ECLI:NL:RBAMS:2013:6177

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
356676 - HA ZA 06-3761 en 397199 - HA ZA 08-1288
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake groepsaansprakelijkheid en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, uitgesproken door de Rechtbank Amsterdam op 25 september 2013, zijn de vorderingen van de eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EUROTANK AMSTERDAM B.V. (voorheen EUROPOINT TERMINALS NETHERLANDS B.V.), tegen verschillende gedaagden aan de orde. De rechtbank heeft in deze zaak de hoofdzaak en een vrijwaringszaak behandeld, waarbij de gedaagden onder andere de curator in het faillissement van [naam 1], TABEMA B.V., SAKE HOLDING B.V., ECO SORD S.L., TST GMBH, en TST INDUSTRIEMONTAGE EN LEIDINGBOUW B.V. zijn. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 24 april 2013 reeds een aantal bindende eindbeslissingen genomen, waar de rechtbank in deze uitspraak op voortbouwt. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres, die onder andere betrekking hebben op btw, beslagkosten en proceskosten, beoordeeld en in grote lijnen toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de toegewezen bedragen, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen, waarbij de gedaagden als grotendeels in het ongelijk gestelde partijen zijn aangemerkt. De uitspraak bevat gedetailleerde informatie over de toegewezen bedragen en de veroordelingen van de gedaagden, evenals de proceskosten die aan de zijde van de eiseres zijn begroot. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagden in reconventie afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 25 september 2013
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 356676 / HA ZA 06-3761 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROTANK AMSTERDAM B.V. (voorheen genaamd EUROPOINT TERMINALS NETHERLANDS B.V.),
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M.H.J. van Maanen te ’s-Gravenhage,
tegen

1.[gedaagde 1], in zijn hoedanigheid van curator

in het faillissement van [naam 1],
kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P. Habermehl te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 1],
gedaagde in conventie,
advocaat mr. D.W.H.M. Wolters te Haarlem,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TABEMA B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAKE HOLDING B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
5.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde in conventie,
advocaat mr. F.G. Vlaskamp te Utrecht,
6. de rechtspersoon naar vreemd recht
ECO SORD S.L.,
gevestigd te Calpe, Alicante (Spanje),
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
7. de rechtspersoon naar vreemd recht
TST GMBH,
gevestigd te Nordhorn (Duitsland),
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E. Lassche te Almelo,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TST INDUSTRIEMONTAGE EN LEIDINGBOUW B.V.,
gevestigd te Denekamp,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E. Lassche te Almelo,
9.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 3] (Duitsland),
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E. Lassche te Almelo,
10.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats 4] (Duitsland),
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E. Lassche te Almelo,
11. de rechtspersoon naar vreemd recht,
ETS ELEKTRO TECHNISCHE SERVICE GMBH,
gevestigd te Winsen a/d Aller (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. M. van Hunnik te Barneveld,
12.
[gedaagde 6],
wonende te [woonplaats 5] (Canada),
gedaagde,
advocaat mr. M. van Hunnik te Barneveld,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 440591 / HA ZA 09-3321 van
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2],
eiser,
advocaat mr. F.G. Vlaskamp te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde 1], in zijn hoedanigheid van curator

in het faillissement van [naam 1],
kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P. Habermehl te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 1],
gedaagde,
advocaat mr. D.W.H.M. Wolters te Haarlem,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TABEMA B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAKE HOLDING B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
gedaagde,
niet verschenen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 397199 / HA ZA 08-1288 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROTANK AMSTERDAM B.V. (voorheen genaamd EUROPOINT TERMINALS NETHERLANDS B.V.),
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.H.J. van Maanen te ’s-Gravenhage,
tegen
[gedaagde 7],
wonende te [woonplaats 6],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. B.J.G.L. Jaeger te Amsterdam.
De eerstgenoemde zaak, met zaaknummer / rolnummer: 356676 / HA ZA 06-3761, zal hierna de hoofdzaak worden genoemd. De tweede zaak, met zaaknummer / rolnummer 440591 / HA ZA 09-3321, de vrijwaringszaak en de derde zaak, met zaaknummer / rolnummer: 397199 / HA ZA 08-1288, de zaak [gedaagde 7].
Eisende partij in de hoofdzaak was tot 13 oktober 2006 Europoint Terminals Netherlands B.V. genaamd en zal hierna Europoint worden genoemd. De gedaagden in de hoofdzaak zullen hierna achtereenvolgens worden genoemd: de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, [gedaagde 3], Eco Sord, TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], [gedaagde 5], ETS en [gedaagde 6]. TST Gmbh en TST Industriemontage worden gezamenlijk TST genoemd. Tezamen met [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zal TST als TST c.s. worden aangeduid. De gedaagde in de zaak [gedaagde 7] zal [gedaagde 7] worden genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 24 april 2013 (hierna: het tussenvonnis) waarin de zaak naar de rol is verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van Europoint,
  • de akte van Europoint met productie,
  • de antwoordakte van [gedaagde 2],
  • de aan [gedaagde 3] verleende akte niet-dienen,
  • de antwoordakte van de curator,
  • de antwoordakte van ETS en [gedaagde 6],
  • de antwoordakte van TST c.s. met producties,
  • de akte uitlating producties van Europoint.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het verdere verloop van de procedure in de zaak [gedaagde 7]

2.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis waarin de zaak naar de rol is verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van Europoint,
  • de akte van Europoint met productie,
  • de aan [gedaagde 7] verleende akte niet-dienen.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling

IN DE HOOFDZAAK EN IN DE ZAAK [gedaagde 7]

in conventie
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat zij in hetgeen partijen hebben aangevoerd, geen aanleiding heeft gezien om terug te komen van enige bindende eindbeslissing die zij in het tussenvonnis heeft genomen.
3.2.
De rechtbank neemt daarom voor de verdere beoordeling tot uitgangspunt hetgeen zij in rechtsoverwegingen 6.118 tot en met 6.121 van het tussenvonnis heeft overwogen, te weten:
“6.118
De vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden zijn dus als volgt toewijsbaar.
  • Ten aanzien van de curator is toewijsbaar het (onder I) gevorderde bedrag van € 3.291.385,- minus de in dit bedrag begrepen btw, vermeerderd met de wettelijke rente over het saldo van 8 augustus 2006 tot 10 juli 2007.
  • Ten aanzien van [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] is de vordering onder I toewijsbaar behoudens de in de gevorderde hoofdsom van € 3.291.385,- begrepen btw; alsmede het gevorderde onder IIa (schade op te maken bij staat).
  • Ten aanzien van [gedaagde 7] is daarnaast de gevorderde terugbetaling van € 483.434,34 toewijsbaar.
  • Ten aanzien van TST en [gedaagde 4] zal het gevorderde onder I worden toegewezen tot een bedrag van € 1.422.039,- minus de in dit bedrag begrepen btw, vermeerderd met de wettelijke rente over het saldo vanaf de dagvaarding; alsmede het gevorderde onder IIa (schade op te maken bij staat); alsmede het gevorderde onder III tot de gevorderde hoofdsom van € 234.667,20 minus de daarin begrepen btw en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding.
  • Ten aanzien van ETS en [gedaagde 6] zal het gevorderde onder I worden toegewezen tot een bedrag van € 1.540.564- minus de in dit bedrag begrepen btw, vermeerderd met de wettelijke rente over het saldo vanaf de dagvaarding; alsmede het gevorderde onder IIa;
  • Ten aanzien van alle gedaagden, met uitzondering van [gedaagde 5] en [gedaagde 3], zal het gevorderde onder IV (proceskosten en beslagkosten) worden toegewezen onder het hierna, in 6.121 gemaakte voorbehoud.
6.119 Voor het overige zullen de vorderingen worden afgewezen. De vorderingen tegen
[gedaagde 5] en tegen [gedaagde 3] zullen derhalve ook worden afgewezen.
6.120 Partijen zullen zich bij akte mogen uitlaten over de in de genoemde bedragen begrepen btw. Daartoe zal de zaak naar de rol van 22 mei 2013 worden verwezen voor akte aan de zijde van Europoint. Vier weken later zullen de gedaagden die het betreft in de gelegenheid worden gesteld op die akte te reageren.
