ECLI:NL:RBAMS:2013:6882

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2013
Publicatiedatum
18 oktober 2013
Zaaknummer
HA ZA 12-830
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door inbraak in warenhuis en de gevolgen van het exploitatiecontract

In deze zaak vorderde Diamond Point B.V. (DP) schadevergoeding van warenhuis De Bijenkorf na een inbraak waarbij juwelen van DP werden gestolen. DP stelde dat De Bijenkorf onvoldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen en aansprakelijk was voor de geleden schade. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat De Bijenkorf geen contractuele verplichting had om de beveiliging van DP's verkooppunt te waarborgen. Volgens het exploitatiecontract droeg DP zelf het risico voor de goederen die in het warenhuis aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat De Bijenkorf geen grove schuld had aan de inbraak, aangezien het beveiligingssysteem tijdens de inbraak functioneerde en aan de standaard voldeed. DP had ook de mogelijkheid om extra beveiligingsmaatregelen te nemen en was bovendien onderverzekerd, wat bijdroeg aan de afwijzing van de vordering. De rechtbank wees de vorderingen van DP af en veroordeelde DP in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/521263 / HA ZA 12-830
Vonnis van 7 augustus 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIAMOND POINT B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. A.J. Dolk te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAGAZIJN "DE BIJENKORF" B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P. van den Broek te Amsterdam.
Partijen zullen hierna DP en De Bijenkorf genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 november 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 februari 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ter comparitie is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DP heeft sinds jaren een eigen verkooppunt (hierna: Diamond Point) in het filiaal van warenhuis De Bijenkorf aan de [adres] te [vestigingsplaats] (hierna: het warenhuis), waar DP juwelen te koop aanbiedt. DP heeft daarnaast verkooppunten in andere filialen van De Bijenkorf.
2.2.
In januari 1997 hebben De Bijenkorf en DP in de “exploitatie-overeenkomst
de bijenkorf/diamond point” (hierna: het exploitatiecontract) het volgende vastgelegd, voor zover relevant:
IN AANMERKING NEMENDE DAT:-in de formule van De Bijenkorf de exploitatie van een verkooppunt past voor…sieraden,…
-De Bijenkorf de specifieke daartoe benodigde know-how mist;
-De Bijenkorf om die reden niet zelf dergelijke exploitatie ter hand wil nemen;
-DP zich bereid verklaart in de filialen te[plaatsen]… van De Bijenkorf voor eigen rekening en risico een Diamond Point te exploiteren;
VERKLAREN ALS VOLGT TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
a.
a) De Bijenkorf stelt DP met ingang van 1 september 1996 in de gelegenheid een Diamond Point te houden, waarin DP zijn waren zal aanbieden…
[…]
Artikel 2
a.
a) DP verkoopt zijn waren voor eigen rekening, risico en verantwoordelijkheid.
[…]
Artikel 3
[…]
d) De Bijenkorf zal voor haar rekening zorgdragen voor de verlichting en de verwarming van Diamond Point alsmede voor de aansluiting van een telefoontoestel. Eventueel herstel van beschadigingen, op welke wijze dan ook toegebracht aan Diamond Point is voor rekening van DP.
Artikel 4
a.
a) Indien en zolang De Bijenkorf geopend is…zal DP voor zijn rekening Diamond Point permanent bezet houden…
[…]
d)Wanneer het Bijenkorf filiaal… niet toegankelijk is voor verkopend personeel, publiek, zal de in Diamond Point werkzame functionaris zich alleen dan nog in het gebouw mogen ophouden als daartoe tevoren toestemming van de filiaaldirectie is verkregen.
Artikel 5
a.
a) DP vrijwaart De Bijenkorf volledig en zonder voorbehoud voor alle aanspraken die derden jegens De Bijenkorf doen gelden uit hoofde van of in verband met de bedrijfsuitoefening van DP…
[…]
c) Alle risico’s van de in Diamond Point aanwezige goederen c.q. van goederen die DP op enigerlei wijze binnen De Bijenkorf houdt, berusten geheel bij DP, daarbij inbegrepen de risico’s bij aan- en afvoer van de goederen.d) De Bijenkorf is niet aansprakelijk voor schade, die DP lijdt wanneer laatstgenoemde als gevolg van enig van buiten komend onheil (waaronder begrepen bezetting van de winkel en bedrijfsstaking), langere of kortere tijd niet in staat is Diamond Point te laten werken. Voor de tijd gedurende welke de bedrijfsuitoefening uit dien hoofde stagneert, zal de uitvoering van deze overeenkomst voor dat tijdsbestek zijn opgeschort.
