ECLI:NL:RBAMS:2013:6185

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2013
Publicatiedatum
25 september 2013
Zaaknummer
c/13/522238
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisers in vorderingen wegens ontbinding van rechtspersoon

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 11 september 2013, hebben eisers [eiser 1] en de rechtspersoon [eiser 2] een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Geweldig Wonen B.V. De eisers vorderden betaling van een bedrag van € 115.899,33, dat volgens hen verschuldigd was vanwege de verkoop van extra parkeerplaatsen die Geweldig Wonen had gerealiseerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zowel [eiser 1] als [eiser 2] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. De rechtbank oordeelde dat [eiser 2] niet meer bestaat, aangezien deze vennootschap op 6 juni 2006 is ontbonden. Dit betekent dat [eiser 2] niet in rechte kan optreden. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat [eiser 1] aanvankelijk samen met [eiser 2] vorderingen heeft ingesteld uitsluitend ten behoeve van zichzelf, en dat hij niet bevoegd is om een vordering in te stellen ten behoeve van de gemeenschap waarvan hij deelgenoot is. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van Geweldig Wonen, die zijn begroot op € 9.004,50, te vermeerderen met wettelijke rente. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 september 2013.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/522238 / HA ZA 12-899
Vonnis van 11 september 2013
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende [woonplaats],
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiser 2],
gevestigd te Amsterdam,
eisers,
advocaat mr. M.J. Meermans-de Vries te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEWELDIG WONEN B.V.,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Weeren LL.M. te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1], [eiser 2] en Geweldig Wonen worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 februari 2010 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 25 augustus 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte overlegging productie van 25 augustus 2010 van Geweldig Wonen met een productie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 januari 2011 met de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek met producties;
  • een extract uit de minuten berustende bij de griffie van deze rechtbank met de beslissing van de rolrechter van 13 juli 2011 waarbij een comparitie van partijen tevens pleidooi is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 september 2011 met de daarin genoemde stukken;
1.2.
Vervolgens is deze zaak, onder zaak- en rolnummer 463215 / HA ZA 10-2078, op de parkeerrol geplaatst en op 4 april 2012 ambtshalve doorgehaald.
1.3.
Bij bericht van 24 juli 2012 heeft mr. Meermans namens [eiser 1] en [eiser 2] verzocht de zaak terug te plaatsen op de rol van 5 september 2012 om voort te procederen. Op deze roldatum heeft de rechtbank – onder het huidige zaak- en rolnummer – de zaak weer op de rol geplaatst en hebben vervolgens de volgende proceshandelingen plaatsgevonden:
  • de akte na comparitie van [eiser 1] en [eiser 2];
  • de akte na comparitie van Geweldig Wonen met producties;
  • de akte uitlating producties van [eiser 1] en [eiser 2].
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] is een vennootschap opgericht naar het recht van [plaats 1]. De vennootschap is opgericht op 30 juni 2000 en ontbonden op 6 juni 2006 (op welke datum de inschrijving van de vennootschap is doorgehaald in het
[register]door de
Registrar of Companies of [plaats 1]). [eiser 1] was enig bestuurder van [eiser 2].
2.2.
Geweldig Wonen is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de ontwikkeling en verkoop van onroerend goed.
2.3.
[eiser 1] en [eiser 2] enerzijds en Geweldig Wonen anderzijds zijn op 15 april 2005 een koopovereenkomst aangegaan waarbij [eiser 1] en [eiser 2] aan Geweldig Wonen hebben uitgegeven in voortdurende erfpacht een viertal percelen grond aan de [straatnaam 1] te Amsterdam met de zich daarop bevindende opstallen (hierna: de koopovereenkomst). De notariële akte van uitgifte in erfpacht en levering is verleden op 28 april 2005 (hierna: de notariële akte).
2.4.
Geweldig Wonen had het voornemen (dat ook is uitgevoerd) op de percelen aan de [straatnaam 1] appartementen, een bedrijfsruimte en een aantal parkeerplaatsen te realiseren. In de koopovereenkomst is in artikel 15 bepaald dat indien Geweldig Wonen een vergunning krijgt om meer dan negen parkeerplaatsen te realiseren, Geweldig Wonen deze ook zal moeten realiseren (tot een maximum van negen extra plaatsen) en met betrekking tot die extra parkeerplaatsen een derde van de verkoopopbrengst zal moeten afdragen aan “verkoper” (onder aftrek van de additionele bouwkosten verbonden aan die extra parkeerplaatsen).
