10.Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde:
Poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde:
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 1 jaar.
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezen verklaarde:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 1 jaar.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 1 jaar.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 1 jaar.
Ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 1 jaar.
Benadeelde partij [politieambtenaar 1]
Wijst de vordering van [politieambtenaar 1], per adres van de gemachtigde van de benadeelde partij, te weten [gemachtigde benadeelde partij], DPA/Preventie en Zorg/IPS politie Amsterdam, Postbus 2287, 1000 CG Amsterdam, toe tot een bedrag van € 600,-.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [politieambtenaar 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [politieambtenaar 1] aan de Staat € 600,- te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 12 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [politieambtenaar 6]
Verklaart de benadeelde partij [politieambtenaar 6], per adres van de gemachtigde van de benadeelde partij, te weten [gemachtigde benadeelde partij], DPA/Preventie en Zorg/IPS politie Amsterdam, Postbus 2287, 1000 CG Amsterdam, niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Benadeelde partij [politieambtenaar 5]Verklaart de benadeelde partij [politieambtenaar 5], per adres van de gemachtigde van de benadeelde partij, te weten [gemachtigde benadeelde partij], DPA/Preventie en Zorg/IPS politie Amsterdam, Postbus 2287, 1000 CG Amsterdam, niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Benadeelde partij [politieambtenaar 2]Wijst de vordering van [politieambtenaar 2], per adres van de gemachtigde van de benadeelde partij, te weten [gemachtigde benadeelde partij], DPA/Preventie en Zorg/IPS politie Amsterdam, Postbus 2287, 1000 CG Amsterdam, toe tot een bedrag van € 750,-.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [politieambtenaar 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [politieambtenaar 2] aan de Staat € 750,- te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Benadeelde partij [politieambtenaar 3]Wijst de vordering van [politieambtenaar 3], per adres van de gemachtigde van de benadeelde partij, te weten [gemachtigde benadeelde partij], DPA/Preventie en Zorg/IPS politie Amsterdam, Postbus 2287, 1000 CG Amsterdam, toe tot een bedrag van € 5.000,-.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [politieambtenaar 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [politieambtenaar 3] aan de Staat € 5.000,- te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 60 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. E. Diepraam en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2013.
Bijlage 1
Volledige tekst van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij,
ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar 1], politieambtenaar, werkzaam gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) is weggereden terwijl die [politieambtenaar 1] hem, verdachte, en/of die auto vast had, waardoor die [politieambtenaar 1] een aantal meters werd meegetrokken of gesleurd en/of ten val is gekomen.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk een politie-ambtenaar, te weten [politieambtenaar 1], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, heeft mishandeld, door met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) weg te rijden terwijl die [politieambtenaar 1] hem, verdachte, en/of die auto vast had, waarbij die [politieambtenaar 1] een aantal meters werd meegetrokken of gesleurd en/of ten val is gekomen, waardoor voornoemde politieambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3], belast met surveillance en/of met de achtervolging van hem, verdachte, en aldus werkzaam gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een door hem, bestuurde auto en
rijdende op de snelweg A-10 met een snelheid van ongeveer 130 kilometer per uur tegen de politieauto waarin die [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3] reden, is aangereden of gebotst.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde,
hij op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, aan [politieambtenaar 3], politieambtenaar belast met surveillance en/of met de achtervolging van hem, verdachte, en aldus werkzaam gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenschudding en/of nek- en/of rugklachten, heeft toegebracht door met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een door
hem, bestuurde auto en rijdende op de snelweg A-10 met een snelheid van ongeveer 130 kilometer per uur tegen de politieauto waarin die [politieambtenaar 3] reed, aan te rijden of te botsen
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3], belast met surveillance en/of met de achtervolging van hem, verdachte, en aldus werkzaam gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een door hem, bestuurde auto en rijdende op de snelweg A-10 met een snelheid van ongeveer 130 kilometer per uur tegen de politieauto waarin die [politieambtenaar 2] en/of [politieambtenaar 3] reed/reden, is aangereden of gebotst.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar 4] en/of [politieambtenaar 5], belast met surveillance en/of met de achtervolging van hem, verdachte, en aldus werkzaam gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een door hem, bestuurde auto en rijdende op de snelweg A-10 met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur tegen de politieauto waarin die [politieambtenaar 4] en/of [politieambtenaar 5] reden, is aangereden of gebotst.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [politieambtenaar 6] en/of [politieambtenaar 7], belast met surveillance en/of met de achtervolging van hem, verdachte, en aldus werkzaam gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een door hem, bestuurde auto en rijdende op de snelweg A-10 met een snelheid van ongeveer 140 kilometer per uur tegen de politieauto waarin [politieambtenaar 6] en/of [politieambtenaar 7] reden, is aangereden of gebotst.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk
- een politievoertuig (een Volvo, kenteken [kenteken B]) en/of
- een politievoertuig (een Volkswagen Touran, kenteken [kenteken C]) en/of
- een politievoertuig (een Volkswagen Touran, kenteken [kenteken D]) en/of
- een politievoertuig (een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken E]) en/of
- een politievoertuig (een Volvo, kenteken [kenteken A]),
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (telkens) eenmaal of meermalen tegen bovengenoemde politievoertuig(en) aan te rijden.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde,
op of omstreeks 5 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Ring A10, met hoge snelheid/snelheden, te weten tussen de 100 kilometer per uur en 130 kilometer per uur, in elk geval telkens met voor een veilige verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid/snelheden, meerdere malen tegen een of meer politieauto('s) is aangereden of gebotst en/of veelvuldig, in elk geval meermalen, onverwachts van rijstrook is gewisseld en/of over de vluchtstrook heeft gereden en/of meerdere auto's rechts heeft ingehaald, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
1. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL134C 2013082517-1 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 14] (doorgenummerde pagina’s 8-10).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben agent in de surveillance dienst bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Op 5 april 2013 te Amsterdam liep ik met de aangehouden verdachte mee naar de bestuurderskant van de auto, omdat de verdachte had aangegeven nog iets uit zijn auto te willen pakken. Ik zag dat de verdachte plaats nam op de stoel aan de bestuurderskant. Ik stond op dat moment naast de auto en zag dat verdachte mij aankeek. Ik stond in de ruimte van de openstaande portier en de auto, in de deuropening dus. Op dat moment zag ik dat de verdachte met zijn linkervoet het koppelingspedaal intrapte en met zijn rechterhand de versnellingspook in de eerste versnelling zette. Ik hoorde dat de toeren van de auto omhoog ging, kennelijk draaide de motor van de auto nog. Ik zag, voelde en hoorde dat de auto in voorwaartse beweging kwam. Mijn eerste reactie was om de verdachte dan wel de auto te laten stoppen. Ik pakte daarom de verdachte of de deurstijl van de auto vast, maar het ging allemaal zo snel dat ik mij dat niet meer kan herinneren. Ik werd binnen korte tijd enkele meters door het voertuig meegenomen. Ik kon de eerste meters nog lopend meekomen, maar het voertuig maakte snel een dusdanige vaart dat ik het niet meer bij kon houden en mijn voeten uiteindelijk over het asfalt meesleepten. Tijdens dit alles riep ik tegen de verdachte: “Stoppen” en “staan blijven”. De portier stond open en ik bevond mij op zeer korte afstand van verdachte, dus hij moet dit hebben gehoord. Ik zag dat de verdachte hier geen gehoor aangaf en zijn vaart versnelde. Ik had hierbij nog steeds de verdachte of de auto vast. De verdachte kwam op mij, door zijn gedrag en handelingen zoals hierboven beschreven, vastberaden over om zich te onttrekken aan zijn aanhouding en mij van zich af te schudden. Hij moet hebben geweten dat ik hem of de auto vast had, of in ieder geval dicht naast zijn auto stond en dat hij door zijn rijgedrag letsel bij mij zou kunnen veroorzaken. Ik heb mijn enkel verzwikt.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL13W3 2013082517-12 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 8] (doorgenummerde pagina’s 4-6).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 bevond ik mij met mijn collega [politieambtenaar 1], met fietssurveillance belast, te Amsterdam. Ik zag dat een motorvoertuig, merk Fiat, type Punto, stil stond op de kruising van de Hoofdweg met de Jan van Galenstraat. Collega [politieambtenaar 1] sprake de man in het voertuig aan. De man had niet een rijbewijs bij zich, maar wel een identiteitsbewijs en bleek te zijn genaamd: [verdachte]. Nadat ik hoorde dat de man stond gesignaleerd, heb ik hem medegedeeld dat hij buiten heterdaad was aangehouden. Ik hoorde [verdachte] aan collega [politieambtenaar 1] vragen of hij nog iets uit zijn auto mocht pakken. Wij gaven daarvoor toestemming en hierop zag ik dat [verdachte] met collega [politieambtenaar 1] naar het motorvoertuig liep. Ik zag dat [verdachte] in het motorvoertuig stapte en collega [politieambtenaar 1] bij de open bestuurdersportier stond. [verdachte] ging zitten op de bestuurdersstoel en hierop zag ik dat het voertuig begon te bewegen. Ik zag en hoorde dat [verdachte] als bestuurder van het voertuig hard weg reed. Ik hoorde namelijk dat de banden een piepend geluid maakten. Ik zag dat de bestuurdersportier van het door [verdachte] bestuurde voertuig nog steeds open was en dat collega [politieambtenaar 1] door het voertuig werd meegesleurd. Ik hoorde hem met een luide en niet te misverstane stem roepen in de richting van [verdachte] dat hij moest stoppen. Ik hoorde [politieambtenaar 1] dit wel 3 keer herhalen en zag dat [verdachte] hier geen gevolg aan gaf en weg reed. Ik zag dat [politieambtenaar 1] ongeveer 20 meter werd meegesleept en zich ternauwernood staande probeerde te houden teneinde niet onder het voertuig te komen. Ik zag dat [verdachte] geen aanstalten maakte tot stoppen. Ik zag dat voertuig vaart maakte en hoorde dat de motor een geluid maakte lijkende op overtoeren. Vervolgens zag ik [politieambtenaar 1] ongeveer 20 meter verder op de Jan van Galenstraat los kwam van het door [verdachte] bestuurde voertuig en op het asfalt bleef liggen.
Ten aanzien van het onder 2 primair, 5 en 6 ten laste gelegde
3. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL11ZC 2013021708-1 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [politieambtenaar 15] en [politieambtenaar 16] (doorgenummerde pagina’s 32-34).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 2], zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen van poging tot doodslag. Ik was 5 april 2013 aan het werk in mijn hoedanigheid als politieambtenaar bij de politie te Amsterdam en surveilleerde samen met mijn collega in een als zodanig herkenbaar surveillancevoertuig. Ik was de bestuurder en hoorde via de mobilofoon dat collega’s op de Jan van Galenstraat een personenauto hadden staande gehouden en de bestuurder er tijdens de controle vandoor ging. Het zou gaan om een grijze Fiat Punto met het kenteken [kenteken F]. Ik hoorde dat een collega, welke kennelijk achter de Fiat Punto reed, door gaf dat ze de Ringweg A-10 op waren gereden. Ik zag de collega’s uit tegengestelde richting de A-10 oprijden. Zij voerden optische signalen en reden achter een grijze Fiat aan. Ik kon de collega’s inhalen en ter hoogte van afslag S102 achter de grijze Fiat Punto komen. De snelheid lag op dat moment rond de 130 kilometer per uur, waarbij de bestuurder van de Fiat het overige verkeer links en rechts inhaalde en daarbij gebruik maakte van onder andere de vluchtstrook. Ik ben links van de Fiat Punto gaan rijden, zodat hij niet de A-8 richting Zaanstad zou nemen, maar de A-10. In eerste instantie werkte dit ook