verslaglegging of controlewerkzaamheden. Deze eisen zijn gesteld om de onafhankelijkheid van de extern controlerend accountant te waarborgen en aldus te voorkomen dat wanneer de accountant aanwijzingen heeft dat er sprake is van frauduleus handelen, de opdracht ingetrokken kan worden.
3.16.
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat in dit geval sprake was van een ‘gegronde reden’. Vaststaat immers dat er voorafgaande aan de brief van 30 december 2011 gesprekken hebben plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [eiseres] over de door [eiseres] geconstateerde onregelmatigheden. In die omstandigheid komt [gedaagde] geen beroep meer toe op een gebrek aan vertrouwen in [eiseres]. De stelling van [gedaagde] dat [eiseres] de opdracht heeft ingetrokken omdat [eiseres] de afgesproken werkzaamheden nog niet heeft uitgevoerd is in het licht van artikel 2:393 lid 2 BW onvoldoende onderbouwd.
3.17.
[gedaagde] voert echter ook nog aan dat [eiseres] bij brief van 19 januari 2012 met de opzegging van de opdracht heeft ingestemd en dat [gedaagde] daarom er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [eiseres] geen werkzaamheden meer zou uitvoeren in het kader van de controleopdracht. Dit verweer is echter, in het licht van de stellingen van [eiseres], onvoldoende onderbouwd. [eiseres] stelt immers dat zij verplicht is om de controle van de jaarrekening voort te zetten tot het moment van overdracht aan de opvolgend accountant ([bedrijf 1]) en dat deze overdracht medio maart 2012 plaatsvond. In de brief van 19 januari 2012 is ook opgenomen dat [eiseres] behoudens de afronding/beëindiging van de controleopdracht, geen verdere werkzaamheden meer zal verrichten. [gedaagde] brengt in reactie op bovenstaande geen feiten en omstandigheden naar voren die haar verweer onderbouwen.
3.18.
Op grond van het reeds overwogene concludeert de rechtbank dat ten tijde van de door [eiseres] gestelde en door [gedaagde] betwiste werkzaamheden de controleopdracht nog geldig was.
[factuur]: De kosten van [advocatenkantoor] (€ 12.409,69 inclusief BTW)
3.19.
[eiseres] factureert bij factuur met [declaratienummer] een bedrag van € 10.428,31 exclusief BTW aan werkzaamheden [advocatenkantoor] tot en met maart 2012. In geschil is of [eiseres] de kosten van de advisering van [advocatenkantoor] in rekening kan brengen bij [gedaagde].
3.20.
[eiseres] stelt dat zij vanwege haar verplichtingen die zijn opgenomen in de Verordening gedragscode en de Handleiding Regelgeving Accountants advies heeft ingewonnen bij [advocatenkantoor] en dat op grond van de overeenkomst van opdracht van 8 april 2011 de kosten hiervoor voor rekening zijn van [gedaagde].
3.21.
[gedaagde] stelt dat zij geen opdracht heeft verleend aan [eiseres] tot het inwinnen van advies bij [advocatenkantoor] en dat [gedaagde] daarom de in rekening gebrachte kosten niet aan [eiseres] verschuldigd is. De rechtbank begrijpt hieruit dat [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat uit de Verordening gedragscode en de Handleiding Regelgeving Accountants niet voortvloeit dat [eiseres] advies moest inwinnen bij [advocatenkantoor] en dat de kosten van het advies dus niet voor rekening van [gedaagde] komen.
3.22.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] tegenover de stellingen van [gedaagde] onvoldoende onderbouwt dat zij vanwege de Verordening gedragscode en de Handleiding Regelgeving Accountants zonder opdracht voor rekening van [gedaagde] advies kon inwinnen bij [advocatenkantoor]. Uit artikel a-100.20 van de Verordening gedragscode volgt immers dat indien de registeraccountant een ernstig beroepsethisch conflict niet kan oplossen het aanbeveling verdient advies te vragen bij een juridisch adviseur. Nu uit de Verordening gedragscode niet de plicht maar slechts een aanbeveling volgt tot het inwinnen van advies bij een juridisch adviseur, had het op de weg van [eiseres] gelegen nader toe te lichten waarom zij in de gegeven omstandigheden advies heeft moeten inwinnen bij [advocatenkantoor], waar dit advies uit bestond en waarom de hiermee samenhangende kosten voor rekening van [gedaagde] komen. De stellingen van [eiseres] zijn dan ook onvoldoende gemotiveerd.