Beslagkosten
6.121 Europoint heeft tevens de hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van beslaglegging gevorderd. Er zijn in deze zaak vele beslagen gelegd, echter niet steeds ten laste van alle van alle gedaagden. Gelet op het bepaalde in artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zullen de beslagkosten per beslagene moeten worden berekend. De rechtbank beschikt nog niet over een uitsplitsing per te veroordelen gedaagde van de kosten van de beslagen die (mede) ten laste van de betrokken gedaagde zijn gelegd. Productie 56 van Europoint (in de hoofdzaak) volstaat in dit verband niet. De rechtbank zal Europoint in de gelegenheid stellen die uitsplitsing bij de al genoemde akte in het geding te brengen. De gedaagden die het aangaat zullen op die uitsplitsing bij akte mogen reageren. De rechtbank acht overlegging van de beslagstukken in dit specifieke geval, gezien de enorme hoeveelheid beslagen, niet opportuun.
Btw
3.3.
Ten aanzien van de btw in het onder I. gevorderde bedrag overweegt de rechtbank als volgt.
3.4.
Het onder I. gevorderde bedrag ziet op fraudeconstructie I. Europoint heeft in haar akte een overzicht gegeven van de bedragen die de vennootschappen van [gedaagde 2] in verband met fraudeconstructie I in totaal hebben gefactureerd en ontvangen. In dat overzicht zijn die bedragen uitgesplitst in nettobedragen en btw. Ook heeft Europoint per aannemer uitgesplitst wat deze netto en aan btw heeft betaald. Deze opstelling van Europoint is gebaseerd op pagina’s 0670 en volgende van het door Europoint in het geding gebrachte FIOD-ECD-rapport. Op die pagina’s zijn alle door de FIOD-ECD genoemde bedragen uitgesplitst in netto-, btw- en brutobedragen. De op die pagina’s door de FIOD-ECD gemaakte overzichten verwijzen bovendien naar de onderliggende facturen die zich elders in het FIOD-ECD-dossier bevinden. Dat de door Europoint op basis van deze stukken gemaakte berekening onvoldoende inzichtelijk en bewijstechnisch ondeugdelijk zou zijn, zoals TST c.s. aanvoert, ziet de rechtbank dan ook niet in, zodat dit verweer van TST c.s. faalt. TST c.s. heeft de door Europoint gemaakte opstelling en de onderliggende berekening voor het overige niet bestreden.
3.5.
ETS en [gedaagde 6] hebben in reactie op de door Europoint gemaakte opstelling aangevoerd dat daarin ten onrechte een bedrag ten aanzien van ETS Amsterdam is opgenomen, aangezien een dergelijke vennootschap of persoon niet bestaat. De rechtbank passeert dit verweer. Uit de stukken volgt dat met ‘ETS Amsterdam’ (ook wel aangeduid met: “ETS The Netherlands”) de eenmanszaak van [gedaagde 6] wordt bedoeld met de naam “Ets –Electronische Service Nederland” (zie 4.16 van het tussenvonnis). Uit 4.24 van het tussenvonnis blijkt bovendien dat Tabema voor (afgerond) € 193.256,- inclusief btw heeft gefactureerd aan deze eenmanszaak (daar aangeduid als “Elektro Technische Service ([gedaagde 6])”).
ETS en [gedaagde 6] voeren verder aan dat zij goederen of diensten hebben geleverd of verkregen als buitenlandse partij. Daarom is volgens hen sprake van verlegging van btw en dient sprake te zijn van een 0%-tarief. De juistheid van dit betoog kan in het midden blijven, aangezien de rechtbank reeds heeft geoordeeld dat de in rekening gebrachte btw
in minderingstrekt op de door Europoint gevorderde (en door ETS en [gedaagde 6] te betalen) bedragen aan schadevergoeding. ETS en [gedaagde 6] hebben het door Europoint opgestelde overzicht en de onderliggende berekening voor het overige niet bestreden.
3.6.