en maakte de bestuurder aanstalten om de A-10 Noord op te gaan. Na enkele seconden zag ik dat de Fiat Punto naar links kwam en dat hij met zijn voertuig tegen ons voertuig aanreed. Kort hierna herhaalde hij deze manoeuvre en zag ik dat hij een stevige ruk aan zijn stuur gaf naar links en wederom met zijn auto tegen ons surveillancevoertuig botste. Deze keer was de botsing heftiger en ik voelde dat het een flinke duw was. Op dat moment reden er ook weggebruikers links van mij die in de richting van de A-8 reden. Ik zag dat mijn surveillancevoertuig in de richting van de rimpelbuisopstakelbeveiliging (Rimob) ging. Ik botste met de rechtervoorzijde van ons surveillancevoertuig tegen de Rimob aan en kwam een stukje verderop tot stilstand. De bestuurder van de Fiat Punto was weggereden de A-10 Noord op. Ten tijde van de achtervolging voerde ik onafgebroken optische en geluidssignalen van mijn herkenbare surveillancevoertuig, een Volvo V70, welke voorzien is van striping. Het kan niet anders of de bestuurder van de Fiat Punto wist dat wij van de politie waren. Gezien de snelheid waar wij mee reden, ongeveer 130 kilometer per uur, en het aanrijden van ons surveillancevoertuig had de bestuurder van de Fiat Punto kunnen weten dat door zijn gedrag er ernstig gevaar ontstond waar wij of overige weggebruikers ernstig letsel hadden kunnen oplopen en dat wij dan wel de overige weggebruikers als gevolg van een aanrijding hadden kunnen overlijden.
4. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134C 2013082517-27 van 11 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [politieambtenaar 17] en [politieambtenaar 18] (doorgenummerde pagina’s 35-38).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 3], zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 was ik aan het werk als politieambtenaar bij de politie Amsterdam. Ik was samen met mijn collega [politieambtenaar 2] aan het surveilleren in een herkenbaar politievoertuig. Ik zat naast mijn collega op de passagierszijde. Wij reden achter de Fiat Punto en ik zag dat de bestuurder van deze Fiat gevaarlijk rijgedrag vertoonde door het overige verkeer zowel links als rechts in te halen. Bij het rechts inhalen zag ik dat de bestuurder van de Fiat Punto de vluchtstrook gebruikte. Op het moment van de achtervolging lag de snelheid op ongeveer 130 kilometer per uur. We reden vervolgens de Coentunnel door richting de Ringweg A-10 Noord en de Rijksweg A-8 richting Zaanstad. Ik zag dat de Fiat Punto op de meest rechtse rijstrook ging rijden om kennelijk de A-10 Noord op te rijden. Wij reden op dat moment naast hem met een tussen afstand van zo’n 3 meter. Wij reden op dat moment over de geblokte markering tussen de tweede en derde rijstrook in. De linker twee rijstroken zijn bestemd voor het verkeer richting Zaandam, de A-8, de rechter twee rijstroken zijn om de A-10 Noord op te rijden. Ik zag dat de Fiat Punto naar de meest rechter rijstrook ging waarop collega [politieambtenaar 2] aan de linkerzijde van de derde rijstrook ging rijden, nog steeds ter hoogte van de Fiat Punto. Binnen enkele seconden zag ik dat de bestuurder van de Fiat Punto zijn auto naar links stuurde. Het lukte deze keer niet om de auto te ontwijken, waarop de Fiat Punto tegen de rechter voorzijde van onze dienstauto aan botste. Ik voelde en hoorde een harde klap en werd hierdoor heen en weer geslingerd. Ik zag dat de bestuurder van de Fiat Punto weer naar de uiterst rechter rijstrook ging. Echter binnen 2 à 3 seconden zag ik dat hij zijn stuur over pakte en nog agressiever dan de keer ervoor naar links stuurde. Ik zag en voelde dat de Fiat de rechter voorzijde van onze dienstauto nu veel harder raakte. Ik keek vervolgens voor mij en zag dat wij nog maar enkele meters verwijderd waren van de Rimob en daar, door de harde botsing, recht op af reden. Collega [politieambtenaar 2] probeerde, door naar links te sturen, de Rimob te ontwijken maar hij kon niet voorkomen dat wij met de rechtervoorzijde van onze dienstauto vol de Rimob inreden. Ik voelde dat de achterzijde van de auto omhoog kwam, vervolgens kwamen wij ongeveer 50 meter verder, half op de tweede rijstrook en de vluchtstrook, tot stilstand. Gelukkig werden wij niet frontaal aangereden door het andere verkeer. Ik ben mij er van bewust dat het veel slechter had kunnen aflopen. Wij hadden wel dood kunnen zijn. Vlak voordat wij de Rimob raakte dacht ik dat dit het einde van mijn leven was.
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134L 2013082517-6 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [politieambtenaar 9] en [politieambtenaar 11] (doorgenummerde pagina’s 27-29).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij waren op 5 april 2013 te Amsterdam met motorsurveillance belast. Wij zijn op de toerit S105 van de A-10 gaan staan en zagen de gezochte Fiat Punto aan komen rijden op de tweede rijstrook met daarachter een opvallende surveillanceauto. Wij zagen dat deze auto blauw licht voerde en we hoorden de sirene. Ook zagen wij dat de surveillanceauto de politie transparant aan had staan met daarop STOP POLITIE. Wij zagen vervolgens dat de Fiat net voor de afslag S103 de vluchtstrook op reed. Wij zagen dat dit gebeurde met een snelheid van ongeveer 140 km/h volgens onze boordsnelheidsmeter. Wij zagen dat de Fiat hierna de afslag S103 nam, richting de Haarlemmerweg. Deze afslag stond vol met stilstaand verkeer. Wij zagen vervolgens dat de Fiat weer de A-10 rechts op reed.
Wij zagen dat de Fiat de Coentunnel uit kwam en dat de ringwegsurveillance links naast de Fiat ging rijden. Wij volgden de Fiat met een gepaste afstand van ongeveer 150 meter en hadden vrij zicht op deze twee voertuigen. Ter plaatse bestaat de Rijksweg uit 4 rijstroken, waarvan er 2 (rijstrook 1 en 2) richting de A-8 leiden en 2 (rijstrook 3 en 4) richting de A-10 Noord leiden. Wij zagen dat de ringwegsurveillance op rijstrook 3 reed en de Fiat op rijstrook 4. Wij zagen dat de Fiat zich langzaam bewoog in de richting van de ringwegsurveillance. Wij zagen dat de Fiat even voor de splitsing van de A-10 en de A8 een wilde stuurbeweging maakte naar links in de richting van de ringwegsurveillance. Wij zagen dat de
ringwegsurveillance hierbij door de Fiat werd geraakt aan de rechterzijde van het voertuig. Wij zagen dat dit kennelijk opzettelijk gebeurde, omdat dit een tweede keer werd herhaald door een nog wildere stuurbeweging naar links, kennelijk met de bedoeling om de ringwegsurveillance te rammen en schade te berokkenen. Vervolgens zagen wij dat de ringwegsurveillance door deze manoeuvre van de Fiat richting rijstrook 2 werd gedrukt en zagen wij dat de ringwegsurveillance een aanrijding met de Rimob niet kon vermijden en met de rechtervoorkant van het voertuig in aanrijding kwam met deze Rimob. Wij zagen dat dit gebeurde met een afgelezen boordsnelheid van ongeveer 120 km/h.
Ten aanzien van het onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde
6. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134C 2013082517-29 van 18 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 19] (doorgenummerde pagina’s 55-57).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 6], zakelijk weergegeven:
Ik wens aangifte te doen van een poging doodslag. Ik ben werkzaam als hoofdagent bij de politie Amsterdam. Op 5 april 2013 raakte ik betrokken bij de achtervolging van een Fiat Punto. Vanaf het moment dat de Volvo van het team RSA van de weg af werd gedrukt, hebben wij constant als eerste achter de Fiat aangereden. Ik was de bestuurder van het voertuig en mijn collega [politieambtenaar 7] was bijrijder. De eerste keer dat wij geramd werden, kwam de hondengeleider (lees: verbalisant [politieambtenaar 12]) ons links voorbij. Hij wilde de Fiat tot stoppen dwingen, dus ging hij voor de Fiat rijden. Dit ging allemaal met een snelheid van 140 à 150 km per uur. Doordat die hondengeleider er voor ging rijden werden wij genoodzaakt om ons aan te sluiten, zodat wij hem in konden sluiten. Wij gingen daarom aan de linkerkant naast de Fiat rijden en mijn collega en ik hebben allebei even oogcontact met de bestuurder van de Fiat gehad. Er zat toen ongeveer anderhalf tot twee meter tussen onze voertuigen in. De hondengeleider liet de snelheid teruglopen door voor de Fiat te gaan rijden en langzaam af te remmen. De bestuurder van de Fiat wilde daar niet aan mee werken, dus gaf hij een ruk aan het stuur en ramde onze wagen, waardoor wij naar links uit moesten wijken. Het ging niet geleidelijk, maar hij gooide met een ruk zijn stuur om. De bestuurder van de Fiat zag kans om tussen ons en de hondenbegeleider door te rijden. Wij zetten daarna de achtervolging voort.
Op een gegeven moment herhaalde zich een soortgelijke actie. Ditmaal was het een burgerauto met een blauwe lamp op het dak, die de bestuurder van de Fiat richting de vluchtstrook probeerde te drukken. Ook hij ging er voor rijden en afremmen om de snelheid er uit te krijgen. Wij gingen weer links naast hem rijden. Deze keer week hij ook weer uit naar links. Hij raakte met de zijkant van zijn voertuig ons voertuig. Het eerste raakpunt was onze rechter achterdeur. Ik zag ook dat onze rechterspiegel er af brak. De derde keer dat deze auto ons ramde, was vlak voor de Zeeburgertunnel. Wij reden weer aan de linkerkant en een burgerauto van de politie probeerde hem af te remmen door voor hem te rijden en vaart te minderen. Om ruimte voor zichzelf te creëren ramde hij ons met zijn auto. Hij is dus 3 keer heel bewust tegen ons voertuig aangereden. Dat weet ik omdat ik dus oogcontact met hem heb gehad en hem vlak daarna zijn stuur zag omgooien. Ik voelde ten eerste ongeloof tijdens de achtervolging. Helemaal omdat we al hadden gezien hoe hij die Volvo van de weg had gereden. Het was het ongeloof dat deze man mij bewust van de weg probeerde te drukken.
7. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134C 2013082517-28 van 17 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 14] (doorgenummerde pagina’s 52-53).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 7], zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Mijn functie is aspirant agent van de politie. Ik doe aangifte van poging doodslag. Op 5 april 2013 ben ik opzettelijk met kracht aangereden door de verdachte. Ik was bijrijder en de bestuurder van ons dienstvoertuig was collega [politieambtenaar 6]. Ons voertuig is 2 maal aangereden door de verdachte.
Ik zag dat de verdachte veelvuldig slingerend over de weg reed. Ik zag dat hij meermalen burger en opvallende politievoertuigen rechts inhaalde en afsneed. Ik zag dat hij een aantal keren abrupte stuurbewegingen maakte. Ik zag dat de verdachte strak voor zich uit bleef kijken. Het was echt beangstigend hoe de verdachte met zijn voertuig tegen ons dienstvoertuig ramde. Ik dacht echt dat hij ons van de weg wilde afduwen.
Ten aanzien van het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL13W3 2013082517-32 van 23 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 12] (doorgenummerde pagina’s 43-45).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 te Amsterdam zag ik op de A-10 Noord dat een onherkenbaar politievoertuig en een opvallend politievoertuig de bestuurder van de Fiat Punto tot stoppen probeerden te dwingen. Ik zag namelijk dat het onopvallende politievoertuig voor de verdachte reed, om vervolgens zijn snelheid te verminderen. Ik zag dat de opvallende politieauto naast de verdachte reed en dat ik achter hem reed. Ik zag dat de verdachte vervolgens zijn snelheid verhoogde en hierbij de opvallende politieauto van rechts ramde. Ik zag vervolgens dat verdachte tussen de politievoertuigen door reed.
Ter hoogte van afrit Durgerdam de S115, zag ik dat verdachte de politie wilde afschudden. Ik zag namelijk dat hij deze afrit wilde nemen, maar op het laatste moment over het puntstuk verder reed en daarbij zij weg vervolgde over de vluchtstrook. Vervolgens zag ik dat verdachte meerdere burgervoertuigen zowel aan de rechterzijde als aan de linkerkant inhaalde. Ik zag dat de verdachte hierbij erg slingerde en verschillende burgervoertuigen en politievoertuigen afsneed. Ik zag dat een opvallend politievoertuig voor de Fiat reed en al remmend de bestuurder trachtte te blokken. Ik zag dat de bestuurder vervolgens tegen de achterzijde van het dienstvoertuig aanreed.
9. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134E 2013082517-5 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaren [politieambtenaar 4] en [politieambtenaar 5] (doorgenummerde pagina’s 20-21).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 vernamen wij portofonisch dat een collega van ons 20 meter door een persoon in een auto was meegesleurd en dat de auto van het merk Fiat, type Punto, was weggereden in de richting van de Willem de Zwijgerlaan. Wij bevonden ons op de Hoofdweg en zagen een grijze Fiat Punto met een manspersoon ons tegemoet komen. Ik, verbalisant [politieambtenaar 4], keerde ons voertuig om en gaf de Fiat Punto een stopteken. Wij zagen dat het voertuig gas bijgaf en een zijstraat van de Hoofdweg insloeg. Wij bleven achter het voertuig rijden en zagen dat het niet aan ons stopteken voldeed. Wij zagen dat het voertuig de afrit S106 rechts nam en zijn naast het voertuig gaan rijden om de persoon in de auto duidelijk te maken dat hij moest stoppen. Wij reden rechts naast het voertuig op de middelste baan en zagen dat de Fiat Punto op de linker baan reed. Wij zagen dat de persoon in de Fiat Punto ons aankeek en door bleef rijden. De bestuurder gaf gas bij en reed van de linkerrijbaan naar de rechtervluchtstrook. Vervolgens zagen wij dat hij verschillende voertuigen op de vluchtstrook rechts aan het inhalen was.
Ik, verbalisant [politieambtenaar 4], ben kort voor het bereiken van de Zeeburgertunnel voor de Fiat Punto gaan rijden. Ik zag dat de Fiat op de meest rechter rijstrook reed en heb geprobeerd voor het voertuig te gaan rijden en snelheid te minderen om de snelheid van de Fiat ook te doen afnemen. Ik reed op dat moment ongeveer 120 kilometer per uur en heb mijn snelheid proberen af te laten nemen tot ongeveer 100 kilometer per uur. Wij, verbalisanten, voelden toen een hevige klap en zagen dat de bestuurder van de Fiat Punto onze rechter zijkant had geraakt. Ik, verbalisant [politieambtenaar 5], kon vanaf mijn positie als bijrijder goed in het voertuig van de Fiat Punto kijken. Ik zag dat de bestuurder van de Fiat onze auto inkeek en vervolgens doorreed. Ook zag ik dat er een gedeelte van onze rechter zijspiegel was afgereden.
10. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134C 2013082517-24 van 8 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 20] (doorgenummerde pagina’s 22-23).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 4], zakelijk weergegeven:
Ik wens aangifte te doen van poging tot doodslag. Ik ben werkzaam als hoofdagent bij de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Op 5 april 2013 reden wij met hoge snelheid en heeft [verdachte] ons met zijn voertuig aangereden in zijn poging om aan de politie te ontkomen.
11. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL134C 2013082517-26 van 9 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 21] (doorgenummerde pagina’s 24-26).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van [politieambtenaar 5], zakelijk weergegeven:
Ik wens aangifte te doen van poging doodslag. Ik ben werkzaam als brigadier bij de politie Amsterdam. Op 5 april 2013 bevond ik mij samen met collega [politieambtenaar 4] in een herkenbaar politievoertuig. [politieambtenaar 4] was de bestuurder en ik de bijrijder.
Wij reden op de Ringweg A-10 richting de Zeeburgertunnel. Ik zag dat er redelijk veel verkeer op de ringweg was en ik had ook het gevoel dat het heel gevaarlijk werd. Voor we de Zeeburgertunnel bereikten probeerden we voor de Punto te rijden om hem de vluchtstrook op te drukken. Ik voelde dat ik naar voren schoot en had niet gedacht dat hij ons echt zou gaan rammen. Ik voelde ons voertuig slingeren.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
12. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL134C 2013082517-31 van 23 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [politieambtenaar 14] (doorgenummerde pagina’s 80-82).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 ontstond er een achtervolging welke begon op de afrit S106 van de Ringweg A-10. Bij deze achtervolging raakte meerdere politievoertuigen van de politie Amsterdam-Amstelland betrokken teneinde de verdachte [verdachte] tot stoppen te dwingen. Naar aanleiding hiervan zijn onder meer de volgende politievoertuigen beschadigd geraakt omdat [verdachte] zijn voertuig, de Fiat Punto, gericht en met opzet instuurde op de politievoertuigen:
- Volvo V70, kenteken [kenteken B], bestuurder [politieambtenaar 2];
- Volkswagen Touran, kenteken [kenteken C], bestuurder [politieambtenaar 6];
- Volkswagen Touran, kenteken [kenteken D], bestuurder [politieambtenaar 4];
- Golf, kenteken [kenteken E], bestuurder [politieambtenaar 10].
13. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL136D 2013082517-17 van 6 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporings-ambtenaren [politieambtenaar 10] en [politieambtenaar 23] (doorgenummerde pagina’s 41-42).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als de verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 5 april 2013 te Amsterdam reden wij in een onopvallend dienstvoertuig, een zwarte Volkswagen Golf GTI voorzien van het kenteken [kenteken E]. Wij zagen bij het verlaten van de Zeeburgertunnel de Fiat Punto rijden. Wij zijn links naast de Fiat gaan rijden, met de optische- en geluidssignalen in werking, en hebben de verdachte in zijn gezicht aangekeken. Wij zagen dat de verdachte naar ons keek. Wij probeerden de verdachte te dwingen om de afslag S114 te laten nemen. Dat lukte niet, omdat de verdachte in één keer naar links stuurde. Wij zagen en voelden dat de verdachte met de linkerachterkant van zijn Fiat de rechtervoorzijde van ons dienstvoertuig raakte.
Ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde
14. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 5 april 2013 te Amsterdam werd aangehouden door de politie en dat ik ben gevlucht. Ik wilde niet mee naar het politiebureau. De deur van mijn auto stond open en de agent stond tussen de deur en mijn auto. Ik ben weggereden en daarna ging de deur op een gegeven moment vanzelf dicht. Ik ben daarna naar de Ringweg A-10 gereden en heb niet gezien dat ik een stopteken heb gekregen. Ik heb wel gezien dat er voor en na de Coentunnel en de Zeeburgertunnel politieauto’s achter mij aanreden. Ik heb met mijn auto bewegingen gemaakt om aan de politie te ontkomen.