3.23.
Op grond van bovenstaande zal de rechtbank in haar eindvonnis het gevorderde bedrag van € 10.428,31 exclusief BTW (€ 12.409,69 inclusief BTW) afwijzen.
[factuur]: fiscale- en advieswerkzaamheden (€ 1.082,31 inclusief BTW)
3.24.
[eiseres] factureert bij factuur met [declaratienummer] een bedrag van € 500,00 exclusief BTW aan fiscale werkzaamheden en een bedrag van € 409,50 exclusief BTW aan advisering. In totaal is dit een bedrag van € 1.082,31 inclusief BTW. Nu tussen partijen niet in geschil is dat er een opdracht is gegeven voor advies- en fiscalewerkzaamheden en [gedaagde] onvoldoende betwist dat zij verplicht is om de gevorderde kosten in verband met advies- en fiscalewerkzaamheden aan [eiseres] te voldoen, zal de rechtbank bij eindvonnis het gevorderde bedrag van € 1.082,31 inclusief BTW toewijzen.
[factuur] (afgezien van € 1.082,31 inclusief BTW, € 12.409,69 inclusief BTW )
3.25.
Wat betreft de overige gevorderde kosten met een totaalbedrag van € 50.159,64 inclusief BTW (€ 63.651,64 inclusief BTW - € 1.082,31 inclusief BTW - € 12.409,69 inclusief BTW) overweegt de rechtbank als volgt.
3.26.
[gedaagde] stelt dat zij niet meer verschuldigd is dan het bedrag opgenomen in de offerte. Ter onderbouwing hiervan stelt zij dat zij er gerechtvaardigd vanuit mocht gaan dat er niet boven het geoffreerde bedrag zou worden gefactureerd. Ook stelt zij dat zij geen opdracht heeft gegeven tot het verrichten van de geoffreerde werkzaamheden. Verder stelt zij dat [eiseres] nader onderzoek heeft verricht naar de onregelmatigheden terwijl hiervoor geen aanleiding was.
3.27.
Het verweer van [gedaagde] dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er niet boven het geoffreerde bedrag zou worden gefactureerd, wordt verworpen. In het licht van de stelling van [eiseres] dat zowel in de offerte als in haar algemene voorwaarden is opgenomen dat zij extra kosten in rekening kon brengen voor extra werkzaamheden en dat de offerte slechts een prijsindicatie was, stelt [gedaagde] immers geen feiten en omstandigheden die kunnen dragen dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [eiseres] niet meer zou factureren dan het geoffreerde bedrag. Voor zover [gedaagde] stelt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er niet boven het geoffreerde bedrag zou worden gefactureerd omdat [eiseres] haar niet heeft geïnformeerd over de overschrijding van het offertebedrag terwijl [eiseres] hiertoe wel verplicht was, is de rechtbank van oordeel dat deze stelling eveneens moet worden verworpen. Immers [eiseres] heeft bij brief van 19 januari 2012 medegedeeld dat zij nog controlewerkzaamheden zou uitvoeren. Er viel aldus te verwachten dat [eiseres] voor deze werkzaamheden kosten in rekening zou brengen. Of deze kosten al dan niet vooraf bekend werden gemaakt aan [gedaagde] doet niet ter zake. Ook wanneer [gedaagde] het niet eens zou zijn met de extra kosten had [eiseres], zo stelt [eiseres] en betwist [gedaagde] onvoldoende, deze kosten moeten maken vanwege haar onderzoeksplicht naar de onregelmatigheden.
3.28.
De stelling dat [gedaagde] geen opdracht heeft gegeven tot het verrichten van nader onderzoek naar de onregelmatigheden kan op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat de gevorderde hoofdsom afgewezen dient te worden. Immers, zo stelt [eiseres] en betwist [gedaagde] onvoldoende, was [eiseres] ook zonder opdracht vanwege de Handleiding Regelgeving Accountancy gehouden om nader onderzoek te doen naar de door haar geconstateerde onregelmatigheden.
3.29.