2.5.
[eiser 1] heeft de koopovereenkomst ondertekend “voor zich” en “als zelfstandig directeur” van [eiser 2]. In de koopovereenkomst worden [eiser 1] en [eiser 2] samen “verkoper” genoemd. In lid 2 van artikel IX van de op de koopovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen (hierna: de algemene bepalingen) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“Ingeval twee of meer personen (ver)koper zijn, geldt het volgende:
a.
(ver)kopers kunnen slechts gezamenlijk de voor hen uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten uitoefenen (…)
(…)”
2.6.
Geweldig Wonen heeft aan de [straatnaam 1] uiteindelijk negen extra parkeerplaatsen gerealiseerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderden
in de dagvaarding– samengevat – dat de rechtbank Geweldig Wonen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt aan hen te betalen een bedrag van € 115.899,33, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Nadat [eiser 1] en [eiser 2] hun eis tweemaal hadden gewijzigd, hebben zij hun vorderingen als volgt geformuleerd: zij vorderen – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
(i) verklaart voor recht dat de vordering op Geweldig Wonen € 115.899,33 bedraagt, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met rente,
(ii) Geweldig Wonen veroordeelt te betalen
primairaan [eiser 1] en
subsidiairaan de gemeenschap van [eiser 1] en [eiser 2] (op een bankrekening op naam van [eiser 1])
een bedrag van € 115.899,33, te vermeerderen met rente en kosten.
3.3.
[eiser 1] en [eiser 2] leggen aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. De negen extra gerealiseerde parkeerplaatsen zijn verkocht voor € 77.500,- per stuk. De totale opbrengst bedraagt derhalve € 697.500,-. Volgens berekeningen uitgevoerd in opdracht van [eiser 1] bedragen de additionele bouwkosten verbonden aan die extra negen parkeerplaatsen € 349.802,-. Dit betekent dat Geweldig Wonen nog een bedrag van € 115.899,33 aan [eiser 1] en [eiser 2] moet betalen.
3.4.
Geweldig Wonen voert gemotiveerd verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Stellingen van partijen

4.1.
Geweldig Wonen voert als meest vérstrekkende verweer dat [eiser 1] en [eiser 2] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. In de dagvaarding hebben [eiser 1] en [eiser 2] veroordeling gevorderd van Geweldig Wonen tot betaling
aan hen. [eiser 2] is niet-ontvankelijk omdat zij niet meer bestaat (en dus niet meer in rechte kan optreden) en [eiser 1] is niet-ontvankelijk omdat hij uitsluitend bevoegd is om samen met [eiser 2] zijn vorderingen in te stellen op grond van de koopovereenkomst (Geweldig Wonen verwijst naar artikel IX lid 2 van de algemene bepalingen en artikel 3:170 lid 2 en artikel 3:171 van het Burgerlijk Wetboek (BW)), aldus Geweldig Wonen.
4.2.
Nadat Geweldig Wonen dit verweer bij antwoord had gevoerd, hebben [eiser 1] en [eiser 2] hun eis gewijzigd zoals hiervoor weergegeven onder 3.2 (sub (ii)) en hebben zij bij repliek de volgende standpunten ingenomen:
i) (
primair) [eiser 2] heeft haar vorderingen overgedragen aan [eiser 1]. [eiser 1] was (via een trustkantoor op [plaats 1]) enig aandeelhouder en enig bestuurder van [eiser 2].
Eind 2005 heeft [eiser 1] besloten [eiser 2] te liquideren. Daarom heeft hij zich niet verzet tegen de ontbinding van [eiser 2] door de kamer van koophandel te [plaats 1]. Uiteindelijk heeft [eiser 1] op 2 oktober 2008 bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam laten registreren dat de (Nederlandse) onderneming van [eiser 2] was opgeheven met ingang van 30 december 2004. De reden hiervoor was dat de Nederlandse fiscus [eiser 1] te kennen had gegeven dat zij [eiser 2] “volledig transparant” vond en dat zij verlangde dat [eiser 1] alle activiteiten en inkomsten in fiscaal opzicht zou “overhevelen” naar privé. [eiser 1] heeft aan dit verzoek (met terugwerkende kracht over heel 2005) gehoor gegeven. [eiser 1] heeft bij repliek een brief in het geding gebracht die luidt als volgt:
“ [eiser 2]
[straatnaam 2]
[plaats 1]
Amsterdam, 28 december 2005
Geachte heer [eiser 1]
Als beneficial owner heb ik eind 2005 besloten [eiser 2] te laten liquideren en [eiser 1] als vereffenaar aan te wijzen.
Uit hoofde hiervan gaan alle rechten en verplichtingen over naar de heer [eiser 1] in privé.
[eiser 1] is tevens directeur van de vennootschap en kan al dus namens deze tekenen
Hoogachtend
[handtekening [eiser 1]]
[eiser 2]”.
(ii) (
subsidiair) [eiser 1] is bevoegd namens de gemeenschap betaling te vorderen van de gezamenlijke vordering op Geweldig Wonen.
  • a) [eiser 2] en [eiser 1] zijn een beheersregeling overeengekomen als bedoeld in artikel 3:170 jo. artikel 3:168 lid 4 BW. Deze beheersregeling zijn [eiser 2] en [eiser 1] al direct na het passeren van de notariële akte in april 2005 overeengekomen. Ten overvloede heeft [eiser 2] [eiser 1] vlak voor haar ontbinding in 2006 nog (mondeling) gevolmachtigd en last gegeven om al haar vorderingen in rechte aanhangig te maken en te innen. De beheersregeling en de last en volmacht zijn schriftelijk bevestigd op 29 december 2010 ([eiser 1] kon op dat moment formeel weliswaar niet meer namens [eiser 2] tekenen, maar het document toont wel aan dat de laatste bestuurder en aandeelhouder van [eiser 2] de beheersregeling en de last en volmacht, verstrekt in 2005, bevestigt). [eiser 1] heeft (voorafgaand aan de comparitie op 10 januari 2011) een afschrift van dit door hem voor zichzelf en namens [eiser 2] ondertekende document (getiteld “Last en volmacht tot incasso van een vordering”) in het geding gebracht.
  • b) Artikel 3:171 BW bepaalt dat iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen tot verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Met het oog hierop heeft [eiser 1] zijn eis voor de tweede maal gewijzigd en aangevuld met de vordering hiervoor weergegeven onder 3.2 sub (i).
( c) [eiser 2] heeft een volmacht en last verstrekt aan [eiser 1] om de vordering te incasseren. Op grond van artikel 3:62 BW is een schriftelijke volmacht slechts vereist indien de volmacht zich mede uitstrekt tot daden van beschikking. Daarvan is hier geen sprake.
(iii) Geweldig Wonen heeft vlak na het passeren van de notariële akte ook ingestemd met het enkel zaken doen met [eiser 1] betreffende vorderingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst. [eiser 1] wijst hiertoe op het volgende. Bij de op 7 februari 2006 verleden (notariële) akte van rectificatie is (ook) alleen [eiser 1] partij en hij tekent in die akte voor ontvangst door hem van de afkoopsom voor de erfpacht. Daarnaast is in mei 2006 met [eiser 1] en niet ook met [eiser 2] onderhandeld over een afkoopsom provisie; die afkoopsom is bovendien betaald op een bankrekening op naam van [eiser 1]. Dit brengt met zich dat Geweldig Wonen haar recht heeft verwerkt om zich te beroepen op de onbevoegdheid van [eiser 1] om de gezamenlijke vordering te innen; een beroep op onbevoegdheid is in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.3.
