ECLI:NL:RBAMS:2013:5983

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
C/13/542858 / FA RK 13-3892
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor internationale verhuizing naar de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 juli 2013 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor een internationale verhuizing naar de Verenigde Staten van Amerika. De vrouw, die samen met haar partner en hun minderjarige zoon [kind 3] naar de VS wil verhuizen, heeft verzocht om toestemming voor deze verhuizing. De man, de vader van [kind 3], heeft bezwaar gemaakt tegen deze verhuizing, omdat hij vreest dat dit de band met zijn zoon zal schaden en dat de verhuizing niet in het belang van [kind 3] is. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en het welzijn van [kind 3] zorgvuldig afgewogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en haar partner een goede reden hebben voor de verhuizing, namelijk de werkgelegenheid van de partner van de vrouw en de sterke familiebanden in de VS. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de mening van [kind 3], die heeft aangegeven mee te willen verhuizen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de vrouw toestemming te verlenen om met [kind 3] naar de VS te verhuizen, met inachtneming van een zorgregeling die de band tussen [kind 3] en zijn vader moet waarborgen. De man heeft recht op contact met [kind 3] en de vrouw is verantwoordelijk voor de reiskosten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/542858 / FA RK 13-3892 (LB, MB, RT, TN)
Beschikking van 17 juli 2013 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1: 253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[vrouw],
wonende te [plaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M. Nurdogan- Ferwerda te Amsterdam,
tegen
[vader],
wonende te [plaats],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.A. Baeten te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder het op 27 mei 2013 ingekomen verzoekschrift.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting met gesloten deuren van 3 juli 2013.
Gehoord zijn: partijen, bijgestaan door hun advocaten.
De minderjarige, die 12 jaar of ouder is, is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Op 1 juli 2013 is hij door de rechtbank gehoord.

2.De feiten

Partijen zijn in 1989 gehuwd. Hun huwelijk is ontbonden.
Uit het huwelijk tussen partijen zijn de volgende kinderen geboren:
[kind 1], thans 22 jaar:
[kind 2], thans 16 jaar;
[kind 3],
geboren te [plaats] op [geboortedag] 2000.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de minderjarigen [kind 2] en [kind 3].
[kind 3] heeft sinds 1 april 2009 zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw en haar nieuwe partner, [A] (hierna: [A]).
De vrouw en [A] kregen in 2010 een kind, [B].
De huidige zorgregeling houdt in dat [kind 3] om de week van vrijdagmiddag na school tot dinsdagochtend naar school bij de man verblijft. De vakanties worden bij helfte tussen partijen verdeeld.
[kind 1] woont sinds 2009 zelfstandig in Nederland.
[kind 2] zit sinds 2011 op High School in [plaats] en woont bij zijn tante, de stiefzus van de vrouw.

3.De verzoeken

De vrouw verzoekt om vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige [kind 3] naar [plaats],Verenigde Staten van Amerika (hierna: de VS) te verhuizen. Tevens verzoekt zij in dit verband een internationale zorgregeling vast te stellen waarbij [kind 3]:
  • gedurende zes weken tijdens de zomervakantie bij de man in Nederland zal verblijven;
  • om het jaar gedurende de kerstvakantie bij de man in Nederland zal verblijven;
  • gedurende de kortdurende schoolvakanties de mogelijkheid heeft om bij de man in de VS te verblijven;
  • telefonisch en/of skypecontact tussen hem en zijn vader zal plaatsvinden van ten minste één keer per week.
Bij wege van zelfstandig verzoek verzoekt de man om de hoofdverblijfplaats van [kind 3] bij hem vast te stellen. Indien [kind 3] hoofdverblijfplaats bij hem heeft, verzoekt de man in onderling overleg via een mediator een zorgregeling vast te stellen waarbij [kind 3] naar [plaats] danwel naar New York kan en de vrouw [kind 3] in Nederland kan bezoeken. Daarnaast zal de man de vrouw op de hoogte houden van de ontwikkelingen van [kind 3]. Indien [kind 3] ouder is, zal een verhuizing naar de VS bespreekbaar zijn als dat de wens van [kind 3] is.
