ECLI:NL:RBAMS:2013:6719

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
C/13/545728 / KG ZA 13-856
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging van een dealercontract tussen BRALIM HOLDING B.V. en MERCEDES-BENZ NEDERLAND B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen BRALIM HOLDING B.V. (EMA) en MERCEDES-BENZ NEDERLAND B.V. (MBNL) over de opzegging van een dealercontract. EMA, eiseres, heeft op 9 september 2013 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij vorderingen heeft ingesteld tegen MBNL, gedaagde, met betrekking tot de voortzetting van de dealerovereenkomst. De partijen hebben een langdurige relatie, die teruggaat tot 1949, en de meest recente overeenkomst dateert van 19 september 2002. MBNL heeft op 1 november 2011 de dealercontracten met alle dealers in Nederland opgezegd, waaronder die met EMA, en heeft EMA geen nieuw contract aangeboden.

Tijdens de zitting op 18 september 2013 heeft EMA gesteld dat de opzegging in strijd is met de contractuele verplichtingen, omdat MBNL geen objectieve en doorzichtige redenen heeft gegeven voor de opzegging, zoals vereist in artikel 15.4 van de overeenkomst. MBNL heeft daarentegen aangevoerd dat de opzegging noodzakelijk was vanwege een herstructurering van het dealernetwerk en dat de keuze om EMA geen nieuw contract aan te bieden niet gebaseerd was op de financiële positie van EMA.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de opzegging van het dealercontract door MBNL rechtsgeldig is, omdat deze is gedaan in overeenstemming met de contractuele bepalingen en de wettelijke vereisten. De rechter heeft vastgesteld dat de redenen voor de opzegging, hoewel in algemene termen geformuleerd, voldoende waren om aan de eisen van de overeenkomst te voldoen. De vorderingen van EMA zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft benadrukt dat de continuïteit van EMA's bedrijf niet in gevaar komt, aangezien zij haar activiteiten op het gebied van after sales service kan voortzetten en ook de verkoop van voertuigen buiten MBNL om kan continueren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/545728 / KG ZA 13-856 HB/JWR
Vonnis in kort geding van 2 oktober 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRALIM HOLDING B.V.,
gevestigd te Valkenswaard,
eiseres bij dagvaarding van 9 september 2013,
advocaat mr. P.W.H.M. Dijkmans te Bladel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERCEDES-BENZ NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam.
Partijen zullen hierna EMA en MBNL genoemd worden.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 18 september 2013 heeft EMA gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. MBNL heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en pleitaantekeningen overgelegd.
Ter zitting waren onder meer aanwezig:
- namens EMA de heer [persoon 1] (directeur) en de heer [persoon 2] (aandeelhouder), bijgestaan door mr. Dijkmans en zijn kantoorgenoot
mr. C.J.J. van der Sanden;
- namens MBNL de heer[persoon 3] (netwerkmanager), de heer [persoon 4] (legal officer) en de heer [persoon 5] (managing director), bijgestaan door mr. Van Overbeek.
Na verder debat hebben partijen vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
Tussen EMA en MBNL bestaat sinds 1949 een dealerrelatie. EMA heeft vijf vestigingen, gelegen in Oost-Brabant en Noord-Limburg.
2.2.
In de meest recente, op 19 september 2002 gesloten dealerovereenkomst, is onder meer de volgende bepaling opgenomen:

15.4 Opzegging
Opzegging dient bij aangetekend schrijven te geschieden. Wanneer DCNL[MBNL; vzr]
opzegt, dient zij de redenen voor de opzegging aan te geven die objectief en doorzichtig dienen te zijn”.
2.3.
In de periode van juni 2010 tot oktober 2011 heeft MBNL een drietal dealerbijeenkomsten belegd. Tijdens die bijeenkomsten is ingegaan op de door MBNL ervaren noodzaak tot rendementsverbetering en herstructurering van het dealernetwerk.
2.4.
Op 1 november 2011 heeft MBNL de dealercontracten met alle 16 in Nederland gevestigde dealers opgezegd. De in dat kader aan EMA gezonden brief heeft onder meer de volgende inhoud:
“Zoals u weet zal de EG Verordening 1400/2002 van 31 juli 2002 op 31 mei 2013 aflopen. In verband daarmee heeft MBNL besloten de overeenkomsten aan te passen (…).
Wij achten het daarnaast noodzakelijk om vanwege bedrijfseconomische redenen een herstructurering door te voeren van het dealernetwerk, met name om de rendementsmogelijkheden van de dealers te verbeteren.
Door een verslechtering van het economische en financiële klimaat en de te verwachten fiscale overheidsmaatregelen, die naar verwachting een ongunstig effect zullen hebben op de dealerrendementen, zijn maatregelen noodzakelijk.
Daarvoor zullen vanaf 1 juni 2013 een aantal wijzigingen binnen het dealernetwerk worden doorgevoerd, o.a. een reductie van het aantal verkooppunten en contractpartners.”
2.5.
MBNL heeft vervolgens 13 dealers een nieuw dealercontract aangeboden. EMA behoort niet tot die 13. Hierover heeft op 17 november 2011 een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Na dit gesprek hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd. In deze correspondentie stond de vraag van EMA naar de reden van de opzegging centraal. Op 9 januari 2012 heeft MBNL een brief aan EMA gezonden waarin onder meer wordt opgemerkt:
“Wij achten het van groot belang in de toekomst te beschikken over een Mercedes-Benz en smart dealernetwerk dat bestaat uit een beperkte groep van financieel krachtige en kwalitatief hoogwaardige en integere contractspartners, die gevestigd zijn op – binnen MBNL ontwikkelde blauwdruk passende – locaties in representatieve vestigingen die zijn gelegen binnen logisch gerangschikte en consistente primaire verzorgingsgebieden, welke contractspartners geleid worden door management dat het volste vertrouwen van MBNL geniet en die duurzaam een positief rendement behalen.
(…)
U bent thans als Mecedes-Benz en smart dealer actief in een regio die wij omschrijven als Zuid-Oost Nederland. Rekening houdend met de veranderende omstandigheden die voor dealers en hun klanten gelden, heeft MBNL besloten dat de regio Zuid-Oost Nederland bediend dient te worden door twee dealers. Dit heeft MBNL genoopt tot het maken van een keuze. Na afweging van alle relevante factoren is MBNL tot de slotsom gekomen dat de balans uitvalt in het voordeel van de twee andere bestaande dealers.”
2.6.
Op 29 maart 2012 heeft MBNL een brief gezonden aan EMA waarin onder meer het volgende wordt gesteld:
“De redenen om voor de regio Zuid-Oost Nederland te kiezen voor twee andere dealers houdt hoofdzakelijk verband met hun geografische ligging. In feite komt de herschikking erop neer dat de dealer die gevestigd is in het uiterste zuiden van de betrokken regio in alle opzichten voldoet aan het door MBNL geschetste beeld van de contractspartner van de toekomst (…) en die om duurzaam succesvol te zijn dient te groeien, doch die gegeven de geografische ligging zonder ingrijpen geen groeimogelijkheden heeft. (…) De dealer die thans gevestigd is aan de noordelijke kant van de betrokken regio is ook een dealer die naar het oordeel van MBNL in alle opzichten voldoet aan bovenvermeld beeld en die schaalvergroting nodig heeft om duurzaam een positief rendement te behalen”.
2.7.
Op 29 mei 2012 heeft EMA bij de rechtbank Utrecht een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend. De getuigenverhoren hebben in de zomer van 2012 plaatsgevonden.

3.Het geschil

3.1.