De stelling van [gedaagde] dat [eiseres] nader onderzoek heeft verricht zonder dat hiervoor aanleiding was, wordt eveneens verworpen. [eiseres] heeft immers onregelmatigheden ontdekt en was, zoals eerder overwogen, gehouden om hier nader onderzoek naar te verrichten. De stelling van [gedaagde] dat [bedrijf 1]en de complianceofficer geen aanleiding zagen voor dit nadere onderzoek, maakt bovenstaande niet anders. Immers zodra de extern accountant de opdracht tot controle van de jaarrekening heeft verkregen, behoort het tot zijn taak en heeft hij de zelfstandige bevoegdheid om te beoordelen of er nader onderzoek verricht moet worden naar geconstateerde onregelmatigheden.
3.30.
Nu de verweren van [gedaagde] falen, staat vast dat [eiseres] de opdracht had om de jaarrekening van [gedaagde] van 2011 te controleren, dat deze opdracht tevens het onderzoek naar onregelmatigheden inhield en dat de kosten hiervoor voor rekening van [gedaagde] komen.
3.31.
[gedaagde] stelt subsidiair dat [eiseres] de door haar geoffreerde werkzaamheden niet heeft verricht en dat [eiseres] de door haar gespecificeerde uren niet heeft besteed aan de geoffreerde werkzaamheden. Zij onderbouwt dit met de stelling dat zij nooit enig resultaat heeft gezien van de werkzaamheden van [eiseres] zoals opgenomen in de gespecificeerde overzichten die zijn overgelegd bij brief van 24 januari 2013 als productie 17, 18, 19, 20 en met de stelling dat [eiseres] niet over de van belang zijnde administratie van [gedaagde] beschikte.
3.32.
[gedaagde] betwist gemotiveerd dat [eiseres] de geoffreerde werkzaamheden heeft verricht. Krachtens de hoofdregel van artikel 150 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op [eiseres] als de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten, de last het bewijs te leveren dat zij de gespecificeerde uren heeft besteed aan het controleren van de jaarrekening 2011 van [gedaagde] en aan het onderzoeken van de onregelmatigheden bij [gedaagde].
3.33.
Vooruitlopend op de uitkomst van deze bewijsopdracht overweegt de rechtbank, op grond van proces-economische overwegingen, nu reeds het volgende.
3.34.
Indien de bewijsopdracht slaagt, zal er een bedrag van € 50.159,64 inclusief BTW worden toegewezen. [eiseres] verwijst immers voor de kosten die zij voor haar werkzaamheden in rekening brengt naar de verschillende specificaties waarin een uurtarief is opgenomen. De rechtbank begrijpt hieruit dat [eiseres] stelt dat partijen voor de controlewerkzaamheden die de offerteprijs te bovengaan een uurtarief zijn overeengekomen variërend van € 62,50 tot € 215,00. Nu reeds is overwogen dat de kosten die samenhangen met het uitvoeren van de controlewerkzaamheden voor rekening van [gedaagde] komen en dat [gedaagde] afgezien van de verworpen verweren niet betwist dat bovenstaand uurtarief geldt, staat vast dat voornoemd uurtarief is overeengekomen.
3.35.
De gevorderde wettelijke rente is niet door [gedaagde] weersproken en zal, indien [eiseres] slaagt in haar bewijsopdracht, worden toegewezen vanaf 26 juli 2012.
3.36.
[gedaagde] heeft haar stelling dat de vordering op grond van de redelijkheid en billijkheid afgewezen dient te worden in het geheel niet onderbouwd. Dit verweer zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
3.37.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
draagt [eiseres] op te bewijzen dat zij de gespecificeerde uren zoals opgenomen in productie 17 (behoudens de uren vanwege advies- en fiscale werkzaamheden), 18, 19, 20 die bij brief van 24 januari 2013 in het geding zijn gebracht, heeft besteed aan het controleren van de jaarrekening 2011 van [gedaagde] en aan het onderzoek naar de geconstateerde onregelmatigheden bij [gedaagde],
4.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 juli 2013voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
4.3.
bepaalt dat [eiseres], indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
4.4.
bepaalt dat [eiseres], indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden augustus tot en met oktober 2013 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
4.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.F. Aalders in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan de Parnassusweg 220,
4.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2013. [1] [.]
[.]
[.]

Voetnoten

1.type: