ECLI:NL:RBAMS:2013:6490
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.Y.C. Poelmann
- G.H. Marcus
- M.W. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot benoeming van een vereffenaar voor een nalatenschap met betrekking tot de verkoop van een woning
In deze zaak heeft ING Bank N.V. op 26 september 2013 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam tot benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van de heer [naam 1]. Het verzoek was specifiek gericht op de verkoop en levering van de woning aan de [straat] te [woonplaats], die onder hypothecaire lening stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] op 1 mei 2013 is overleden, en dat er vier erfgenamen zijn die de nalatenschap mogelijk zullen verwerpen. De bank heeft aangegeven dat er hypotheekachterstanden zijn ontstaan, en dat de executiewaarde van de woning op € 180.000,-- is getaxeerd, terwijl de hypotheekschuld op dat moment € 394.941,13 bedroeg.
De rechtbank heeft het verzoek van ING afgewezen, omdat de verzochte 'partiële' vereffening niet past binnen het systeem van de wet. De rechtbank oordeelde dat de procedure voor de verkoop van de woning, zoals neergelegd in artikel 3:268 lid 2 BW, dwingend is voorgeschreven en dat de vereffenaar de gehele nalatenschap moet vereffenen. De enkele omstandigheid dat de verkoop op een veiling zou leiden tot een onverhaalbare restvordering voor de bank, was onvoldoende om van het dwingend recht af te wijken. De rechtbank benadrukte dat de wet een duidelijke regeling biedt voor de vereffening van nalatenschappen en dat het verzoek om een vereffenaar te benoemen voor slechts een deel van de nalatenschap niet kon worden toegewezen.
De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 26 september 2013, door de rechters M.Y.C. Poelmann, G.H. Marcus en M.W. van der Veen.