Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 februari 2013, waarin een comparitie is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 6 mei 2013, met de daarin genoemde conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de brief van City Box d.d. 23 mei 2013 met betrekking tot het proces-verbaal van comparitie.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
primair: voor recht verklaart dat de met City Box gesloten overeenkomsten in strijd zijn met artikel 6 van de Mededingingswet (hierna: Mw) en derhalve nietig zijn en City Box gelast over te gaan tot het ongedaan maken van de prestaties, alsmede City Box veroordeelt de schade te vergoeden op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
4.De beoordeling
hard corerestrictie, zoals opgesomd in artikel 4 van Vo 330/2010.
hard coreof doelbeperking, zoals in casu het geval is, de gevolgen daarvan op de relevante markt niet meer of niet meer volledig behoeven te worden onderzocht, rechtvaardigt dit – anders dan door Drachten Storage c.s. is gesteld – in zijn algemeenheid niet de conclusie dat het merkbaarheidsvereiste in het geheel niet meer zou gelden. Het is aan Drachten Storage c.s. om ten minste onderbouwd te stellen en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, te bewijzen, dat sprake is van merkbare verstoring van de mededinging in de desbetreffende markt. Drachten Storage c.s. heeft daaraan niet voldaan. Ter toelichting geldt het volgende.