2.3.
Op 18 januari 2011 is ingebroken in het warenhuis middels inklimming, via een naastgelegen toren in aanbouw (de [x]) door een gevelopening die toegang verschafte tot de ruimte tussen het plafond van de derde en de vloer van de vierde verdieping van het warenhuis. De inbrekers zijn bij de Nespresso verkoopbalie op de derde verdieping de verkoopruimte binnengekomen en hebben bij een aantal kassa’s zogenoemde afroomboxen gekraakt en daaruit geld weggenomen. De inbrekers hebben zich niet buiten de Nespresso afdeling begeven en zijn niet gedetecteerd door de bewegingssensoren in de verkeers-ruimten.
2.4.
De Bijenkorf heeft naar aanleiding van voornoemde inbraak de volgende maatregelen getroffen. Zij heeft afspraken gemaakt met de aannemer van de [x] over de beveiliging van het bouwterrein en de gevelopeningen van het warenhuis die door de bouw toegankelijk werden. De aannemer heeft daarop deze gevelopeningen van buiten dichtgemaakt met houten kozijnen waaroverheen een houten plaat is geschroefd, waarachter PUR-schuim is gespoten. Ook heeft De Bijenkorf de Nespresso afdeling opdracht gegeven om bewegingssensoren aan te brengen bij de verkoopbalie. Voorts heeft De Bijenkorf offertes aangevraagd voor aanvullende elektronische beveiliging zolang de bouw van de [x] onderhanden was. De Bijenkorf heeft DP niet schriftelijk of per e-mail op de hoogte gebracht van de inbraak op 18 januari 2011.
2.5.
Op 28 februari 2011, volgens het proces-verbaal van aangifte tussen 03.45 en
04.47 uur, is opnieuw ingebroken in het warenhuis, waarbij juwelen van DP zijn gestolen. De inbrekers zijn op de [x] geklommen, hebben een door de aannemer aangebrachte plaat opengebroken, een raam ingeslagen en zijn de ruimte tussen het plafond van de derde en de vloer van de vierde verdieping van het warenhuis binnengeklommen. Ongeveer 15 meter voorbij de Nespresso afdeling hebben zij een gat in het plafond gemaakt. Zij zijn door dat gat de verkoopruimte op de derde verdieping ingegaan, waarbij zij een stellingkast als trap hebben gebruikt. Van daaruit zijn de inbrekers, tijgerend en halverwege de ene roltrap overspringend naar de andere, naar Diamond Point op de begane grond gegaan, aldus de sensoren in de verkeersruimtes ontwijkend.
2.6.
In Diamond Point is een afstortkluis opengebroken en daaruit is geld weggenomen. Alle vitrines in de verkoopunit van Diamond Point en de laden daaronder zijn opengebroken met medeneming van alle sieraden daarin. Ook de vitrines in een brede nis in de achterwand van Diamond Point, die was afgesloten met een rolluik, zijn leeggehaald, waarbij het rolluik is geforceerd en de vitrines zijn vernield. Het is de inbrekers niet gelukt de centraal in de verkoopunit van Diamond Point opgestelde kluis te kraken.
Bij het inladen van de buit zijn de inbrekers gedetecteerd door de in het warenhuis aan-gebrachte sensor met het [nummer 1]. Daarna zijn zij met drie gevulde tassen vertrokken via dezelfde weg als die waarlangs zij waren gekomen.
2.7.
De bewegingssensor [nummer 2] gericht op het vlakbij Diamond Point gelegen horloge- gebied van het warenhuis was ten tijde van de inbraak deels afgeschermd door een reclameposter.
2.8.
Op 2 mei 2012 heeft expertisebureau [naam 2] in opdracht van (de verzekeraar van) De Bijenkorf een rapport (verder: het[naam 2] rapport) uitgebracht van een onderzoek naar de toedracht en oorzaak van de schade ten gevolge van de inbraak op 28 februari 2011. De beveiligingssituatie van het warenhuis is daarin als volgt beschreven, voor zover van belang:

De beveiliging van “de Bijenkorf”te [vestigingsplaats] ziet toe op een geheel van de volgende maatregelen:
-bouwkundig: er is voorzien in een bepaalde mate van bescherming zoals rolluiken achter glas en bescherming van gevelopeningen direct bereikbaar vanaf de openbare weg;
-organisatorisch: compartimentering voor geld en grote waarden;
-elektronisch: het pand is voorzien van een elektronisch inbraaksignaleringssysteem dat gebaseerd is op een klasse 3 beveiligingsniveau. Dit houdt in dat de doormelding is beveiligd, er alarmopvolging plaatsvindt en dat er is geprojecteerd volgens de BORG norm.
Voor [vestigingsplaats] specifiek houdt dit in dat er is gekozen voor:
  • een schilbeveiliging van alle tot vijf meter hoogte van buitenaf bereikbare gevelopeningen (voor detectie binnendringen);
  • detectie in de verkeersruimtes als trappenhuizen en liftschachten (om bewegingen door het pand te kunnen detecteren en eventuele insluiters, die gaan bewegen, te kunnen detecteren);
  • detectie op specifieke plaatsen van waarde als geldberging, aangevuld met zogeheten zwerfdetectie om in geval van een aanval op geld of waarde artikelen een verificatie van het alarm te kunnen bewerkstelligen (dit is een eis om de politie bij een alarm snel naar het pand te kunnen sturen).
De hoeveelheid zwerfdetectie is beperkt om nodeloze alarmen te voorkomen.“
2.9.
DP heeft in een magazijn nabij haar verkooppunt de beschikking over een afsluitbare opslag waar kostbare sierraden na sluitingstijd opgeslagen kunnen worden.
2.1
De verzekeraar van DP heeft wegens onderverzekering slechts een deel van de waarde van de gestolen juwelen aan DP vergoed, namelijk, na aftrek van €10.000,- eigen risico, een bedrag van € 213.626,17.

3.Het geschil

3.1.
DP vordert na vermindering van eis -kort gezegd- veroordeling van De Bijenkorf tot betaling van € 309.652,24, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
28 februari 2011, en met veroordeling van De Bijenkorf in de proceskosten.
3.2.
Het bedrag van € 309.652,24 betreft de waarde van de bij de inbraak op 28 februari 2011 gestolen handelsvoorraad van DP van € 496.778,41 verminderd met het door de verzekeraar vergoede bedrag van € 213.626,17 en vermeerderd met (i) het eigen risico van
€ 1.500 dat de verzekeraar in aftrek heeft gebracht op de vergoeding van de uit Diamond Point gestolen handelsvoorraad die, zo begrijpt de rechtbank, door [naam 1] aan DP in consignatie was gegeven en (ii) een niet nader toegelicht bedrag van € 25.000,-- aan bedrijfsschade in de vorm van gederfde winst gedurende de periode dat de voorraad niet verhandelbaar was.
3.3.
DP legt aan haar vordering ten grondslag primair dat De Bijenkorf doordat de veiligheidsvoorzieningen in het warenhuis volstrekt onvoldoende waren, ernstig is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit het exploitatiecontract, althans in de aanvullende verplichtingen tot zorg en oplettendheid die uit het exploitatiecontract op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De Bijenkorf is immers degene die ervoor waakt, dat de unit van DP niet onopgemerkt kan worden bereikt na sluitingstijd. Door deze verplichting te veronachtzamen, heeft De Bijenkorf grove schuld aan de inbraak en is zij voor de schade die daarvan het gevolg is aansprakelijk. Subsidiair beroept DP zich op onbehoorlijke zaakwaarneming door De Bijenkorf tijdens de uren dat het warenhuis is gesloten. Immers, zo stelt DP, het exploitatiecontract geldt niet na sluitingstijd, want dan wordt er niet geëxploiteerd. Dat is het moment dat de zaakwaarneming ingaat.
DB verwijt De Bijenkorf dat er sprake was van een verouderd beveiligingssysteem, waardoor er onvoldoende dekking was en de daders relatief gemakkelijk binnen konden komen en grote afstanden konden afleggen zonder te worden opgemerkt. Daarbij komt dat een van de essentiële detectoren was afgedekt en dus buiten functie was, aldus DP. Bovendien konden de inbrekers na hun verkenningstocht op 18 januari 2011 ongestraft hun gang gaan, omdat De Bijenkorf naar aanleiding van de inbraak op die datum geen extra maatregelen heeft getroffen om een nieuwe inbraak te voorkomen en zij evenmin DP heeft gewaarschuwd voor de bijzondere risico’s die manifest waren. Te verwachten was dat binnen afzienbare tijd opnieuw een inbraak zou plaatsvinden met meer kans op succes dan voorheen. Indien DP hiervan wel op de hoogte was gebracht had zij extra voorzieningen aangebracht en in ieder geval ervoor hebben gezorgd dat na sluitingstijd kostbare goederen in de kluis waren opgeborgen, aldus DP. Het na de inbraak op 18 januari 2011 niet aanpassen van het alarmsysteem en het niet waarschuwen van DP is tevens aan te merken als onrechtmatig handelen van De Bijenkorf, aldus DP. Zij doet hierop een beroep voor zover de regels van zaakwaarneming of de goede trouw niet gelden.
3.4.
De Bijenkorf voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat er in deze zaak om te beoordelen of De Bijenkorf voor de schade moet opkomen die DP bij de inbraak op 28 februari 2011 heeft geleden (verder ook: de schade van DP) doordat een deel van haar handelsvoorraad is gestolen. Daarvoor dient in de eerste plaats gekeken te worden naar het exploitatiecontract waarin de rechtsbetrekking tussen DP en De Bijenkorf is geregeld. In die overeenkomst is niets bepaald over de beveiliging van DP en/of het warenhuis, zodat ook niet tot een toerekenbare tekortkoming door De Bijenkorf in de nakoming van een contractuele verplichting dienaangaande kan worden geconcludeerd. Wel is in artikel 5c van het exploitatiecontract (verder: art. 5c) expliciet overwogen dat
“alle risico’s van de in Diamond Point aanwezige goederen c.q. van goederen die DP op enigerlei wijze binnen De Bijenkorf houdt, geheel bij DP berusten, daarbij inbegrepen de risico’s bij aan- en afvoer van de goederen”.Dit betekent dat De Bijenkorf, behoudens eventuele uitzonderingen waarover hierna meer, niet voor de schade van DP hoeft op te komen, aangezien tussen partijen geldt dat het voor risico van DP is wanneer haar in het warenhuis aanwezige goederen worden gestolen.
4.2.
DP heeft nog gesteld dat art. 5c relevantie mist
“omdat deze bepaling betrekking heeft op de bedrijvigheid en het zelf manipuleren met goederen”.Aangezien deze stelling zoals De Bijenkorf terecht heeft opgemerkt niet te begrijpen is zonder nadere onderbouwing, die niet is gegeven, wordt DP hierin niet gevolgd. Art. 5c geldt immers voor alle risico’s van de in Diamond Point aanwezige goederen en noemt geen beperking, enkel een uitbreiding: “
daarbij inbegrepen de risico’s bij aan- en afvoer van de goederen”.
Voor zover DP heeft bedoeld haar voornoemde stelling onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 4 en artikel 5d van het exploitatiecontract te onderbouwen met de bewering dat art. 5c toepassing mist omdat het exploitatiecontract alleen betrekking heeft op de exploitatie tijdens openingstijden, wordt zij hierin evenmin gevolgd. Ook bij deze bewering ontbreekt immers de nodige onderbouwing. Dat in artikel 4 van het exploitatiecontract permanente personele bezetting van Diamond Point afgesproken wordt “
indien en zolang de Bijenkorf geopend is”en dat na sluitingstijd het personeel van Diamond Point alleen met toestemming van de filiaaldirectie in het gebouw mag zijn, is niet redengevend voor de bedoelde bewe-ring. In tegendeel, het feit dat het exploitatiecontract ook een regeling voor na sluitingstijd bevat, betekent dat dit contract niet ziet op alleen de openingsuren. Het bepaalde in artikel 5d van het exploitatiecontract maakt dit niet anders.
4.3.
De conclusie uit het voorgaande is dat het exploitatiecontract, inclusief art. 5c, van toepassing is op de rechtsbetrekking tussen partijen, zonder dat een uitzondering geldt voor de uren dat het warenhuis voor het publiek gesloten is. Dit houdt tevens in dat de stelling van DP niet opgaat dat telkens als het warenhuis gesloten is, een situatie van zaak-waarneming in de zin van artikel 6:198 BW door De Bijenkorf van de zaken van DP intreedt. De afspraak tussen partijen dat het voor risico van DP is wanneer haar in het warenhuis aanwezige goederen worden gestolen, geldt dus mede voor de inbraak in de nacht van 28 februari 2011.
4.4.
De vraag die vervolgens voorligt is of De Bijenkorf desondanks voor de schade van DP dient op te komen op grond van de (aanvullende of beperkende) eisen van redelijkheid en billijkheid, dan wel op grond van het feit dat De Bijenkorf onrechtmatig gehandeld heeft, dat wil zeggen in strijd met ongeschreven uit de maatschappelijke zorgvuldigheid voortvloeiende verplichtingen. Aangezien voornoemde verplichtingen in het onderhavige geval inhoudelijk samenvallen met de eisen van redelijkheid en billijkheid, zal de rechtbank deze gezamenlijk toetsen. Het komt het erop neer dat de rechtbank aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval dient te beoordelen of De Bijenkorf de gerechtvaardigde belangen van DP zozeer heeft veronachtzaamd dat het onrechtmatig handelen oplevert, dan wel op grond van de eisen van redelijkheid en de billijkheid moet leiden tot aansprakelijkheid van de Bijenkorf voor door dat handelen ontstane schade van DP. Aangezien bij een bevestigend antwoord de afspraak tussen partijen opzij wordt gezet dat het voor risico van DP is wanneer haar in het warenhuis aanwezige goederen worden gestolen, zoekt de rechtbank aansluiting bij het in de rechtspraak toegepaste zware toetsingskader ten aanzien van het op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid buiten toepassing laten van een exoneratiebeding. Daarvoor is in het algemeen nodig dat de schade is te wijten aan opzet of grove schuld van degene die zich op het beding beroept. Nu in het onderhavige geval gesteld noch gebleken is dat de Bijenkorf opzet had ten aanzien van het laten ontstaan van de schade, blijft over de vraag of sprake is geweest van grove schuld aan haar kant.
4.5.
DP heeft gesteld dat De Bijenkorf grove schuld heeft aan de inbraak op 28 februari 2011, kort gezegd, omdat de beveiliging van het warenhuis buiten openingstijden volstrekt onvoldoende was en De Bijenkorf na de inbraak op 18 januari 2011 het alarmsysteem niet heeft aangepast en DP niet heeft gewaarschuwd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Veiligheidsvoorzieningen
4.6.
De gebreken aan het beveiligingssysteem worden door DP als volgt op een rij gezet:
  • de in de gevelopening aangebrachte constructie was gemakkelijk en buiten het zicht open te breken;
  • inbrekers konden eenvoudig tussen de systeemplafonds lopen zonder gedetecteerd te worden
  • de detectoren waren veel te dun bezaaid en weigerden regelmatig
  • er was beperkte zwerfdetectie
  • de verkoopruimte van DP werd maar ten dele door detectie bereikt
  • detector [nummer 2] was deels afgeschermd door een poster
4.7.
Indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat voornoemde opsomming juist is, bieden zij nog geen grond om te oordelen dat de Bijenkorf jegens DP tot meer of andere beveiliging gehouden zou zijn. Daartoe is het volgende redengevend. Vast staat dat het warenhuis beveiligd was zoals is beschreven onder 2.8. en door DP niet is betwist. Eveneens staat vast dat het beveiligingssysteem in werking was ten tijde van de inbraak op 28 februari 2011. De inbrekers zijn immers bij het inladen van de buit gedetecteerd door sensor 121. Er was dus tijdens de inbraak een beveiligingssysteem in werking dat aan een bepaalde standaard voldeed. Zolang daarover tussen DP en de Bijenkorf zoals in het onderhavige geval geen afspraken zijn gemaakt, zal DP er rekening mee hebben te houden, dat deze standaard wellicht niet de hare is en dat, zoals bij ieder systeem, defecten of slordigheden zoals het ophangen van een poster vlak voor een sensor, zich kunnen voordoen. Wat de detectoren in de verkeersruimtes betreft, de plaats en hoeveelheid daarvan heeft DP zelf kunnen lokaliseren. In die zin had DP ook een eigen verantwoordelijkheid om actie te ondernemen indien zij dit anders had gewenst. Daarvan is niet gebleken. Ten slotte weegt mee dat DP haar juwelen tegen het inbraakrisico kon verzekeren en zelf de mogelijkheid had meer of betere beveiligingsmaatregelen te treffen in Diamond Point.
Aanpassing
4.8.
Vaststaat dat de De Bijenkorf na de eerste inbraak op 18 januari 2011 maatregelen heeft getroffen waaronder het laten dichten van de gevelopeningen waardoor de inbrekers waren binnengekomen en tevens maatregelen heeft voorbereid zoals genoemd onder 2.4. Voorts kan achteraf geconstateerd worden dat deze maatregelen de inbraak op 28 februari 2011 niet hebben voorkomen. De rechtbank komt echter niet tot het oordeel dat deze maatregelen, bezien in het licht van de belangen van DP, tekortschoten. Het is in beginsel aan De Bijenkorf om de inhoud van de maatregelen te kiezen op basis van door haar ingeschat risico en urgentie afgezet tegen kosten en mogelijkheden. De door DP genomen maatregelen zijn naar het oordeel van de rechtbank vanuit die optiek beschouwd niet te kenschetsen als onvoldoende. DP stelt weliswaar in dit verband dat met de genomen maatregelen de kans dat er binnen afzienbare tijd opnieuw en met succes een inbraak zou plaatsvinden groter was dan dat dit niet zou gebeuren en dat die tweede inbraak te verwachten was, maar de rechtbank volgt DP hierin niet. Zoals De Bijenkorf onbetwist heeft gesteld geldt dat beide inbraken voor haar onverwachte gebeurtenissen zijn geweest, waarvan zij ook zelf het slachtoffer is geworden. En het enkele feit, zoals DP stelt, dat zowel de eerste als de tweede groep inbrekers via eenzelfde opening het pand boven de Nespresso afdeling zijn binnengekomen, bewijst nog niet dat de eerste inbraak een verkenningspoging is geweest en de tweede inbraak een te voorzien logisch gevolg daarvan. De stelling van DP dat het beide keren zou gaan om dezelfde inbrekers is onvoldoende onderbouwd en de juistheid van die stelling is ook overigens niet gebleken. Er is bovendien geen aanknopingspunt om te oordelen dat als het al om een verkenningspoging ging, dit voorafgaand aan de inbraak op 28 februari 2011 voor De Bijenkorf duidelijk had kunnen zijn.
Waarschuwing
4.9.
Door de wijze waarop de eerste inbraak heeft plaatsgevonden was het voor De Bijenkorf onmiskenbaar dat de via de [x] bereikbare gevelopeningen een inbraakrisico met zich brachten. Verder staat vast dat de maatregelen waartoe de Bijenkorf na de eerste inbraak op 18 januari 2011 heeft besloten voor een deel niet direct zijn uitgevoerd. Voor aanvullende elektronische beveiliging zolang de bouw van de [x] onderhanden was, is toen immers eerst een offerte aangevraagd. De vraag is nu of De Bijenkorf DP had dienen te waarschuwen, althans op de hoogte had moeten brengen van deze situatie. Achteraf beschouwd kan worden geconcludeerd dat dit waarschijnlijk beter ware geweest. -‘Waarschijnlijk’, omdat in deze procedure nog niet vaststaat dat in dat geval de schade was voorkomen of verminderd.- De toets echter is of dit ook van De Bijenkorf moest worden verlangd voordat sprake was van een tweede inbraak. Omdat het een specifiek risico betrof dat nog niet aanstonds volledig was gerepareerd, was het goed geweest als De Bijenkorf DP hierover voor de zekerheid had ingelicht. DP droeg immers de verantwoordelijkheid voor dure juwelen aanwezig in Diamond Point. In die zin treft De Bijenkorf een licht verwijt. Hierbij gaat de rechtbank er veronderstellenderwijs van uit dat DP niet al op andere wijze kennis had gekregen van de eerste inbraak. Het niet inlichten van DP maakt echter niet dat De Bijenkorf grove schuld aan de schade van DP verweten kan worden en wel om de volgende redenen. Vooropgesteld wordt dat het risico van een inbraak nooit is uit te sluiten, zodat DP ook zonder waarschuwing op de mogelijkheid daarvan steeds bedacht moet zijn. De maatregelen die De Bijenkorf na de eerste inbraak heeft genomen mocht zij zoals hiervoor is overwogen als voldoende beschouwen (zie 4.8) evenals de mate van beveiliging van het warenhuis in het algemeen (zie 4.7). Voorts is van belang dat het in dit geval gaat om twee professionele partijen, van wie ieder een grote mate van eigen verantwoordelijkheid verwacht kan worden in het maken en uitvoeren van eigen veiligheidsbeleid. Ten slotte is van belang dat DP voor het inbraak-risico was verzekerd en De Bijenkorf daarvan ook mocht uitgaan. Dat DP onderverzekerd was is voor haar eigen risico.
4.1
De conclusie uit al het voorgaande is dat De Bijenkorf niet hoeft op te komen voor de schade van DP, zodat de vorderingen van DP zullen worden afgewezen.
4.11.
DP zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Bijenkorf worden begroot op:
- explootkosten €  0,00
- griffierecht 3.621,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
4.000,00(2,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal €  7.621,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt DP in de proceskosten, aan de zijde van De Bijenkorf tot op heden begroot op € 7.621,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt DP in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat DP niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Leijten en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2013. [1]

Voetnoten

1.type: