ECLI:NL:RBAMS:2013:6255

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
27 september 2013
Zaaknummer
C/13/532394
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding op basis van evenementenverzekering en bewijsvoering omtrent verzekerde som

In deze zaak vordert Riva N.V. een verklaring voor recht dat Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. gehouden is tot betaling van schade en kosten in verband met het afgelasten van een concert van een band op 11 juni 2011. Riva, als pandhouder van de vorderingen van The Hague Jazz B.V. (THJ), stelt dat de evenementenverzekering bij Delta Lloyd een verzekerd bedrag van € 750.000,00 dekt voor non-appearance van de band. Delta Lloyd betwist dit en stelt dat de dekking beperkt is tot € 75.000,00, zoals vastgelegd in een offerte. De rechtbank oordeelt dat de polis als een onderhandse akte moet worden aangemerkt, die dwingend bewijs oplevert van de inhoud ervan. Delta Lloyd wordt toegelaten tot tegenbewijs om aan te tonen dat de verzekerde som € 75.000,00 bedraagt. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en bepaalt dat Delta Lloyd bewijs moet leveren van haar stelling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/532394 / HA ZA 12-1509
Vonnis van 11 september 2013
in de zaak van
de naamloze vennootschap
RIVA N.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. F.C. van Spengler te Voorburg,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Riva en Delta Lloyd genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 december 2012 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 27 februari 2013 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 6 mei 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Riva is financier van The Hague Jazz B.V. (hierna THJ) en is uit hoofde van een op 8 maart 2011 gepasseerde pandakte en een daarop volgende aanvullende pandakte van 22 juli 2011, pandhouder op de vorderingen van THJ op derden.
2.2.
THJ was organisator van onder meer het The Hague Jazz Festival dat plaatsvond van 15 tot en met 19 juni 2011. Voorafgaand aan dat festival organiseerde THJ een concert van [een band] op 11 juni 2011 in [het stadion]. In verband met deze evenementen heeft THJ, via tussenpersoon Rabobank Den Haag e.o. (hierna: Rabobank), een evenementenverzekering (hierna: de evenementenverzekering) afgesloten bij Delta Lloyd.
2.3.
Voorafgaand aan het afsluiten van de evenementenverzekering hebben onderhandelingen plaatsgevonden tussen Rabobank en Delta Lloyd over de voorwaarden waaronder de evenementenverzekering zou worden gesloten. Dit heeft geresulteerd in een eerste offerte van Delta Lloyd, gedateerd 28 april 2011, waarin – voor zover thans van belang – het volgende staat:
“(…)
Verzekerd Diverse evenementen in [het stadion]
1. [een band] op 11 juni 2011.
2. (…)
Dekking
Kosten 1. € 500.000,00
2. (…)
Premie
Kosten 1. 6,50 ‰ van € 500.000,00 = € 3.250,00
2. (...)
Toeslag Non-appearance dekking clausule T256 2,50 ‰
(…)
Totaal premieAfhankelijk van de gekozen rubrieken excl. kosten en ass. belasting
(…)
Clausules
T256 Non appearance
(…)
Deze bepaling betreft:
Nader op te geven personen
(…)”
2.4.
Op 23 mei 2011 heeft [naam 1] van Delta Lloyd per e-mailbericht een aangepaste offerte gestuurd aan [naam 2] (hierna: [naam 2]), waarin, voor zover thans van belang, het volgende staat:
“(…)
Dekking
Kosten € 750.000,00 maximaal voor alle evenementen.
(…)
Premie
Kosten 5 ‰ van € 750.000,00 = € 3.750,00 (…) inclusief non- appearance dekking T256 voor [een band] voor een maximum verzekerd bedrag van € 75.000,00.
Totaal premie€ 5.000,00 excl. kosten en ass.belasting
(…)
Clausules
T256 Non appearance
(…)
Deze bepaling betreft:
[een band]
(…)”
2.5.
Op 23 mei 2011 heeft [naam 2] aan [naam 3] van THJ (hierna: [naam 3]) een e-mailbericht geschreven waarin, voor zover thans van belang, het volgende staat:
“(…)
Hierbij doe ik je de offerte toekomen. (…)
Ik heb de verzekeraar behoorlijk onder druk gezet vandaar dat zij nu een totaal premie offreren van EUR 5.000,-- excl. kosten en assurantiebelasting.
Ik hoor graag of je akkoord gaat met de offerte.
(…)”
2.6.
Op 25 mei 2011 heeft [naam 3] in een e-mailbericht aan [naam 2] als volgt geantwoord:
“de offerte is akkoord”
2.7.
De uiteindelijke polis van de door THJ bij Delta Lloyd afgesloten evenementenverzekering luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
“(…)
Soort verzekeringEvenementenverzekering
(…)
Contractgegevens Ingangsdatum 25.05.2011
Einddatum 01.01.2012
Premiegegevens Premie tot einddatum €  5.000,00
Voorwaarden TE 03.2.38D
Clausule(s) T 256 Non appearance
(…)
Verzekerd Diverse evenementen in [het stadion] waaronder [een band] op 11 juni 2011 (…).
Dekking 01 Kosten
Verzekerd bedrag € 750.000,00 als totaal verzekerd bedrag voor alle evenementen
(…)
Clausuleblad
(…)
T 256
Non appearance dekking Als gedekte gebeurtenis geldt tevens de verhindering van de hierna genoemde personen om aan het evenement deel te nemen (…) vanwege (…) ernstige ziekte dan wel een met ziekte verband houdende arbeidsongeschiktheid.
(…)
Deze bepaling betreft:
leden van [een band]
(…)”
2.8.
De op de evenementenverzekering toepasselijke algemene voorwaarden, model TE 03.2.38D (hierna: de algemene voorwaarden), luiden, voor zover thans van belang, als volgt:
“(…)
KOSTEN
(…)
ARTIKEL 2
OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
(…)
ARTIKEL 2.2
KOSTEN BIJ AFGELASTING
Indien vóór de aanvang van het evenement komt vast te staan dat het evenement definitief niet zal doorgaan, komen voor vergoeding in aanmerking:
- de reeds in het kader van het evenement gemaakte en/of nog verschuldigde kosten;
- de kosten verbonden aan de afgelasting, met inbegrip van de kosten om reeds getroffen voorzieningen weer ongedaan te maken.
(…)
ARTIKEL 4
SCHADE
ARTIKEL 4.1
INSCHAKELING EXPERTS
De vaststelling van schade en/of kosten geschiedt in onderling overleg of door een door de maatschappij [
Delta Lloyd, rb] ingeschakelde expert. Indien een dergelijke afwikkeling niet mogelijk is, heeft de verzekerde het recht ook zelf, voor eigen rekening, een expert in te schakelen. Wanneer op basis van de bevindingen van beide experts geen overeenstemming omtrent de schadevaststelling – of over de toedracht – wordt bereikt, benoemen de betrokken experts een derde expert die binnen de grenzen van de voorgaande taxaties een bindende uitspraak doet. De kosten verbonden aan het verkrijgen van een dergelijk bindend advies worden door de maatschappij gedragen.
(…)”
2.9.
Op 9 juni 2011 ontving THJ een bericht van het management van [een band] dat de band wegens ziekte (stemproblemen) van de leadzanger op 11 juni 2011 niet kon optreden. Diezelfde dag heeft THJ via Rabobank Delta Lloyd daarvan op de hoogte gesteld.
2.10.
Kort na de schademelding heeft Delta Lloyd Dekra Experts B.V. (hierna: Dekra) ingeschakeld om haar te vertegenwoordigen bij het taxeren van de schade. THJ heeft op haar beurt Troostwijk Expertises B.V. (hierna: Troostwijk) ingeschakeld.
2.11.
Medio juni heeft Delta Lloyd via Rabobank een bedrag van € 75.000,00 overgemaakt aan THJ.
2.12.
Op 12 juli 2011 heeft Delta Lloyd een aanhangsel bij de polis verstrekt. Het aanhangsel vermeldt, voor zover van belang:
“(…)
Soort verzekeringEvenementenverzekering
Aard van de wijziging clausule T007
Overzicht verzekeringHieronder vindt u een overzicht van de gegevens die op deze verzekering van toepassing zijn. (...)
(…)
Clausule(s) T 256 Non appearance
T 244 Slechte weersomstandigheden
T 007 Verpanding/Hypotheek
Zie clausuleblad
Verzekerd Diverse evenementen in [het stadion] waaronder [een band] op 11 juni 2011(...)
Dekking 01 Kosten
Verzekerd bedrag €  750.000,00 als totaal verzekerd bedrag
voor alle evenementen
(…)
Clausuleblad
De volgende clausules zijn, tenzij anders aangegeven, van toepassing voor de gehele polis:
(…)
T 007
Verpanding/hypotheek Bij een krachtens deze verzekering te verlenen vergoeding voor schade aan of verlies van de verzekerde zaken zal de maatschappij rekening houden met de rechten van Riva NV te Rijswijk.
(…)”
2.13.
Op 31 augustus 2011 heeft [naam 4] een e-mailbericht gestuurd aan [naam 5], waarin – voor zover thans van belang – het volgende staat:
“(…) hierbij [bevestig ik je] dat opdrachtgevers [
Delta Lloyd, rb] ons te kennen hebben gegeven dat wij verdere actie in dossier moeten staken. Reden hiervoor is de stelling dat door betaling van EUR 75.000,00 zij aan hun verplichting hebben voldaan. Het accepteren van dit bedrag is vastgelegd in een, door verzekerde [
THJ, rb], ondertekende offerte welke ten grondslag lag aan de polis. (…)”
2.14.
THJ is per 1 november 2011 in staat van faillissement verklaard.

3.Het geschil

3.1.
Riva vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (i) een verklaring voor recht dat Delta Lloyd wegens het afgelasten van het op 11 juni 2011 geplande concert van [een band], is gehouden tot betaling aan Riva van de schade en kosten als bedoeld in artikel 2.2 van de algemene voorwaarden, zulks tot een totaal verzekerd maximum van € 750.000,00; (ii) veroordeling van Delta Lloyd om uitvoering te geven aan de procedure tot vaststelling van de hiervoor bedoelde schade en kosten overeenkomstig artikel 4.1 van de algemene voorwaarden; en (iii) veroordeling van Delta Lloyd tot betaling aan Riva van € 4.000,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente en (iv) veroordeling van Delta Lloyd in de proceskosten.
3.2.
Riva legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. THJ heeft een vordering op Delta Lloyd uit hoofde van de door THJ bij Delta Lloyd afgesloten evenementenverzekering. De verhindering van [een band] wegens ziekte van de leadzanger geldt krachtens de in de polis opgenomen clausule T256 (non-appearance) als een onder de evenementenverzekering gedekte gebeurtenis. Op grond van de polis geldt een verzekerd bedrag van € 750.000,00. Uit hoofde van artikel 2.2 van de algemene voorwaarden maakt THJ aanspraak op vergoeding van de kosten bij afgelasting. In samenspraak met Troostwijk heeft THJ destijds de volgens haar door de evenementenverzekering gedekte kosten begroot op € 275.055,00. Nu Delta Lloyd de procedure tot vaststelling van de voor vergoeding in aanmerking komende schade, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de algemene voorwaarden, ten onrechte heeft afgebroken en stelt uit hoofde van de evenementenverzekering niet gehouden te zijn meer dan € 75.000,00 aan THJ uit te keren, heeft THJ een vordering op Delta Lloyd. Riva heeft nog ruim € 250.000,00 te vorderen van het gefailleerde THJ en is inningsbevoegd ter zake van de aan haar verpande vordering van THJ op Delta Lloyd, aldus nog steeds Riva.
3.3.
Delta Lloyd voert primair als verweer dat Riva geen partij is bij de evenementenverzekering en dat zij derhalve geen beroep kan doen op eventuele onduidelijkheden in de polis. Voorts stelt Delta Lloyd zich inhoudelijk op het standpunt dat de non-appearance dekking voor [een band] tot een maximum verzekerd bedrag van € 75.000,00 is beperkt. Dit blijkt uit de door THJ geaccordeerde offerte van 23 mei 2011 (zie hiervoor rechtsoverweging 2.4). Dat in de uiteindelijke polis een non-appearance dekking van € 750.000,00 staat genoemd is een evidente fout. Dit zijn THJ (via Rabobank) en Delta Lloyd zo niet overeengekomen, hetgeen volgens Delta Lloyd onder meer blijkt uit de communicatie tussen Rabobank, THJ en Delta Lloyd gedurende het onderhandelings-traject over de dekkingsomvang en de hoogte van de premie. Tot slot betwist Delta Lloyd de schade van THJ en daarmee de hoogte van de beweerde vordering van THJ op Delta Lloyd, waarop het pandrecht van Riva zou rusten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verweer van Delta Lloyd dat Riva geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst en dat haar daarom geen beroep op de onduidelijkheid van de polis toekomt, kan Delta Lloyd niet baten. Weliswaar is juist dat niet Riva, maar THJ de verzekeringnemer is, maar als pandhouder kan Riva de vordering die voortvloeit uit de polis (voor zover haar vordering op THJ onbetaald blijft) innen. Dat Riva pandhouder is van de rechten uit de polis is door Delta Lloyd niet betwist en uit het polisaanhangsel van 12 juli 2011 volgt ook dat Riva van haar pandrecht aan Delta Lloyd heeft medegedeeld.
Het beroep dat Riva doet op de onduidelijkheid in de polis is niet een beroep op onduidelijkheid bij het tot stand komen van de overeenkomst jegens haar, maar jegens THJ. Dat beroep komt haar wel degelijk toe. De omvang van haar vordering is immers mede afhankelijk van de inhoud van verzekeringsovereenkomst en daarvoor is van belang wat tussen THJ en Delta Lloyd is overeengekomen.
4.2.
Het gaat materieel in deze zaak om de vraag wat tussen THJ en Delta Lloyd in de verzekeringsovereenkomst is overeengekomen ten aanzien van het verzekerd bedrag voor de non-appearance dekking ten aanzien van [een band].
