ECLI:NL:RBAMS:2013:5978

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
546574/13-1261
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging gesloten jeugdzorg wegens onvoldoende onderbouwing en niet voldoen aan wettelijke eisen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2013 een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdzorg afgewezen. Het verzoek was ingediend door de William Schrikker Groep (WSG) namens een minderjarige, die eerder in Frankrijk verbleef voor zorg. De WSG vroeg om een machtiging om de minderjarige voor een jaar in gesloten jeugdzorg te plaatsen, maar de kinderrechter oordeelde dat de verklaring van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de wettelijke eisen. De gedragswetenschapper had de minderjarige niet zelf gesproken en had enkel het standpunt van de WSG opgeschreven zonder een onafhankelijk onderzoek te verrichten.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de zorgen die in januari 2013 bestonden, nog steeds aanwezig waren, maar er ontbrak een gedegen verslag van de situatie in Frankrijk. De minderjarige ontkende de beschuldigingen en wilde begeleid worden naar zelfstandig wonen. De raadsman van de minderjarige voerde verweer tegen het verzoek en stelde dat de ingediende verklaring niet voldeed aan de eisen, omdat er geen recent gesprek met de minderjarige had plaatsgevonden.

De kinderrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van plaatsing in gesloten jeugdzorg. De WSG had geen schriftelijke informatie over de behandeldoelen en de begeleiding in Frankrijk verstrekt, waardoor het verzoek niet kon worden toegewezen. De kinderrechter wees het verzoek af, met de overweging dat dwang zelden leidt tot motivatie en dat het niet aannemelijk was dat de plaatsing in gesloten jeugdzorg zou bijdragen aan de gewenste gedragsverandering.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer: 546574/13-1261
Beschikking van de kinderrechter in de bovengenoemde rechtbank naar aanleiding van het namens het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, ingediende verzoek door
de William Schrikker Groep,
hierna ook te noemen: de WSG,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren te [plaats] op [geboortedag] 1997.
[moeder], wonende te [plaats], is de moeder.
[vader], wonende te [plaats], is de vader.
Bij beschikking van rechtbank Zwolle - Lelystad te Zwolle van 16 mei 2011 is de William Schrikker Groep benoemd tot voogd over voornoemde minderjarige.
Als belanghebbende is aangemerkt: de minderjarige.

1.Verloop van de procedure

Op 19 juli 2013 heeft de WSG een verzoekschrift met bijlagen ingediend, waaronder het plan van aanpak, een verslag van het verloop van de voogdij, een verklaring van instemming van een gedragswetenschapper conform artikel 29b lid 5 Wet op de jeugdzorg (Wjz), alsmede een indicatiebesluit d.d. 9 juli 2013, strekkende tot het verlenen van een machtiging om voornoemde minderjarige in gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van een jaar.
Op 12 augustus 2013 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
  • de minderjarige, bijgestaan door mr. L.M,A. Schwartz;
  • dhr. [A], namens de WSG.

2.Beoordeling van het verzochte

Bij beschikking van rechtbank Zwolle - Lelystad te Zwolle van 16 mei 2011 is de WSG benoemd tot voogd over voornoemde minderjarige.
Ter terechtzitting heeft dhr. [A], namens de WSG gepersisteerd bij het verzoek. De zorgen, welke bestonden in januari 2013, zijn nog steeds aanwezig. De minderjarige heeft in januari 2013 een kans gekregen, maar dit is helaas mislukt. Pactum heeft aangegeven dat zij al langere tijd de benodigde zorg niet aan de minderjarige kunnen bieden. De minderjarige kan terecht bij de [naam] Stichting.
Namens de minderjarige heeft de raadsman verweer gevoerd tegen het verzoek. De minderjarige heeft wel zijn best gedaan in Frankrijk. Er is geen grondig, gemotiveerd verslag bij het verzoek aanwezig waaruit blijkt dat het niet goed is gegaan in Frankrijk. Het onderhavige verzoek is gebaseerd op één beschuldiging. De minderjarige ontkent deze beschuldiging.
De minderjarige wil begeleid worden naar zelfstandig wonen.
Tevens heeft de raadsman aangegeven dat de ingediende verklaring van de gedragswetenschapper niet voldoet aan de wettelijke vereisten, nu de gedragswetenschapper niet gesproken heeft met de minderjarige. De gedragswetenschapper heeft de verklaring opgesteld aan de hand van het dossier.
De kinderrechter overweegt als volgt.
Allereerst wordt vastgesteld dat er geen sprake is van een verklaring van de gedragswetenschapper die voldoet aan de eisen die wet en de rechtspraak daar aan stelt. De gedragswetenschapper heeft niet zelf recent gesproken met de minderjarige. Deze verbleef weliswaar op basis van een besluit van verzoeker in Frankrijk, maar dat betekent nog niet dat kan worden afgezien van een elementair onderdeel van het zelfstandige onderzoek door de gedragswetenschapper. Daarnaast voldoet ook het dossieronderzoek door de gedragswetenschapper niet aan de eisen die gesteld worden aan een onafhankelijk onderzoek. Uit de tekst en de opbouw van de verklaring blijkt dat de gedragswetenschapper feitelijk alleen het standpunt van de WSG heeft opgeschreven en vervolgens aangegeven dat op grond hiervan wordt ingestemd, terwijl er juist in deze zaak alle reden is om kritische vragen te stellen ten aanzien van de noodzaak tot plaatsing in de gesloten jeugdzorg.
Zo is er door de WSG op geen enkele wijze verslaglegging ingebracht van de feitelijke gang van zaken in Frankrijk. Volstrekt onduidelijk is wat de exacte behandeldoelen waren, op welke wijze daar aan is gewerkt, of en waarom de minderjarige niet in het behalen van de doelen is geslaagd. Ook ontbreekt informatie over de deskundigheid van de begeleiders in Frankrijk en de wijze waarop de WSG het verblijf in Frankrijk heeft begeleid. Wegens het ontbreken van iedere schriftelijke informatie wordt de WSG niet gevolgd in de stelling dat het Frankrijk traject is mislukt zodat thans niets anders resteert dan plaatsing in de Gesloten Jeugdzorg. Het primaire doel van plaatsing in de Gesloten Jeugdzorg zou motivering om te komen tot een gedragsverandering zijn. Het is algemeen bekend dat dwang zelden leidt tot meer motivatie. Ook op deze inhoudelijke grond dient het verzoek te worden afgewezen nu het niet aannemelijk is dat plaatsing in de Gesloten Jeugdzorg een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het beoogde doel.
Mitsdien wordt als volgt beslist.

3.Beslissing

De kinderrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. van de Water, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 augustus 2013, in tegenwoordigheid van mr. H. de Haan - Bogaard, griffier..