De man verzoekt, voor het geval dat het verzoek van de vrouw tot verlening van vervangende toestemming wordt toegewezen, een internationale zorgregeling vast te stellen waarbij:
  • [kind 3] ieder jaar voor de duur van drie maanden gedurende de gehele zomervakantie, alsmede de gehele kerstvakanties bij de man verblijft en de overige vakanties bij de vrouw;
  • [kind 3] en de man ongelimiteerd en op onderling af te stemmen tijdstippen contact met elkaar mogen hebben;
  • de ouder waar [kind 3] het laatst verblijft, zorg draagt voor begeleiding van [kind 3] naar de dichtstbijzijnde internationale luchthaven en dat de ouder naar wie [kind 3] toe gaat zorg draagt voor het ophalen van [kind 3] op de luchthaven;
  • de man en de vrouw de kosten voor vliegtickets voor [kind 3] van en naar de VS bij helfte delen.
Indien de vrouw in Nederland blijft wonen, verzoekt de man de zorgregeling van de beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 1 april 2009 voort te zetten. Tevens verzoekt hij de vrouw te veroordelen haar onvoorwaardelijke medewerking te verlenen om [kind 3] in de gelegenheid te stellen om als hij dat wil in de dagen waarop hij bij de vrouw verblijft, bij de man te verblijven.
Tevens verzoekt de man om de vrouw te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
€ 250.000,- dan wel een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, indien de vrouw zonder vervangende toestemming van de rechtbank met [kind 3] naar de VS verhuist, welk bedrag voldaan dient te worden binnen twee weken na het vertrek van de vrouw met [kind 3] dan wel binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn.
In aanvulling hierop heeft de man verzocht om indien er toestemming tot verhuizing naar de VS wordt gegeven, deze niet eerder te bepalen dan 20 augustus 2013 nu de kinderen volgens de huidige vakantieregeling tot en met 19 augustus 2013 bij de man verblijven en de man in die periode met de kinderen op vakantie gaat.

4.Standpunten van partijen

Standpunt van de vrouw
De vrouw voert aan dat de noodzaak van de verhuizing naar de VS in augustus 2013 erin is gelegen dat haar partner de mogelijkheid heeft gekregen om twee boeken in de VS te publiceren. De vrouw betoogt dat haar partner een gerenommeerd schrijver en journalist is in de VS en daarbuiten. Hij is naar Nederland geëmigreerd voor een tweetal literaire projecten en hij is thans voornemens om twee boeken over de Amerikaanse geschiedenis, met onderzoek in (voornamelijk) Pennsylvania en New York te schrijven, waarvoor het verblijf in de VS de komende zes jaren een noodzakelijk is, aldus de vrouw. Daarnaast heeft hij met ingang van mei 2013 een functie als ‘[functie]’ aanvaard bij een wetenschappelijk instituut in de VS in welk kader hij het onderzoek voor een van de twee boeken zal verrichten. Deze functie zal hij vanaf de zomervakantie feitelijk gaan uitoefenen. De vrouw verwacht dat zij haar huidige functie als [functie] voor het internationale bedrijf British Telecom Global Services (BTGS) in de VS voort kan zetten. Zij heeft in dit verband een brief van haar werkgever overgelegd, waaruit blijkt dat ze naar de VS zal worden overgeplaatst. Tevens heeft ze stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij met het gezin in [plaats] zal gaan wonen. Deze woonplaats is volgens de vrouw het meest geschikt voor het gezin.