Nu de curator en [gedaagde 2] de door Europoint gemaakte opstelling niet hebben bestreden en [gedaagde 3] en [gedaagde 7] geen (nader) verweer hebben gevoerd, zijn de door Europoint in randnummers 9 en 19 van haar akte genoemde (totaal)bedragen aan btw komen vast te staan. Naar de rechtbank begrijpt, had de aan Europoint in rekening gebrachte btw in elk geval de omvang van de opgevoerde btw op de valse facturen. Dit leidt tot de volgende conclusie:
  • Ten aanzien van de curator is toewijsbaar het (onder I.) gevorderde bedrag van € 2.902.035,- (€ 3.291.385,- minus € 389.350,-), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag van 8 augustus 2006 tot 10 juli 2007.
  • Ten aanzien van [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] is de vordering onder I. toewijsbaar tot € 2.902.035,- (€ 3.291.385,- minus € 389.350,-), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf – wat betreft [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord – 8 augustus 2006 respectievelijk – wat betreft [gedaagde 7] – 18 september 2007.
- Ten aanzien van TST en [gedaagde 4] zal het gevorderde onder I. worden toegewezen tot een bedrag van € 1.360.222,- (€ 1.422.039,- minus € 61.817,-), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2006.
- Ten aanzien van ETS en [gedaagde 6] zal het gevorderde onder I. worden toegewezen tot een bedrag van € 1.385.274,- (€ 1.540.564,- minus € 155.290,-), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 augustus 2006.
3.7.
In het dictum van dit vonnis zal tot uitdrukking worden gebracht dat TST en
[gedaagde 4] samen met de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het genoemde bedrag van € 1.360.222,- (plus rente). Hetzelfde geldt voor de veroordeling van ETS en [gedaagde 6] tot betaling van € 1.385.274,- (plus rente). Voor het verschil tussen het saldo van deze twee bedragen en het bedrag van € 2.902.035,-, tot betaling waarvan de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] worden veroordeeld, te weten een bedrag van € 156.539,- (€ 2.902.035,- minus € 1.360.222,- minus € 1.385.274,-), zal in het dictum een aparte hoofdelijke veroordeling van deze laatsten worden opgenomen. Omdat de wettelijke rente waartoe de verschillende gedaagden worden veroordeeld niet op dezelfde datum gaat lopen, is het – in verband met de hoofdelijkheid – nodig in het dictum een nadere uitsplitsing van de veroordeling van de gedaagden tot betaling van wettelijke rente op te nemen.
3.8.
Ten aanzien van de btw in het onder III. door Europoint (van TST en [gedaagde 4]) gevorderde bedrag overweegt de rechtbank als volgt.
3.9.
Het onder III. gevorderde bedrag (€ 234.667,20) ziet op fraudeconstructie II. Het bestaat uit twee bedragen, te weten € 63.861,75 en € 170.805,45. Ter verduidelijking herhaalt de rechtbank hier overweging 4.23 van het tussenvonnis: “
TST heeft in 2002 en 2003 werkzaamheden die haar werknemers in opdracht van [naam 1] bij een derde hebben verricht, gefactureerd aan Europoint voor € 63.861,75. TST heeft werkzaamheden die haar werknemer [naam 2] (hierna: [naam 2]) in de periode 2003-2005 heeft verricht aan de privéwoning(en) van [naam 1] en zijn familie of kennissenkring aan Europoint gefactureerd voor € 170.805,45. Europoint heeft deze facturen krachtens opdracht van [naam 1] en met fiat van [gedaagde 3] betaald.
3.10.
Europoint heeft bij akte gesteld dat noch in het bedrag van € 170.805,45 noch in het bedrag van € 63.861,75 een btw-component zit. Wat het eerste bedrag betreft, blijkt dat volgens Europoint uit de drie (kopieën van) facturen van TST aan Europoint die in het FIOD-ECD-dossier zitten. De rest van de facturen is, zo stelt Europoint, in kopie aanwezig bij de FIOD-ECD en, zo begrijpt de rechtbank, niet in het dossier opgenomen.
3.11.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de drie facturen die zich in het dossier bevinden, gezamenlijk belopen een bedrag van (afgerond) € 111.035,-. Dat is 65% van € 170.805,45. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat met deze drie facturen geen btw in rekening is gebracht.
Volgens TST c.s. is door het ontbreken van de rest van de onderliggende facturen niet te verifiëren of en hoeveel btw daarmee in rekening is gebracht, zodat dit deel van de vordering zou moeten worden afgewezen.
Dit verweer faalt. De drie facturen die zich wel bij de stukken bevinden, zijn mede gelet op het in totaal daarmee gefactureerde bedrag een voldoende onderbouwing voor de door Europoint ingenomen stelling dat TST geen btw in rekening bracht voor de werkzaamheden die [naam 2] in de periode 2003-2005 heeft verricht aan de privéwoning(en) van [naam 1] en zijn familie of kennissenkring. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat TST c.s. niet aanvoert, laat staan nader motiveert, dat er met die andere facturen wel btw in rekening is gebracht. Evenmin legt zij uit waarom dit (kennelijk) op een andere manier ging (immers: nu met btw), noch noemt zij welk concreet bedrag aan btw dan in mindering zou moeten worden gebracht op het door Europoint gevorderde bedrag. De rest van het verweer van TST c.s. heeft betrekking op punten waarop de rechtbank reeds heeft beslist en is dus niet ter zake doende.
3.12.
Ten aanzien van het bedrag van € 63.861,75 heeft Europoint bij akte gesteld dat dit bedrag een optelsom is van de bedragen die zijn opgenomen in urenspecificaties in investeringsoverzichten die op hun beurt weer zijn opgenomen in het FIOD-ECD-dossier. In de urenspecificaties is geen btw opgenomen, het betreft sec personeelskosten, aldus Europoint. TST c.s. heeft niet betwist dat in dit bedrag geen btw is opgenomen, zodat de rechtbank dit als vaststaand zal aannemen. Het verweer van TST en [gedaagde 4] heeft slechts betrekking op punten waarop de rechtbank reeds heeft beslist en is dus niet ter zake doende.
3.13.
Het onder III. gevorderde bedrag van € 234.667,20 zal dus geheel worden toegewezen.
Beslagkosten
3.14.
Ten aanzien van de beslagkosten overweegt de rechtbank als volgt.
3.15.
Europoint heeft met productie 68 een uitsplitsing gegeven per te veroordelen gedaagde van de kosten van de beslagen die (mede) ten laste van de betrokken gedaagde zijn gelegd.
3.16.
TST c.s. voert in reactie op productie 68 aan dat Europoint deurwaarderskosten die zij ten aanzien van ETS en [gedaagde 6] heeft gemaakt ten laste van TST c.s. brengt. Dit verweer slaagt. Uit het overzicht blijkt dat Europoint op 8 augustus 2006 beslag heeft laten leggen onder ABN AMRO bank ten laste van zowel TST c.s. als van ETS en [gedaagde 6]. De kosten die de deurwaarder voor het opstellen van het proces-verbaal van conservatoir beslag en het betekeningsexploot in rekening heeft gebracht, dienen dan ook voor de helft voor rekening van TST c.s. en voor de helft voor rekening van ETS en [gedaagde 6] te komen.
3.17.
Nu ten aanzien van de door Europoint gestelde bedragen aan beslagkosten door gedaagden voor het overige geen verweer is gevoerd, zal de rechtbank die bedragen als vaststaand overnemen en toewijzen op de wijze als hierna in het dictum vermeld.
IN DE HOOFDZAAK
in conventie
proceskosten
3.18.
De curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord, TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], ETS en [gedaagde 6] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk in de proceskosten in conventie aan de zijde van Europoint worden veroordeeld, tot op heden begroot als volgt:
- dagvaarding 221,32
- griffierecht 4.667,00
- salaris advocaat
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal €  11.310,32
Voor het toepasselijke tarief is uitgegaan van het toegewezen bedrag. In het salaris advocaat is een vergoeding voor de dagvaarding en voor één beslagrekest begrepen. Dat er meerdere beslagrekesten zijn ingediend, is niet gesteld of gebleken. In de overige kosten voor salaris advocaat, in totaal 5,5 punten, kunnen de niet verschenen gedaagden niet worden veroordeeld. Daarin worden slechts de overige in het ongelijk gestelde partijen – derhalve de curator, [gedaagde 2], TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], ETS en [gedaagde 6] – hoofdelijk veroordeeld, en wel als volgt:
- salaris advocaat
17.660,50(5,5 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal €  17.660,50
Voor het toepasselijke tarief is ook hier uitgegaan van het toegewezen bedrag. Nu Europoint zich in het incident tot oproeping in vrijwaring aan het oordeel van de rechtbank heeft gerefereerd, is voor dit incident geen salaris advocaat toegekend.
