Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 februari 2010 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 25 augustus 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte overlegging productie van 25 augustus 2010 van Geweldig Wonen met een productie;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 januari 2011 met de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- een extract uit de minuten berustende bij de griffie van deze rechtbank met de beslissing van de rolrechter van 13 juli 2011 waarbij een comparitie van partijen tevens pleidooi is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 september 2011 met de daarin genoemde stukken;
- de akte na comparitie van [eiser 1] en [eiser 2];
- de akte na comparitie van Geweldig Wonen met producties;
- de akte uitlating producties van [eiser 1] en [eiser 2].
2.De feiten
[register]door de
Registrar of Companies of [plaats 1]). [eiser 1] was enig bestuurder van [eiser 2].
(ver)kopers kunnen slechts gezamenlijk de voor hen uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten uitoefenen (…)
3.Het geschil
in de dagvaarding– samengevat – dat de rechtbank Geweldig Wonen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt aan hen te betalen een bedrag van € 115.899,33, te vermeerderen met rente en kosten.
primairaan [eiser 1] en
subsidiairaan de gemeenschap van [eiser 1] en [eiser 2] (op een bankrekening op naam van [eiser 1])
4.De beoordeling
Stellingen van partijen
aan hen. [eiser 2] is niet-ontvankelijk omdat zij niet meer bestaat (en dus niet meer in rechte kan optreden) en [eiser 1] is niet-ontvankelijk omdat hij uitsluitend bevoegd is om samen met [eiser 2] zijn vorderingen in te stellen op grond van de koopovereenkomst (Geweldig Wonen verwijst naar artikel IX lid 2 van de algemene bepalingen en artikel 3:170 lid 2 en artikel 3:171 van het Burgerlijk Wetboek (BW)), aldus Geweldig Wonen.
primair) [eiser 2] heeft haar vorderingen overgedragen aan [eiser 1]. [eiser 1] was (via een trustkantoor op [plaats 1]) enig aandeelhouder en enig bestuurder van [eiser 2].
subsidiair) [eiser 1] is bevoegd namens de gemeenschap betaling te vorderen van de gezamenlijke vordering op Geweldig Wonen.
- a) [eiser 2] en [eiser 1] zijn een beheersregeling overeengekomen als bedoeld in artikel 3:170 jo. artikel 3:168 lid 4 BW. Deze beheersregeling zijn [eiser 2] en [eiser 1] al direct na het passeren van de notariële akte in april 2005 overeengekomen. Ten overvloede heeft [eiser 2] [eiser 1] vlak voor haar ontbinding in 2006 nog (mondeling) gevolmachtigd en last gegeven om al haar vorderingen in rechte aanhangig te maken en te innen. De beheersregeling en de last en volmacht zijn schriftelijk bevestigd op 29 december 2010 ([eiser 1] kon op dat moment formeel weliswaar niet meer namens [eiser 2] tekenen, maar het document toont wel aan dat de laatste bestuurder en aandeelhouder van [eiser 2] de beheersregeling en de last en volmacht, verstrekt in 2005, bevestigt). [eiser 1] heeft (voorafgaand aan de comparitie op 10 januari 2011) een afschrift van dit door hem voor zichzelf en namens [eiser 2] ondertekende document (getiteld “Last en volmacht tot incasso van een vordering”) in het geding gebracht.
- b) Artikel 3:171 BW bepaalt dat iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen tot verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Met het oog hierop heeft [eiser 1] zijn eis voor de tweede maal gewijzigd en aangevuld met de vordering hiervoor weergegeven onder 3.2 sub (i).
legal opinionvan het kantoor [naam kantoor 1],
barristers at law, te [plaats 1] (hierna: [kantoor 1]) in het geding gebracht. Aan [kantoor 1] is de vraag voorgelegd of [eiser 1] [eiser 2] kan vertegenwoordigen. In de
legal opnionzijn – samengevat en voor zover van belang – de volgende conclusies opgenomen:
- [eiser 2] is op 6 juni 2006 ontbonden;
- de ontbinding heeft tot gevolg dat alle rechten van [eiser 2] (waaronder begrepen het recht een juridische procedure te beginnen) zijn vervallen aan de Britse Kroon en alleen de Britse Kroon die rechten kan uitoefenen;
- uit de informatie van het handelsregister van het
- een last en volmacht kan alleen schriftelijk worden verleend en een door een vennootschap verleende volmacht vervalt van rechtswege op het moment dat de vennootschap is ontbonden; na de ontbinding kan de vennootschap geen volmacht meer verlenen.
legal opinionniet juist zijn, maar hij heeft geen eigen
legal opinionvan een persoon met kennis van het recht van [plaats 1] in het geding gebracht, zodat de rechtbank van de juistheid van de (goed gemotiveerde)
legal opinionvan [kantoor 1] zal uitgaan.
primairweergegeven vordering. Zijn vervolgens bij repliek (primair) ingenomen stelling dat [eiser 2] haar vorderingen aan hem heeft overgedragen kan hem niet baten, omdat van een (rechtsgeldige) overdracht geen sprake is. Met Geweldig Wonen is de rechtbank van oordeel dat het ongeloofwaardig is dat [eiser 2] haar vorderingen aan [eiser 1] heeft gecedeerd. Indien dat het geval was geweest, zouden de vorderingen aanvankelijk niet ook door [eiser 2] zijn ingesteld. Bovendien geldt op grond van artikel 12 lid 2 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (het EVO) dat het recht dat de vordering beheerst, bepaalt of deze voor cessie vatbaar is, wat de voorwaarden zijn waaronder de cessie aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen en of de schuldenaar is bevrijd. Op de koopovereenkomst is Nederlands recht van toepassing, zodat de vraag of een rechtsgeldige cessie tot stand is gekomen, moet worden beantwoord naar Nederlands recht. Voor een rechtsgeldige cessie van tegen een of meer personen uit te oefenen rechten zijn vereist een (onderhandse) akte van cessie en een mededeling van de cessie aan die personen (artikel 3:94 lid 1 BW) (of een authentieke of geregistreerde onderhandse akte; artikel 3:94 lid 3 BW). In dit geval stelt [eiser 1] dat de vorderingen zijn overgedragen bij de hiervoor onder 4.2 geciteerde brief en heeft hij eerst in de conclusie van repliek melding gemaakt – en dus mededeling gedaan aan Geweldig Wonen – van deze overdracht. Op dat moment bestond [eiser 2] niet meer en was zij beschikkingsonbevoegd (althans kon [eiser 1] niet meer namens [eiser 2] optreden), zodat levering van de vordering niet meer mogelijk was.
subsidiairen de, zo begrijpt de rechtbank, ook namens de gemeenschap ingestelde vordering onder 3.2 sub (i), weergegeven vorderingen worden afgewezen (zie bijvoorbeeld HR 2 april 1993, LJN: ZC0919). Dit betekent dat de verdere stellingen van [eiser 1] eigenlijk geen bespreking meer behoeven. Echter, hetgeen verder door [eiser 1] (in de loop van de procedure) naar voren is gebracht, kan ook om andere redenen niet tot ontvankelijkheid van [eiser 1] leiden. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
legal opinion, het aandeel van [eiser 2] in de gemeenschap is overgegaan op de Britse Kroon (hetgeen door [eiser 1] ook niet wordt betwist). Zoals hiervoor al is overwogen, is niet gesteld of
legal opinionvolgt immers dat van een (rechtsgeldige) last en volmacht op grond waarvan [eiser 1] mede namens [eiser 2] mag optreden, zoals hij stelt, geen sprake kan zijn. Deze stelling is bovendien niet te rijmen met de (met een document onderbouwde) stelling van [eiser 1] dat [eiser 2] eind 2005 haar vorderingen aan hem heeft overgedragen. Het in artikel 3:62 BW bepaalde is hier niet relevant, omdat Nederlands recht toepassing mist en naar het recht van [plaats 1] een last en volmacht slechts schriftelijk kan worden verleend (verwezen wordt naar de
legal opinion). Dit betekent dat het beroep van [eiser 1] op jurisprudentie dat een lasthebber in de dagvaarding in beginsel niet hoeft aan te geven dat hij ter behartiging van de belangen van een ander (bijvoorbeeld een gemeenschap) optreedt, hem evenmin kan baten.
6.394,50(4,5 punten × € 1.421)