De vrouw stelt dat het in het belang van [kind 3] is dat de huidige gezinssituatie wordt gecontinueerd. [kind 3] maakt sinds april 2008 deel uit van het gezin en het zou bijzonder ingrijpend zijn voor [kind 3] indien hij in Nederland achter zou blijven. Volgens de vrouw stelt de man ten onrechte dat hij beschikbaar zou zijn voor [kind 3] indien geen toestemming wordt verleend, nu de man met grote regelmaat in het buitenland verblijft vanwege zijn werk. Indien het hoofdverblijf wordt gewijzigd, zou [kind 3] feitelijk achterblijven bij de partner van de man. De vrouw is echter volledig beschikbaar om voor [kind 3] te zorgen, ook in de VS. Zij werkt vanuit huis en zal dat ook gaan doen in de VS vanuit [plaats].
Volgens de vrouw kan [kind 3] in het nieuwe schooljaar instromen op de ‘middle school’ op de [school 1]. Zij wil hem op dezelfde middelbare school plaatsen als zijn broer [kind 2]. [kind 2] verblijft sinds twee jaar bij zijn tante in de VS. Hij gaat aldaar naar de middelbare school en heeft verklaard zijn middelbare schoolopleiding in de VS te willen afronden. Dit betekent dat hij nog ten minste twee jaar in de VS zal blijven. De [school 1] biedt [kind 3] tenminste dezelfde toekomstperspectieven als het voortgezet wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Er is een speciaal ‘Challenge Program’ voor begaafde kinderen. In de VS heeft [kind 3] verder de mogelijkheid om samen te zijn met zijn moeder en haar partner alsmede met zijn broer [kind 2], zijn (half)broer Anthony en haar familie. De dochters Anna en Eva van de partner van de vrouw hebben verklaard dat zij graag zouden willen dat hun vader en hun (half)broer Anthony naar de VS verhuizen, zodat zij weer samen kunnen zijn. [kind 3] heeft zelf ook aangegeven mee te willen naar de VS. Hij zit in het laatste jaar van de basisschool (groep 8) en heeft om die reden reeds te maken met de overgang van het basisonderwijs naar het middelbaar onderwijs. [kind 3] is een intelligente jongen (vwo-advies) en mede daarom zal hij weinig problemen ondervinden bij de overgang van het Nederlandse naar het Amerikaanse onderwijssysteem. Bovendien beheerst hij het Amerikaans-Engels in woord en geschrift, aldus de vrouw.
De vrouw voert aan dat in de afweging tot het verlenen van vervangende toestemming het belang van de vrouw dient te worden meegewogen. Zij heeft een onverminderd sterke band met de VS doordat zij is geboren en getogen in de VS, waar zij tot haar 21e jaar heeft gestudeerd. Zowel haar familie als haar vriendenkring , als de familie van haar huidige partner bevinden zich om en nabij [plaats]. De kinderen van partijen hebben gedurende hun kindertijd vrijwel iedere zomervakantie in [plaats] doorgebracht. De vrouw overweegt al enkele jaren om terug te keren naar de VS, enerzijds om bij haar zoon [kind 2] te kunnen zijn en anderzijds om meer tijd met haar vrienden en familie te kunnen doorbrengen.
De vrouw stelt dat indien geen toestemming wordt verleend om met [kind 3] naar de VS te verhuizen, zij desalniettemin – zij het zonder [kind 3] - naar de VS zal verhuizen om het gezinsleven met haar partner, hun zoon Anthony en [kind 2] voort te kunnen zetten. Het is echter niet in het belang van [kind 3] wanneer hij in Nederland achter blijft.
De vrouw stemt in met het verzoek van de man om ongelimiteerd contact te hebben met [kind 3] en met de begeleiding naar en het ophalen van de luchthaven. De overige verzoeken van de man dienen volgens haar te worden afgewezen.
Met betrekking tot de zorgregeling voert de vrouw aan dat de man tweemaal per jaar gedurende de kortdurende schoolvakanties tijd met [kind 3] zou kunnen doorbrengen in de VS. De man reist veel voor zijn werk zodat hij zijn zakenreizen met bezoeken aan [kind 3] zal kunnen combineren. Tevens zou er ten minste éénmaal per week telefonisch dan wel skype-contact kunnen plaatsvinden tussen [kind 3] en de man. Indien de internationale zorgregeling tot hogere omgangskosten mocht leiden dan is zij bereid om in gesprek te gaan over (gedeeltelijke) compensatie van de meerkosten.
Standpunt van de man
De man voert aan dat de verhuizing door de vrouw niet is doordacht en voorbereid, laat staan dat de voorbereidingen zijn getroffen in overleg met hem. De vrouw toont niet aan dat zij in de VS daadwerkelijk werk heeft gevonden en zij maakt onvoldoende duidelijk waar het gezin zal gaan wonen. Enerzijds stelt de vrouw dat zij graag in de VS wil gaan wonen zodat zij dichter bij haar familie kan zijn die in de buurt van [plaats], West Virginia woont en bij [kind 2] in de buurt van [plaats], maar anderzijds geeft de vrouw aan dat de aanleiding voor het vertrek de publicatie van een boek van haar partner is en hij graag dichter in de buurt van zijn kinderen in [plaats] wil gaan wonen. Dat valt niet met elkaar te rijmen, aldus de man. De man heeft het vermoeden dat de vrouw voornemens is om [kind 3] bij haar familie in [plaats], West Virginia te laten wonen, maar zelf in de buurt van New York gaat wonen met haar partner en Anthony. Er is geen openbaar vervoer in [plaats] en geen vliegverbinding tussen deze plaatsen. Het is derhalve onmogelijk om regelmatig op en neer te reizen tussen deze twee plaatsen. De moeder van de vrouw, haar zussen en [kind 2] wonen daar afgezonderd in een kleine gemeenschap. Ook is het nog maar de vraag of [kind 3] daadwerkelijk kan beginnen op de [school 1] en het is niet duidelijk hoe deze opleiding van [kind 3] eruit zal komen te zien.
Het belang van [kind 3] is volgens de man niet gediend bij verhuizing naar de VS. Hij is een sociale en intelligente jongen die gehecht is aan zijn omgeving in [plaats]. In overleg met de vrouw heeft hij met [kind 3] een open dag van het [school 2] bezocht, waar [kind 3] op 22 maart 2013 is ingeschreven. Op het Vossius bestaat de mogelijkheid voor [kind 3] om vakken te kiezen die aansluiten bij zijn interesses en zijn niveau. De vrouw heeft echter in mei 2013 zonder medeweten van de man en tegen de door haar gedane toezeggingen in, tijdens een bezoek aan [plaats], de [school 1] bezocht en [kind 3] voorgesteld aan zijn nieuwe klas. Het niveau van deze school is vergelijkbaar met de Havo en het biedt niet de vakken aan waar [kind 3] specifiek in geïnteresseerd is. De vrouw brengt de verhuizing naar de VS richting [kind 3] als een voldongen feit. Dat maakt dat [kind 3] de vrouw niet tegenspreekt en zich volgzaam opstelt. De associaties die [kind 3] met [plaats] heeft zijn begrijpelijkerwijs positief, nu hij er zijn zomervakanties door brengt. [kind 3] kan echter gezien zijn leeftijd niet in staat worden geacht een overwogen afweging te maken van de voor- en nadelen van een vertrek naar de VS. [kind 3] is gebaat bij stabiliteit en continuïteit van zijn leven in Amsterdam, aldus de man.
De man voert voorts aan dat de inhoud en de frequentie van het contact met [kind 3] ten gevolge van een verhuizing naar de VS onaanvaardbaar zal worden ingeperkt. [plaats] ligt op zo’n grote afstand van Amsterdam dat het haast onmogelijk zal zijn dat hij [kind 3] regelmatig zal zien. De huidige communicatiemiddelen bieden onvoldoende compensatie voor de drastische vermindering van het contact. Contact van een paar keer per jaar is onvoldoende om de goede band die hij met [kind 3] heeft, te kunnen onderhouden. Hij heeft altijd een zeer grote en betrokken rol gehad in het leven van [kind 3]. Tot 2009 nam de man de helft van de zorg van de kinderen op zich en ook nu neemt hij nog een belangrijke plaats in in het leven van [kind 3]. Hij heeft er gezien de opstelling van de vrouw geen vertrouwen in dat de vrouw de band tussen hem en [kind 3] zal stimuleren. Hij wordt niet betrokken bij beslissingen over de kinderen en constant door de vrouw voor voldongen feiten geplaatst.
Volgens de man is er geen noodzaak voor de vrouw om naar de VS te verhuizen, nu er ook op andere wijze in de belangen van de vrouw tegemoet kan worden gekomen. De vrouw heeft een vast contract en haar werkgever is uiterst flexibel met het opnemen van verlofdagen, bijzonder verlof en vakanties. De vrouw heeft geruime mogelijkheden om, ook als zij in Nederland blijft wonen, tijd met haar familie en met [kind 2] in [plaats] door te brengen als zij dat zou willen en langs te gaan bij haar partner in de VS. De man is immers bereid om voor [kind 3] te zorgen als de vrouw in de VS wil verblijven. Andere redenen om in Nederland te blijven zijn dat hun oudste zoon [kind 1] in [plaats] woont en [kind 2] naar Nederland zal terugkeren om in Nederland te gaan studeren. De vrouw heeft haar woning niet verkocht, maar verhuurd. Hiermee laat zij zien dat zij wel degelijk de intentie heeft om naar Nederland terug te keren. Daarnaast is haar partner aan Nederland gebonden vanwege zijn werk en moet hij regelmatig in Nederland zijn. Als hij al in de VS zou moeten zijn, dan heeft hij verplichtingen in Albany, New York State, ver van [plaats]. Derhalve is het voor de vrouw niet nodig om voor het inrichten van een leven met haar partner naar de VS te verhuizen, aldus de man.
Voorts voert de man ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat de vrouw niet in staat is om met hem te communiceren over de kinderen. Hij maakt zich zorgen over het welzijn van de kinderen en voelt zich door de vrouw niet in zijn vaderrol erkend. Zonder zijn medeweten heeft de vrouw [kind 3] in september 2009 middenin het schooljaar uitgeschreven en in een school bij haar in de buurt ingeschreven. Hij wordt door de vrouw niet geïnformeerd over rapporten en schoolavonden. De vrouw hield hem niet op de hoogte van de zorgelijke ontwikkelingen van [kind 2] op het [school 3]. De vrouw heeft [kind 2] (toen 14 jaar) zonder hem daarin te kennen, ingeschreven op de [school 1] in [plaats] en gezorgd dat [kind 2] bij haar familie in West-Virginia, in de buurt van [plaats] zou gaan wonen. Nadat hij de school had laten weten dat [kind 2] zonder zijn toestemming was ingeschreven, zette de school de inschrijving stop. De vrouw heeft destijds aangegeven dat zij zou weigeren een handtekening onder de vakantievisumaanvraag te zetten, als geen toestemming zou worden geven voor inschrijving van [kind 2] op de school in de VS.
De man betoogt voorts dat hij het als zeer onprettig ervaart dat de vrouw hem in een positie manoevreert waarin hij de spelbreker zou zijn, terwijl hij overleg wenst en in het belang van [kind 3] handelt.
De man stelt geen vertrouwen te hebben in het aanbod van de vrouw om in gesprek te gaan over compensatie van de hogere omgangskosten in geval [kind 3] in de VS zou gaan wonen.
De man heeft zijn eigen IT-bedrijfje en kan daardoor grote flexibiliteit betrachten ten aanzien van de inrichting van zijn werktijden. Het is onjuist dat hij regelmatig werkverplichtingen in het buitenland heeft en daardoor veel op reis is. Naast zijn werk verricht de man vrijwilligerswerkzaamheden tegen onkostenvergoeding in ontwikkelingslanden, daarvoor reist de man wel. Indien hij de zorg voor [kind 3] zal dragen, hoeft hij dit soort reizen niet te maken of kan hij dit soort reizen koppelen aan vakanties waar [kind 3] mee kan. Hij heeft sinds 2008 een relatie met [C] en woont met haar samen. [kind 3] kan het goed met [C] vinden. [C] werkt niet en is altijd thuis als [kind 3] thuis komt, mocht hij er niet zijn, aldus de man.

5.De beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat partijen gezamenlijk het gezag hebben over [kind 3]. Dit brengt mee dat in beginsel de instemming van de man noodzakelijk is indien de vrouw de woonplaats van [kind 3] wenst te wijzigen. Indien partijen het hierover niet eens worden, kan het geschil op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) worden voorgelegd aan de rechter. De rechter dient dan een zodanige beslissing te nemen die hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beslissing over een geschil als het onderhavige dient de rechter echter alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde is bij de te verrichten afweging van belangen (Hoge Raad 25 april 2008, NJ 2008, 414).
Tegen het verlenen van toestemming tot verhuizen pleit de mate waarin de ouders in staat zijn tot communicatie en overleg, welk slechte communicatie voornamelijk aan de vrouw moet worden toegerekend. Uit de stukken en hetgeen op de zitting naar voren is gekomen blijkt dat de vrouw niet met de man overlegt terzake van belangrijke beslissingen zoals de inschrijving van [kind 2] in een school in de VS en de wijziging van schoolkeuze van [kind 3] in [plaats], nota bene in een lopend schooljaar. De man is telkens voor een voldongen feit gesteld, hetgeen zich niet verhoudt met het gezamenlijk uitoefenen van ouderschap.
Tevens pleit tegen een toewijzing dat een verhuizing naar de VS ertoe zal leiden dat het contact tussen [kind 3] en de man drastisch zal verminderen, dit terwijl de man ook een deel van de zorgtaken van [kind 3] op zich neemt en hij deze zorg juist graag uitgebreid ziet in plaats van verminderd. Hoewel de vrouw voorstelt dat de man [kind 3] eens per jaar gedurende zes weken en om het jaar in de kerstvakantie bij zich kan hebben leidt de verhuizing ertoe dat [kind 3] substantieel minder tijd met zijn vader zal kunnen doorbrengen. De afstand naar de VS vormt een belemmering om een uitgebreidere zorgregeling mogelijk te maken, terwijl een goede band met zijn vader van belang is voor [kind 3].
Voor het verlenen van toestemming tot verhuizen spreekt dat [kind 3] er belang bij heeft om met het gezin mee te gaan waar hij tot nu toe zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad. Zo kan hij blijven wonen met zijn moeder, zijn (half)-broertje [B] en zijn stiefvader en in dat gezinsverband blijven opgroeien. Voorts is hij dan dichter bij zijn broer [kind 2]. [kind 3] heeft te kennen gegeven graag met zijn moeder mee te gaan, nu zij van plan is om te verhuizen naar de VS. De rechtbank acht niet aannemelijk dat [kind 3] tegen een dergelijke verandering van omgeving niet opgewassen zou zijn, nu hij binnenkort toch naar de middelbare school zou gaan en derhalve al van school en vrienden moet wisselen. [kind 3] spreekt bovendien goed Amerikaans-Engels en ook het niveau van de school in de VS is niet van dusdanige aard dat het niet in het belang van [kind 3] is om te verhuizen naar de VS.