3.19.
Omdat de vorderingen van Europoint tegen [gedaagde 5] en [gedaagde 3] worden afgewezen, zal Europoint in de proceskosten van deze partijen worden veroordeeld. De proceskosten van [gedaagde 5] worden echter begroot op nihil, omdat zij gezamenlijk verweer heeft gevoerd met [gedaagde 4] en TST en voor het voeren van specifiek op haarzelf betrekking hebbende verweren geen noemenswaardige kosten heeft gemaakt. De proceskosten van [gedaagde 3] worden tot op heden begroot als volgt:
- vast recht 1.120,-
- salaris advocaat
14.450,-(4,5 punten x tarief € 3.211,-)
Totaal € 15.570,-
in reconventie
3.20.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat de reconventionele vordering van TST c.s. wordt afgewezen.
proceskosten
3.21.
TST c.s. zal als de ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten in reconventie aan de zijde van Europoint worden veroordeeld, tot op heden begroot als volgt:
- salaris advocaat
4.013,75(1,25 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal €  4.013,75
Voor het toepasselijke tarief is uitgegaan van het gevorderde bedrag.
IN DE ZAAK [gedaagde 7]
in conventie
proceskosten
3.22.
[gedaagde 7] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie aan de zijde van Europoint worden veroordeeld, tot op heden begroot als volgt:
- vast recht 4.732,00
- dagvaarding 70,85
- salaris advocaat
16.055,00(5 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal €  20.857,85
Voor het toepasselijke tarief is uitgegaan van het toegewezen bedrag.
in reconventie
proceskosten
3.23.
[gedaagde 7] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie aan de zijde van Europoint worden veroordeeld, tot op heden begroot als volgt:
- salaris advocaat
2.500,-(1,25 punt × tarief € 2.000,-)
Totaal €  2.500,-
Voor het toepasselijke tarief is uitgegaan van het door [gedaagde 7] gevorderde bedrag van
€ 263.927,-.
IN DE VRIJWARINGSZAAK
3.24.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis overwogen dat de vordering van [gedaagde 3] zal worden afgewezen.
proceskosten
3.25.
[gedaagde 3] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de curator en [gedaagde 2] worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van de curator begroot als volgt:
- vast recht 0,00
- salaris advocaat
1.356,00(3 punten × tarief € 452,-)
Totaal €  1.356,00
en tot op heden aan de zijde van [gedaagde 2] begroot als volgt:
- vast recht 0,00
- salaris advocaat
1.356,00(3 punten × tarief € 452,-)
Totaal €  1.356,00

4.De beslissing

De rechtbank
IN DE HOOFDZAAK EN IN DE ZAAK [gedaagde 7]
in conventie
4.1.
veroordeelt TST, [gedaagde 4], de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van € 1.360.222,- (één miljoen driehonderdzestigduizend tweehonderdtweeëntwintig euro);
4.2.
veroordeelt TST, [gedaagde 4], [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.360.222,- vanaf 18 september 2007 tot aan de voldoening;
4.3.
veroordeelt TST, [gedaagde 4], [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.360.222,- vanaf 10 juli 2007 tot 18 september 2007;
4.4.
veroordeelt TST, [gedaagde 4], de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.360.222,- vanaf 8 augustus 2006 tot aan 10 juli 2007;
4.5.
veroordeelt ETS, [gedaagde 6], de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van € 1.385.274,- (één miljoen driehonderdvijfentachtigduizend tweehonderdvierenzeventig euro);
4.6.
veroordeelt ETS, [gedaagde 6], [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.385.274,- vanaf 18 september 2007 tot aan de voldoening;
4.7.
veroordeelt ETS, [gedaagde 6], [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.385.274,- vanaf 10 juli 2007 tot 18 september 2007;
4.8.