In reactie op deze (nieuwe) stellingen van [eiser 1] en [eiser 2] heeft Geweldig Wonen een
legal opinionvan het kantoor [naam kantoor 1],
barristers at law, te [plaats 1] (hierna: [kantoor 1]) in het geding gebracht. Aan [kantoor 1] is de vraag voorgelegd of [eiser 1] [eiser 2] kan vertegenwoordigen. In de
legal opnionzijn – samengevat en voor zover van belang – de volgende conclusies opgenomen:
  • [eiser 2] is op 6 juni 2006 ontbonden;
  • de ontbinding heeft tot gevolg dat alle rechten van [eiser 2] (waaronder begrepen het recht een juridische procedure te beginnen) zijn vervallen aan de Britse Kroon en alleen de Britse Kroon die rechten kan uitoefenen;
  • uit de informatie van het handelsregister van het
  • een last en volmacht kan alleen schriftelijk worden verleend en een door een vennootschap verleende volmacht vervalt van rechtswege op het moment dat de vennootschap is ontbonden; na de ontbinding kan de vennootschap geen volmacht meer verlenen.
[eiser 1] stelt wel dat een aantal conclusies in de
legal opinionniet juist zijn, maar hij heeft geen eigen
legal opinionvan een persoon met kennis van het recht van [plaats 1] in het geding gebracht, zodat de rechtbank van de juistheid van de (goed gemotiveerde)
legal opinionvan [kantoor 1] zal uitgaan.
Beoordeling
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat zowel [eiser 2] als [eiser 1] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Ten aanzien van [eiser 2] spreekt dit voor zich: de vennootschap bestaat niet meer en kan dan ook niet in rechte optreden.
Ten aanzien van [eiser 1] wordt het volgende overwogen. Niet in geschil is dat de vorderingen van Geweldig Wonen en [eiser 2] op grond van de koopovereenkomst vielen in de gemeenschap die tussen [eiser 1] en [eiser 2] bestond.
Voorts staat vast dat [eiser 1] aanvankelijk vorderingen heeft ingesteld – samen met [eiser 2] – uitsluitend ten behoeve van zichzelf. In de dagvaarding is in ieder geval niet (duidelijk) aangegeven dat [eiser 1] namens de gemeenschap procedeert.
4.5.
Reeds omdat [eiser 1] alleen gezamenlijk met [eiser 2] vorderingen op grond van de koopovereenkomst kan instellen, is hij niet-ontvankelijk in zijn onder 3.1 sub (ii)
primairweergegeven vordering. Zijn vervolgens bij repliek (primair) ingenomen stelling dat [eiser 2] haar vorderingen aan hem heeft overgedragen kan hem niet baten, omdat van een (rechtsgeldige) overdracht geen sprake is. Met Geweldig Wonen is de rechtbank van oordeel dat het ongeloofwaardig is dat [eiser 2] haar vorderingen aan [eiser 1] heeft gecedeerd. Indien dat het geval was geweest, zouden de vorderingen aanvankelijk niet ook door [eiser 2] zijn ingesteld. Bovendien geldt op grond van artikel 12 lid 2 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (het EVO) dat het recht dat de vordering beheerst, bepaalt of deze voor cessie vatbaar is, wat de voorwaarden zijn waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen en of de schuldenaar is bevrijd. Op de koopovereenkomst is Nederlands recht van toepassing, zodat de vraag of een rechtsgeldige cessie tot stand is gekomen, moet worden beantwoord naar Nederlands recht. Voor een rechtsgeldige cessie van tegen een of meer personen uit te oefenen rechten zijn vereist een (onderhandse) akte van cessie en een mededeling van de cessie aan die personen (artikel 3:94 lid 1 BW) (of een authentieke of geregistreerde onderhandse akte; artikel 3:94 lid 3 BW). In dit geval stelt [eiser 1] dat de vorderingen zijn overgedragen bij de hiervoor onder 4.2 geciteerde brief en heeft hij eerst in de conclusie van repliek melding gemaakt – en dus mededeling gedaan aan Geweldig Wonen – van deze overdracht. Op dat moment bestond [eiser 2] niet meer en was zij beschikkingsonbevoegd (althans kon [eiser 1] niet meer namens [eiser 2] optreden), zodat levering van de vordering niet meer mogelijk was.
4.6.
Voor zover [eiser 1] stelt dat hij met [eiser 2] vereenzelvigd moet worden, gaat dit betoog ook niet op. Vereenzelviging wordt slechts onder uitzonderlijke omstandigheden aangenomen. Het enkele feit dat de fiscus [eiser 2] “volledig transparant” vond en voor fiscale doeleinden door de vennootschap heenkeek, is daartoe onvoldoende.
4.7.
Vervolgens heeft [eiser 1] bij repliek (subsidiair) het standpunt ingenomen dat hij de vorderingen mede namens (de niet langer bestaande vennootschap) [eiser 2] heeft ingesteld, al dan niet namens de gemeenschap van [eiser 1] en [eiser 2]. Uitgangspunt is dat [eiser 1] hiertoe alleen bevoegd is als hij bevoegd is de deelgenoten in rechte te vertegenwoordigen (op grond van een beheersregeling als bedoeld in artikel 3:168 jo. artikel 3:170 lid 2 BW of op grond van een volmacht). Deze situatie doet zich hier niet voor. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [eiser 1] in de dagvaarding niet kenbaar gemaakt dat hij procedeerde in naam van de gezamenlijke deelgenoten (op grond van een beheersregeling of volmacht) dan wel voor de gezamenlijke deelgenoten ten behoeve van de gemeenschap (als bedoeld in artikel 3:171 BW). Reeds omdat een procespartij die aanvankelijk een vordering heeft ingesteld uitsluitend ten behoeve van zichzelf, niet gedurende de procedure bij wege van wijziging van eis een vordering kan instellen ten behoeve van de gemeenschap waarvan hij deelgenoot is, moeten de onder 3.2 sub (ii)
subsidiairen de, zo begrijpt de rechtbank, ook namens de gemeenschap ingestelde vordering onder 3.2 sub (i), weergegeven vorderingen worden afgewezen (zie bijvoorbeeld HR 2 april 1993, LJN: ZC0919). Dit betekent dat de verdere stellingen van [eiser 1] eigenlijk geen bespreking meer behoeven. Echter, hetgeen verder door [eiser 1] (in de loop van de procedure) naar voren is gebracht, kan ook om andere redenen niet tot ontvankelijkheid van [eiser 1] leiden. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
4.8.
[eiser 1] vordert betaling aan de gemeenschap van [eiser 1] en [eiser 2]. Van een gemeenschap tussen [eiser 1] en [eiser 2] is evenwel geen sprake meer. [eiser 2] is
immers ontbonden en, zo volgt uit de hiervoor onder 4.3 vermelde
legal opinion, het aandeel van [eiser 2] in de gemeenschap is overgegaan op de Britse Kroon (hetgeen door [eiser 1] ook niet wordt betwist). Zoals hiervoor al is overwogen, is niet gesteld of
gebleken dat [eiser 1] (mede) namens de Britse Kroon optreedt en/of van de Britse Kroon toestemming heeft gekregen ook namens [eiser 2] op te treden.
4.9.
[eiser 1] wordt evenmin gevolgd in zijn betoog dat hij en [eiser 2] (al in 2005) een beheersregeling waren overeengekomen. [eiser 1] en [eiser 2] zijn in artikel IX lid 2 van de algemene bepalingen overeengekomen dat zij alleen gezamenlijk bevoegd zijn hun rechten uit de koopovereenkomst uit te oefenen. Deze bepaling kan thans niet anders worden uitgelegd dan dat [eiser 1] alleen tezamen met de Britse Kroon bevoegd is tot het instellen van vorderingen op grond van de koopovereenkomst. Deze regeling kan (mede) worden aangemerkt als een overeenkomst tussen deelgenoten ([eiser 1] en [eiser 2] hebben de koopovereenkomst immers beide ondertekend). Dat [eiser 1] en [eiser 2] vervolgens een van die (in de koopovereenkomst opgenomen) regeling afwijkende beheersregeling zouden hebben afgesproken, is tegenover de betwisting van Geweldig Wonen onvoldoende onderbouwd en bovendien ongeloofwaardig. Immers, als een afwijkende beheersregeling zou zijn afgesproken, is onbegrijpelijk dat de vordering aanvankelijk wel mede door [eiser 2] is ingesteld. Ook het beroep van [eiser 1] op artikel 3:171 BW gaat derhalve niet op, nu een regeling (artikel IX lid 2 van de algemene bepalingen) anders bepaalt.
4.10.