Voorts heeft de vrouw voldoende aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij de verhuizing naar de VS. Haar huidige man heeft werk gevonden in de VS en zij wenst samen met hun minderjarige zoon Anthony bij hem te wonen. De vrouw heeft sterke banden met de VS. Zowel haar familie als die van haar huidige partner woont in de VS. Daarnaast woont [kind 2], de andere minderjarige zoon van partijen, ook in de VS. De vrouw heeft de verhuizing naar de VS voor haar gezin zorgvuldig voorbereid. Zij heeft onder meer een geschikte school voor [kind 3] gezocht en er is huisvesting geregeld in [plaats]. De rechtbank merkt hierbij op dat de vrouw de man hierbij (wederom) geenszins heeft betrokken, zodat niet kan worden gezegd dat ten aanzien van de man zorgvuldig is gehandeld. Van de vrouw had mogen worden verwacht dat zij met de man in overleg was getreden om tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de argumenten die spreken vóór het verlenen van toestemming tot verhuizing naar de VS zwaarder moeten wegen dan de argumenten die hier tegen pleiten. De rechtbank hecht hierbij het zwaarste gewicht aan het feit dat het in het belang van [kind 3] is om in het gezin te blijven waar hij op dit moment verkeert en dat hij in dat gezin verder kan opgroeien. De rechtbank zal dan ook toestemming verlenen om te verhuizen, zij het eerst per 27 augustus 2013, nu onbetwist is gesteld dat de man tot en met 19 augustus 2013 met [kind 3] op vakantie is en er vervolgens enige tijd dient te bestaan om het verblijf naar Amerika voor te bereiden.
De rechtbank overweegt hierbij dat nu de vrouw ervoor heeft gekozen ongeacht de uitkomst van deze procedure hoe dan ook met de rest van haar gezin de komende maand augustus naar de VS te verhuizen, zij haar belang boven dat van haar kind stelt. Echter, [kind 3] dient daarvan niet de dupe te worden.
Met betrekking tot het voorwaardelijke verzoek van de man om een zorgregeling te bepalen, is de rechtbank van oordeel dat een zorgregeling waarbij [kind 3] acht weken in de zomervakantie en om het jaar de kerstvakantie bij de man zal verblijven, het meest in zijn belang is te achten. Een ruimere zorgregeling zal te weinig ruimte laten voor [kind 3] om in de VS een bestaan op te bouwen. Een kortere periode is niet in het belang van de man en [kind 3] om een goede band met elkaar te behouden.
De rechtbank acht het redelijk te bepalen dat alle kosten van vervoer voor het verblijf van [kind 3] bij de man voor rekening van de vrouw komen.
Toewijzing van het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om te verhuizen, leidt ertoe dat het verzoek van de man tot het bepalen van een hoofdverblijfplaats van [kind 3] zal worden afgewezen.
Er zal worden beslist als na te melden.

6.De beslissing

De rechtbank:
- verleent aan de vrouw met toepassing van artikel 1:253a BW vervangende toestemming om met [kind 3] naar [plaats], Verenigde Staten van Amerika, te verhuizen met ingang van 27 augustus 2013;
- stelt een zorgregeling vast waarbij de man [kind 3] gedurende acht weken in de zomervakantie bij zich zal hebben, alsmede om het jaar de kerstvakantie;
- bepaalt dat [kind 3] en de man ongelimiteerd en op onderling af te stemmen tijdstippen contact met elkaar mogen hebben via skype, e-mail en telefoon;
- bepaalt dat de ouder waar [kind 3] het laatst verbleef, zorg draagt voor begeleiding van [kind 3] naar de dichtstbijzijnde internationale luchthaven en dat de ouder naar wie [kind 3] toe gaat zorg draagt voor het ophalen van [kind 3] op de luchthaven;
- bepaalt dat de vrouw alle reiskosten voor de internationale zorgregeling voor haar rekening neemt;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat elk der partijen de eigen proceskosten draagt;
- wijst af het anders of meer gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. L. Baggerman, mr. M.A. Broekhuis en mr. R.M. Troost, tevens kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H.F.A. Notenboom, griffier, op 17 juli 2013..