veroordeelt ETS, [gedaagde 6], de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 1.385.274,- vanaf 8 augustus 2006 tot aan 10 juli 2007;
4.9.
veroordeelt de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van € 156.539,- (honderdzesenvijftigduizend vijfhonderdnegenendertig euro);
4.10.
veroordeelt [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord en [gedaagde 7] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 156.539,- vanaf 18 september 2007 tot aan de voldoening;
4.11.
veroordeelt [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 156.539,- vanaf 10 juli 2007 tot 18 september 2007;
4.12.
veroordeelt de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding en Eco Sord hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente over genoemd bedrag van € 156.539,- vanaf 8 augustus 2006 tot 10 juli 2007;
4.13.
veroordeelt TST Gmbh, TST Industriemontage en [gedaagde 4] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van
€ 234.667,20, vermeerderd met de wettelijke rente over het saldo vanaf
8 augustus 2006 tot aan de voldoening;
4.14.
veroordeelt [gedaagde 7] tot betaling van € 483,434,34 (vierhonderddrieëntachtigduizend vierhonderdvierendertig euro en 34 eurocent);
4.15.
veroordeelt de volgende gedaagden tot betaling van de hieronder genoemde bedragen aan beslagkosten:
  • de curator tot betaling van € 4.768,15,
  • [gedaagde 2] tot betaling van € 3.822,69,
  • Sake Holding tot betaling van € 3.731,09,
  • Tabema tot betaling van € 2.814,69,
  • TST Industriemontage tot betaling van € 196,75,
  • [gedaagde 6] tot betaling van € 124,79,
  • [gedaagde 7] tot betaling van € 2.669,04,
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente over de samenstellende delen van deze bedragen vanaf de dag dat de bewuste betalingen door Europoint zijn gedaan;
4.16.
veroordeelt de curator, [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord, TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], ETS en [gedaagde 6] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Europoint van een bedrag van € 11.310,32 (elfduizend driehonderdtien euro en 32 eurocent) voor proceskosten;
4.17.
veroordeelt de curator, [gedaagde 2], TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], ETS en [gedaagde 6] daarenboven hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Europoint van de overige proceskosten van Europoint, tot op heden begroot op € 17.660,50 (zeventienduizend zeshonderdzestig euro en 50 eurocent);
4.18.
veroordeelt Europoint in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 3] tot op heden begroot op € 15.570,- (vijftienduizend vijfhonderzeventig euro);
4.19.
veroordeelt [gedaagde 7] in de proceskosten aan de zijde van Europoint tot op heden begroot op € 20.857,85 (twintigduizend achthonderdzevenenvijftig euro en 85 eurocent);
4.20.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.21.
veroordeelt [gedaagde 2], Tabema, Sake Holding, Eco Sord, TST Gmbh, TST Industriemontage, [gedaagde 4], ETS, [gedaagde 6] en [gedaagde 7] tot betaling van de door Europoint geleden en nog te lijden (andere) schade als gevolg van de door ieder van hen jegens Europoint gepleegde onrechtmatige daad als omschreven in het tussenvonnis, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
4.22.
wijst het meer of anders gevorderde af;
IN DE HOOFDZAAK
in reconventie
4.23.
wijst het gevorderde af;
4.24.
veroordeelt TST c.s. in de proceskosten aan de zijde van Europoint tot op heden begroot op € 4.013,75;
4.25.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
IN DE VRIJWARINGSZAAK
4.26.
wijst het gevorderde af;
4.27.
veroordeelt [gedaagde 3] in de proceskosten aan de zijde van de curator, tot op heden begroot op € 1.356,-;
4.28.
veroordeelt [gedaagde 3] in de proceskosten aan de zijde van de [gedaagde 2], tot op heden begroot op € 1.356,-;
4.29.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling ten gunste van de curator uitvoerbaar bij voorraad;
IN DE ZAAK [gedaagde 7]
in reconventie
4.30.
wijst het gevorderde af;
4.31.
veroordeelt [gedaagde 7] in de proceskosten aan de zijde van Europoint tot op heden begroot op € 2.500,-;
4.32.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Schoonbrood - Wessels, mr. C.M. Berkhout en mr. R. Raat en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2013. [1]

Voetnoten

1.type: