Uitspraak
het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 april 2013 een beschikking gegeven inzake de aanvraag van vervangende toestemming voor de afgifte van een reisdocument voor een onder toezicht gestelde minderjarige. Het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland (BJZ Z-H) had op 27 maart 2013 een verzoekschrift ingediend, omdat de minderjarige, geboren in 2009, geen geldig paspoort kon verkrijgen door de omstandigheden van de ouders. De vader is stateloos en heeft geen geldig identiteitsbewijs, wat het verlengen van het paspoort van de minderjarige bemoeilijkt. Beide ouders zijn belast met het gezag en hebben ingestemd met het verzoek van het BJZ Z-H.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft vastgesteld dat de Paspoortwet niet voorziet in situaties waarin een gezaghebbende ouder buiten zijn wil om geen rechtsgeldige verklaring van toestemming kan overleggen. Gelet op artikel 3, eerste lid, van het IVRK, heeft de kinderrechter geoordeeld dat het noodzakelijk is om een verklaring van toestemming te verstrekken, zodat de minderjarige een paspoort kan krijgen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de toestemming onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.
De beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, D.S. Strooper, en is van belang voor de minderjarige, die in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft de belangen van de minderjarige vooropgesteld en de vervangende toestemming verleend, zodat de minderjarige kan beschikken over een geldig reisdocument.