Anders dan [eiser 1] betoogt, heeft Geweldig Wonen ook belang bij haar beroep op het bepaalde in lid 2 van artikel IX van de algemene bepalingen. Geweldig Wonen stelt terecht dat de bepaling dat [eiser 1] en [eiser 2] slechts gezamenlijk de uit de koopovereenkomst voortvloeiende rechten kunnen uitoefenen, (ook) ter bescherming van haar in de koopovereenkomst is opgenomen. De regeling dat de twee verkopers slechts samen hun rechten kunnen uitoefenen is (mede) in het belang van Geweldig Wonen opgenomen, zodat zij niet met twee wederpartijen met elk tegenstrijdige of verschillende belangen of wensen te maken kan krijgen. Door zijn eigenmachtig handelen dreigt [eiser 1] rechten te ontnemen aan de Britse Kroon en dit brengt ook een risico voor Geweldig Wonen met zich. Het beroep van Geweldig Wonen op het bepaalde in lid 2 van artikel IX van de algemene bepalingen is dan ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.11.
Ook het betoog van [eiser 1] dat hij (mede) namens een door [eiser 2] verstrekte last en volmacht optreedt, gaat niet op. Uit de
legal opinionvolgt immers dat van een (rechtsgeldige) last en volmacht op grond waarvan [eiser 1] mede namens [eiser 2] mag optreden, zoals hij stelt, geen sprake kan zijn. Deze stelling is bovendien niet te rijmen met de (met een document onderbouwde) stelling van [eiser 1] dat [eiser 2] eind 2005 haar vorderingen aan hem heeft overgedragen. Het in artikel 3:62 BW bepaalde is hier niet relevant, omdat Nederlands recht toepassing mist en naar het recht van [plaats 1] een last en volmacht slechts schriftelijk kan worden verleend (verwezen wordt naar de
legal opinion). Dit betekent dat het beroep van [eiser 1] op jurisprudentie dat een lasthebber in de dagvaarding in beginsel niet hoeft aan te geven dat hij ter behartiging van de belangen van een ander (bijvoorbeeld een gemeenschap) optreedt, hem evenmin kan baten.
4.12.
Ten slotte moet ook het beroep van [eiser 1] op rechtsverwerking worden verworpen. Zijn stelling dat Geweldig Wonen ermee heeft ingestemd enkel zaken te doen
met hem betreffende vorderingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst, gaat niet op.
Uit de overgelegde correspondentie uit mei 2006 over de afkoopsom provisie blijkt juist dat
Geweldig Wonen haar brieven steeds richtte niet alleen aan [eiser 1] maar ook aan [eiser 2]. Geweldig Wonen heeft er bovendien op gewezen dat de factuur voor de afkoopsom
was gedrukt op briefpapier van [eiser 2]. Het enkele feit dat de notaris in de akte van rectificatie [eiser 2] niet heeft genoemd, kan niet aan Geweldig Wonen worden tegengeworpen. Bovendien zag deze akte van rectificatie niet op het uitoefenen van rechten op grond van de koopovereenkomst. Ten slotte is de dagvaarding de eerste gelegenheid waarbij [eiser 1] en [eiser 2] samen een vordering bij Geweldig Wonen hebben ingediend. Nu bovendien niet is gesteld of gebleken dat [eiser 1] Geweldig Wonen op enig moment heeft geïnformeerd dat [eiser 2] was ontbonden, valt niet in te zien wanneer Geweldig Wonen eerder een beroep had moeten doen op de niet-ontvankelijkheid, zodat alleen daarom al van rechtsverwerking geen sprake kan zijn.
4.13.
[eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Geweldig Wonen worden begroot op:
- griffierecht €  2.610,00
- salaris advocaat
6.394,50(4,5 punten × € 1.421)
Totaal €  9.004,50
De rente over de proceskosten is toewijsbaar als gevorderd.
4.14.
De rechtbank ziet geen aanleiding om mr. Meermans op de voet van artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals gevorderd, naast [eiser 1] in de proceskosten te veroordelen. Allereerst omdat ook voor Geweldig Wonen, zoals namens haar op de comparitie van 29 september 2011 is verklaard, vanaf het begin duidelijk was dat [eiser 2] een persoonlijke vennootschap was van [eiser 1] en voorts omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiser 1] geen verhaal biedt.
4.15.
De rechter, ten overstaan van wie de comparitie van partijen op 29 september 2011 is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart [eiser 1] en [eiser 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van Geweldig Wonen tot op heden begroot op € 9.004,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2013.