ECLI:NL:RBAMS:2013:6693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
14 oktober 2013
Zaaknummer
13/057532-01 en 23/002198-02
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 27 september 2013 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde. De rechtbank had eerder op 2 juli 2013 de terbeschikkingstelling van de betrokkene verlengd voor de duur van één jaar, maar de beslissing over de verpleging werd aangehouden om de reclassering de gelegenheid te geven een maatregelenrapport op te stellen. De reclassering meldde echter geen mogelijkheden voor begeleiding te zien, terwijl de TBS-kliniek wel mogelijkheden aangaf. Tijdens de openbare raadkamer op 27 september 2013 werd de terbeschikkinggestelde gehoord, evenals de officier van justitie en zijn raadsman. De reclassering adviseerde om de terbeschikkinggestelde niet in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, omdat hij niet akkoord ging met de voorwaarden en niet zou meewerken aan de reclassering. De rechtbank oordeelde echter dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk diende te worden beëindigd, onder de voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde zich zou houden aan aanwijzingen van de aangewezen instelling, [Instelling A]. De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie af en stelde voorwaarden voor de terbeschikkinggestelde, waaronder medewerking aan identificatie en naleving van aanwijzingen van de instelling. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisten dat er voorwaarden aan het gedrag van de terbeschikkinggestelde werden gesteld. De beschikking werd gegeven in openbare raadkamer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 september 2013.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummers: 13/057532-01 en 23/002198-02
BESCHIKKING
op de vordering van de officier van justitie bij de behandeling in openbare raadkamer op
18 juni 2013, ten aanzien van de beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, betreffende de terbeschikkinggestelde:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1958,
thans verblijvende in FPC [lokatie] te [plaats],
die bij arrest van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 20 maart 2003 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 2 juli 2013 voor de tijd van één (1) jaar werd verlengd. De rechtbank heeft de beslissing omtrent verlenging van de dwangverpleging aangehouden tot de behandeling in openbare raadkamer op 27 september 2013.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • de tussenbeschikking d.d. 2 juli 2013 inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar;
  • het reclasseringsrapport van 26 september 2013, waarin wordt geadviseerd om betrokkene momenteel niet in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, nu hij niet zal meewerken aan de opgestelde voorwaarden van de reclassering.
De rechtbank heeft op 27 september 2013 de officier van justitie mr. N.M. Lemmers, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. I.R. Rigter, advocaat te Amsterdam, de deskundige [persoon 1], verbonden aan FPC [lokatie] te [plaats], in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
De reclassering heeft in haar rapport van 26 september 2013 geadviseerd om betrokkene niet in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, nu de [terbeschikkinggestelde] niet akkoord gaat met de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en hij derhalve niet zal meewerken aan de opgestelde voorwaarden van de reclassering.
Behandelcoördinator [persoon 1] heeft in openbare raadkamer uiteengezet dat in zijn visie het advies van de reclassering om betrokkene niet in aanmerking te laten komen voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging vooral voortkomt uit de moeizame samenwerking tussen de reclassering en betrokkene. Betrokkene heeft zich bereid verklaard te voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden bij een voorwaardelijke beëindiging, zolang deze maar niet onder de noemer van de reclassering worden gebracht. [persoon 1] acht de begeleiding van betrokkene in het kader van een voorwaardelijke beëindiging naar zelfstandigheid geboden en is van mening dat de begeleiding door [Instelling A] daarbij mogelijk is.
De terbeschikkinggestelde heeft zich, bij de behandeling in openbare raadkamer op 27 september 2013, bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden in die zin dat hij akkoord gaat met begeleiding van [Instelling A] waar het betreft dagstructuur, financiën en woonruimte.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting, in raadkamer en artikel 38g van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat er voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde worden gesteld.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af en beëindigt de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voornoemd onder de volgende voorwaarden, te weten dat de terbeschikkinggestelde:
1.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
2.
zich zal houden aan alle aanwijzingen, gericht op dagstructuur, financiën en woonruimte, die vanuit [Instelling A], poli- en dagkliniek voor forensische psychiatrie & psychotherapie te [plaats] worden gegeven. De terbeschikkinggestelde zal zich voor [Instelling A] begeleidbaar en controleerbaar opstellen, en onderhoudt daartoe wekelijks contact met [Instelling A] of zoveel meer of minder als nodig is, en komt zijn afspraken na. De rechtbank wijst [Instelling A] aan als instelling om de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen, in de zin van artikel 38 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. M.R. Jöbsis, voorzitter,
mrs. C.E.M. Marsé en E. Diepraam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2013.