De rechtbank stelt voorop dat de polis van de evenementenverzekering dient te worden aangemerkt als een onderhandse akte in de zin van artikel 156, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 157, tweede lid, Rv levert een dergelijke akte ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. Nu Riva stelt dat het totale verzekerde bedrag voor non-appearance van [een band] € 750.000,00 bedraagt en dit ook uit de tekst van de polis blijkt, zal de rechtbank in beginsel uitgaan van de juistheid van die verklaring, nu de polis dwingende bewijskracht heeft. Tegen de dwingende bewijskracht staat echter tegenbewijs open. Voor het slagen van tegenbewijs is voldoende dat het door de andere partij geleverde bewijs erdoor wordt ontzenuwd.
4.3.
Delta Lloyd stelt zich op het standpunt dat zij voldoende omstandigheden heeft gesteld waaruit dat tegenbewijs volgt. Zij noemt daartoe een mondeling voorstel dat in het kader van de onderhandelingen is gedaan door Rabobank, inhoudende dat de non-appearance dekking voor [een band] tot € 75.000,00 zou worden beperkt. Dat voorstel is door Delta Lloyd geaccepteerd en is vervolgens vastgelegd in de offerte van 23 mei 2011 (zie hiervoor rechtsoverweging 2.4). THJ had er volgens Delta Lloyd niet op mogen vertrouwen dat de verzekerde som € 750.000,00 was. De verlaging van de dekking ten opzichte van die zoals in de eerdere offertes was aangeboden, kwam immers voort uit de wens van THJ (telefonisch door Rabobank met Delta Lloyd besproken) om tot een lagere premie te komen. Dat is in de latere offerte en in de uiteindelijke overeenkomst ook gebeurd. De omstandigheid dat de verzekerde som van € 75.000,00 voor non-appearance onder het kopje premie staat, maakt dit volgens Delta Lloyd niet anders. THJ werd bijgestaan door een professionele assurantietussenpersoon (Rabobank). Als het al zo is dat THJ de offerte niet goed zou hebben begrepen, dan komt dat derhalve voor haar rekening, aldus nog steeds Delta Lloyd.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting van voornoemde stellingen door Riva, de door Delta Lloyd gestelde omstandigheden van onvoldoend gewicht zijn om het vereiste tegenbewijs daarmee al geleverd te achten. Zij neemt daarbij mede in aanmerking dat in het e-mailbericht van mevrouw [naam 2] van Rabobank aan de heer [naam 3] van THJ (zie hiervoor rechtsoverweging 2.5) wordt geschreven dat de verzekeraar “behoorlijk onder druk is gezet”, maar dat daarbij geen verwijzing wordt gemaakt naar de beperking van de non-appearance dekking van [een band].
Ook de omschrijving van het verzekerd bedrag in het op 12 juli 2011 – dus na de schademelding – afgegeven polisaanhangsel geeft geen beperking voor het verzekerde bedrag voor de dekking van non-appearance van [een band].
Zoals namens Delta Lloyd ter gelegenheid van comparitie ook is onderkend, zou bijvoorbeeld als tegenbewijs kunnen dienen een verklaring van een medewerker van Rabobank die bij de onderhandelingen betrokken is geweest. De rechtbank zal Delta Lloyd in de gelegenheid stellen om tegenbewijs te leveren.
4.5.
In het geval het tegenbewijs wordt geleverd, moet ervan worden uitgegaan dat een verzekerde som van € 75.000,00 is overeengekomen. In dat geval zullen de vorderingen van Riva worden afgewezen, nu tussen partijen niet in geschil is dat Delta Lloyd reeds € 75.000,00 aan THJ heeft uitgekeerd.
4.6.
In het geval Delta Lloyd het tegenbewijs niet levert, staat in rechte vast dat de verzekerde som € 750.000,00 betrof voor het niet verschijnen van [een band] op 11 juni 2011. De vordering onder (i) is in dat geval toewijsbaar. Datzelfde geldt voor de vordering van Riva onder (ii), nu Delta Lloyd niet heeft betwist de procedure tot vaststelling van de schade en kosten te hebben afgebroken, omdat zij zich op het standpunt stelde niet gehouden te zijn meer dan het reeds uitgekeerde bedrag van € 75.000,00 te voldoen.
4.7.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
laat Delta Lloyd toe te bewijzen dat voor de evenementenverzekering van THJ bij Delta Lloyd een verzekerde som van € 75.000,00 is overeengekomen voor de non-appearance van [een band] op 11 juni 2011,
5.2.
bepaalt dat de procedure weer op de rolzitting zal komen van
9 oktober 2013voor uitlating door Delta Lloyd of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Delta Lloyd, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Delta Lloyd, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2013 tot en met februari 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.H. Marcus in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan de Parnassusweg 220,
5.6.
bepaalt dat Delta Lloyd uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2013. [1]

Voetnoten

1.type: JMS