Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
de William Schrikker Groep,
1.Verloop van de procedure
- de minderjarige, bijgestaan door mr. L.M,A. Schwartz;
- dhr. [A], namens de WSG.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 augustus 2013 een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdzorg afgewezen. Het verzoek was ingediend door de William Schrikker Groep (WSG) namens een minderjarige, die eerder in Frankrijk verbleef voor zorg. De WSG vroeg om een machtiging om de minderjarige voor een jaar in gesloten jeugdzorg te plaatsen, maar de kinderrechter oordeelde dat de verklaring van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de wettelijke eisen. De gedragswetenschapper had de minderjarige niet zelf gesproken en had enkel het standpunt van de WSG opgeschreven zonder een onafhankelijk onderzoek te verrichten.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat de zorgen die in januari 2013 bestonden, nog steeds aanwezig waren, maar er ontbrak een gedegen verslag van de situatie in Frankrijk. De minderjarige ontkende de beschuldigingen en wilde begeleid worden naar zelfstandig wonen. De raadsman van de minderjarige voerde verweer tegen het verzoek en stelde dat de ingediende verklaring niet voldeed aan de eisen, omdat er geen recent gesprek met de minderjarige had plaatsgevonden.
De kinderrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de noodzaak van plaatsing in gesloten jeugdzorg. De WSG had geen schriftelijke informatie over de behandeldoelen en de begeleiding in Frankrijk verstrekt, waardoor het verzoek niet kon worden toegewezen. De kinderrechter wees het verzoek af, met de overweging dat dwang zelden leidt tot motivatie en dat het niet aannemelijk was dat de plaatsing in gesloten jeugdzorg zou bijdragen aan de gewenste gedragsverandering.