EMA vordert – samengevat – dat MBNL op straffe van verbeurte van een dwangsom:
wordt geboden om de dealerovereenkomst ongewijzigd voor te zetten;
wordt geboden om van deze voortzetting mededeling te doen aan alle dealers;
wordt verboden mededelingen te doen die de reputatie van EMA schaden en/of duidelijk maken dat de ongewijzigde voortzetting niet door MBNL is gewenst;
wordt verboden om een derde de gelegenheid te geven vanuit haar verzorgingsgebied voertuigen van door MBNL gevoerde merken te verkopen;
wordt verboden om een derde de gelegenheid te geven onderdelen voor door MBNL gevoerde merken aan te bieden in het verzorgingsgebied van EMA;
wordt verboden om een derde de gelegenheid te geven reparatie- en/of onderhoudswerkzaamheden voor door MBNL gevoerde merken aan te bieden in het verzorgingsgebied van EMA;
met veroordeling van MBNL in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
EMA stelt dat MBNL in 2003 [dealer], een dealer die was gevestigd in een verzorgingsgebied zuidelijk van dat van EMA, heeft gesteund in het opzetten van een vestiging in Ittersum, gelegen in het verzorgingsgebied van EMA. Nadien heeft MBNL gepoogd de positie van [dealer] ten opzichte van EMA te vergemakkelijken. De opzegging van de dealerovereenkomst moet volgens EMA ook in dat licht worden beschouwd, nu de consequentie daarvan zal zijn [dealer] een groter verzorgingsgebied zal krijgen. De opzegging is bovendien in strijd met artikel 15.4 van de overeenkomst niet met objectieve en doorzichtige redenen gemotiveerd. EMA stelt verder dat uit de gehouden getuigenverhoren valt af te leiden dat haar financiële positie doorslaggevend is geweest bij het door MBNL genomen besluit. Voor de beoordeling daarvan heeft MBNL evenwel gebruik gemaakt van financiële gegevens die haar niet op rechtmatige wijze bekend zijn geworden en die daarnaast geen volledig inzicht bieden in de financiële positie van EMA. De opzegging moet derhalve worden beschouwd als een willekeurig en in strijd met de contractuele motiveringsplicht genomen besluit dat om die reden geen stand kan houden, aldus EMA.
3.3.
MBNL voert verweer. Zij stelt dat de opzegging haar grondslag vindt in haar wens de dealercontracten aan te passen aan de gewijzigde Europese regelgeving. Om die reden zijn de contracten met alle dealers op hetzelfde moment opgezegd. Gelijktijdig vond een herstructurering van het dealernetwerk plaats, reden waarom niet aan alle bestaande dealers een nieuw contract is aangeboden. MBNL betwist dat aan de keuze om EMA geen nieuw contract aan te bieden de wens tot bevoordeling van [dealer] ten grondslag heeft gelegen. Tijdens de in de periode voor de opzegging gehouden dealerbijeenkomsten is reeds aangekondigd dat een herstructurering van het dealernetwerk noodzakelijk werd geacht. Reeds daarvoor was geconstateerd dat in de regio Oost-Brabant/Midden-Limburg sprake was een oververtegenwoordiging van dealers. Daarover is toen met betrokkenen gesproken. Omdat tussen de betrokken partijen geen volledige overeenstemming over de voor herverdeling te nemen stappen werd bereikt, is de situatie van oververtegen-woordiging en overlap van verzorgingsgebieden destijds blijven bestaan. In het kader van de herstructurering wil MBNL daar thans een einde aan maken. Dat heeft als consequentie dat het contract met één van de dealers in het betreffende verzorgingsgebied dient te worden beëindigd. Op basis van de commerciële performance is besloten dat dit EMA zou zijn. Aldus – steeds – MBNL.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Onderhavig geschil gaat in de kern om de vraag of de opzegging van het dealercontract door MBNL rechtsgeldig moet worden geacht. De voorzieningenrechter zal daarom toetsen of deze opzegging overeenkomstig de wettelijke en contractuele bepalingen heeft plaatsgevonden. Ingeval daarvan sprake is kan een opzegging nochtans haar rechtsgevolg worden onthouden indien de opzegging, mede gelet op de daaruit voortvloeiende gevolgen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht.
4.2.
Niet in geschil is dat de dealerovereenkomst opzegbaar is met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar. Naast het vereiste dat de opzegging bij aangetekende brief dient te geschieden, aan welk vereiste is voldaan, bepaalt het contract verder nog dat een opzegging dient te geschieden onder opgave van redenen en dat die redenen objectief en doorzichtig dienen te zijn. Partijen verschillen van mening over de betekenis die aan dit laatste vereiste moet worden toegekend en (derhalve) eveneens over de vraag of hieraan is voldaan.
4.3.
EMA stelt dat artikel 15.4 van de dealerovereenkomst tot stand is gekomen op grond van door MBNL met de branchevereniging gevoerde gesprekken. Zelf was zij daar niet (rechtstreeks) bij betrokken. De bepaling dient derhalve op grammaticale wijze te worden uitgelegd, aldus EMA, die er in dit verband ook nog op wijst dat de dealerovereenkomst een “entire agreement” clausule bevat.
4.4.
Een grammaticale uitleg van de betreffende bepaling beschermt de dealer tegen willekeur aan de zijde van MBNL, aldus EMA. In onderhavig geval is er wel sprake van willekeur, althans heeft MBNL in eerste instantie niet dan wel onvolledig toegelicht waarom zij het contract met EMA niet wenst voort te zetten. Voor zover op basis van de gehouden getuigenverhoren moet worden geconcludeerd dat de financiële positie van EMA daarbij een doorslaggevende rol heeft gespeeld is deze conclusie, nog afgezien van het feit dat MBNL daarbij gebruik heeft gemaakt van gegevens die haar niet bekend behoorden te zijn, onjuist omdat MBNL slechts beperkt inzicht heeft in de financiële positie van EMA. Aldus – steeds – EMA.
4.5.
MBNL stelt dat de bepaling dat opzegging dient te geschieden onder opgave van redenen en dat die redenen objectief en doorzichtig dienen te zijn, is gebaseerd op EG-Verordening 1400/2002, waarin wordt voorgeschreven dat een dergelijke bepaling in dealerovereenkomsten moet worden opgenomen. Dit voorschrift heeft tot doel te voorkomen dat een dealerovereenkomst wordt opgezegd wegens gedragingen waarin een dealer op grond van de betreffende verordening niet mag worden beperkt (bijvoorbeeld de verkoop van meerdere merken). In onderhavig geval is volgens MBNL duidelijk dat de opzegging geen verband houdt met dergelijke gedragingen van EMA. De opzegging is derhalve rechtsgeldig, aldus MBNL.
4.6.
MBNL voert verder aan dat de beoordeling van de rechtmatigheid van de opzegging los moet worden gezien van haar keuze niet met alle bestaande dealers opnieuw een overeenkomst aan te gaan. Bij het maken van die keuze geldt het principe van contractsvrijheid, aldus MBNL. Derhalve mocht zij die keuze maken op basis van haar commerciële belangen. MBNL betwist nadrukkelijk dat de financiële positie van EMA in dat verband doorslaggevend is geweest.
4.7.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat MBNL alle dealerovereenkomsten heeft opgezegd. Gesteld noch gebleken is dat de daaraan ten grondslag liggende reden in het licht van EG-Verordening 1400/2002 onrechtmatig moet worden geacht. Ingeval door de voorzieningenrechter de redenering van MBNL wordt gevolgd moet de opzegging derhalve rechtmatig worden geacht. Dat in een dergelijk geval op MBNL de verplichting zou rusten om (ook) EMA een nieuw contract aan te bieden is niet aannemelijk geworden en wordt bovendien ook niet geëist.
4.8.
Ingeval ervan moet worden uitgegaan dat de bodemrechter EMA zal volgen in haar grammaticale uitleg van de bepaling geldt het volgende. MBNL heeft in haar brief van 1 november 2011 (zie 2.4) in algemene termen aangegeven wat haar motivering was tot opzegging over te gaan. Ook de herstructurering, die redengevend is geweest om niet alle bestaande dealers een nieuwe overeenkomst aan te bieden, wordt hierin genoemd. De brieven die MBNL op 9 januari 2012 en
29 maart 2012 heeft gezonden (zie 2.5 en 2.6) bevatten een nadere toelichting op het niet-aanbieden van een nieuwe overeenkomst aan EMA. Hierin komt naar voren dat er in het betreffende verzorgingsgebied sprake is van oververtegenwoordiging van dealers en dat MBNL de voorkeur geeft aan voortzetting van de relatie met de twee andere dealers. Uit het verhandelde ter terechtzitting leidt de voorzieningenrechter af dat EMA aan artikel 15.4 van de dealerovereenkomst een uitleg geeft die erop neerkomt dat MBNL volledig inzicht dient te geven in de bij het maken van voormelde keuze door haar gehanteerde criteria en de verschillende variabelen die bij de toetsing daaraan zijn gebruikt. Een dergelijke reikwijdte kan echter volgens de voorzieningenrechter, ook in geval van een grammaticale uitleg, niet aan deze bepaling worden toegekend. Niet noodzakelijk is dat MBNL een volledig overzicht geeft van alle (deels vertrouwelijke) gegevens die zij heeft gebruikt voor het maken van een vergelijking tussen EMA en de twee andere ondernemingen en dat zij onweerlegbaar aantoont dat haar keuze de in redelijkheid enige mogelijke was. Waar het om gaat is dat het EMA duidelijk moet zijn waarom de dealerovereenkomst met haar wordt opgezegd en, in tegenstelling tot twee in de omgeving gevestigde dealers, niet wordt voortgezet. Gelet op de overgelegde stukken, waaronder een tijdens een op 12 juli 2011 in Putten gehouden dealerbijeenkomst gegeven presentatie, waarin zichtbaar is dat de Business Performance van EMA minder was dan die van beide andere dealers in het verzorgingsgebied (productie zeven, pagina 54 van MBNL), acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter, ook ingeval deze uitgaat van een grammaticale uitleg van artikel 15.4, tot het oordeel zal komen dat MBNL in strijd met deze verplichting heeft gehandeld, nog daargelaten dat handelen in strijd met die verplichtingen niet noodzakelijkerwijs leidt tot de verplichting de overeenkomst voort te zetten en tot de andere door EMA gevorderde voorzieningen. De niet nader gemotiveerde stelling van EMA, dat de omstandigheid dat MBNL de redenen voor de opzegging niet voldoende duidelijk in de opzegbrief heeft vermeld, ertoe leidt dat de opzegging daardoor nietig is, welke nietigheid niet door een latere toelichting kan worden verholpen, wordt door de voorzieningenrechter, mede gelet op de in acht genomen opzegtermijn, niet gevolgd.
4.9.
Een opzegging overeenkomstig de contractuele bepalingen kan evenwel onrechtmatig worden geacht ingeval deze, gelet op alle omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. EMA stelt in dit verband dat MBNL weliswaar de overeenkomst met alle dealers heeft opgezegd maar dat zij als enige in haar regio geen nieuw contract aangeboden heeft gekregen. Verder voert zij aan dat zij reeds 64 jaar dealer is van Mercedes-Benz en dat de continuïteit van haar onderneming in gevaar komt ingeval het dealerschap wordt beëindigd, hetgeen ook gevolgen zal hebben voor haar 200 werknemers. MBNL betwist dat het belang van EMA bij voortzetting zodanig is dat de opzegging op die grond naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, mede gelet op het rechtmatige belang aan de zijde van MBNL om een noodzakelijk geachte herstructurering van haar dealernetwerk door te voeren.
4.10.
Nu EMA haar stelling dat de continuïteit van haar bedrijf in gevaar komt na betwisting door MBNL niet nader heeft onderbouwd zal de voorzieningenrechter daar voorshands niet vanuit gaan. Bij dit oordeel speelt mede een rol dat uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat EMA in ieder geval haar werkzaamheden op het gebied van after sales service zal kunnen voortzetten en voornemens is, buiten MBNL om, ook de verkoop van Mercedes-Benz voertuigen te continueren. Verder merkt de voorzieningenrechter op dat de duur van een overeenkomst weliswaar een relevante factor kan zijn bij het beoordelen van de vraag of een opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar moet worden geacht, maar dat partijen in onderhavig geval zich contractueel uitdrukkelijk hebben gecommitteerd aan een opzegtermijn van twee jaar, welke in acht is genomen. Voorshands is daarom onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter de gevraagde voorzieningen op deze grond zal toewijzen.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van EMA dienen te worden afgewezen. EMA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MBNL worden begroot op € 589,00 aan griffierecht en € 816,00 aan kosten advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt EMA in de proceskosten, aan de zijde van MBNL tot op heden begroot op € 1.405,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.N. Brouwer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.W. Rouwendal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2013. [1]

Voetnoten

1.type: JWR