ECLI:NL:RBAMS:2013:5939

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2013
Publicatiedatum
17 september 2013
Zaaknummer
13-737486-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van overlevering naar Polen op grond van onvoldoende garantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 juli 2013 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 15 februari 2012 door de Poolse autoriteiten was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1969 en thans gedetineerd in Nederland, was veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 10 maanden door een Poolse rechtbank in een vonnis van 21 oktober 2008. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De verdediging heeft betoogd dat de overlevering geweigerd moet worden omdat er geen voldoende garantie is dat de opgeëiste persoon een eerlijke rechtsgang zal krijgen in Polen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak in Polen en dat de door de Poolse autoriteiten gegeven garantie niet voldeed aan de vereisten van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft geconcludeerd dat de oproep voor de zitting in Polen niet correct was bezorgd, waardoor de garantie niet voldoende was.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2013. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/737486-13
RK nummer: 13/3374
Datum uitspraak: 30 juli 2013
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 22 mei 2013 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 15 februari 2012 door
the Deputy Head of the 3rd Criminal Division of the Circuit Court in Wroclaw(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1969,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres[GBA adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie] te[plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 30 juli 2013. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman mr. A.A.W. den Ouden, advocaat te Goirle, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van
the District Court for Wroclaw-Krzyki(Polen) van 21 oktober 2008, met kenmerk: II K 386/08.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 10 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De raadsman heeft, zakelijk weergegeven, betoogd dat de er sprake is van een verstekvonnis en dat er een garantie zou moeten zijn die voldoet aan de vereisten van artikel 12 OLW. Nu een dergelijke garantie ontbreekt, dient de overlevering te worden geweigerd.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de overlevering moet worden geweigerd, nu is gebleken dat de opgeëiste persoon niet ter terechtzitting aanwezig is geweest bij de inhoudelijke behandeling van de zaak, zich geen van de in artikel 12, aanhef en sub a tot en met c OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en de door de uitvaardigende justitiële autoriteit gegeven nadere informatie van 17 juli 2013 geen garantie is conform artikel 12 OLW. Deze informatie houdt immers in dat de opgeëiste persoon recht heeft om een nieuwe behandeling te verzoeken op grond van artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering, waarbij tevens wordt meegedeeld dat dit artikel niet geldt voor situaties als bedoeld in artikel 139, eerste lid, van het Poolse Wetboek van Strafvordering. Uit dezelfde informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt echter dat in onderhavige zaak sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 139, eerste lid, van het Poolse Wetboek van Strafvordering. De oproep voor de zitting is immers gezonden aan het adres dat de opgeëiste persoon zelf heeft opgegeven. De opgeëiste persoon heeft de oproep echter niet in ontvangst genomen. Op grond van artikel 139, eerste lid, van het Poolse Wetboek van Strafvordering beschouwt de Poolse justitiële autoriteit de dagvaarding daarom als te zijn bezorgd. Gelet op het vorenstaande is de garantie niet voldoende en dient de overlevering op grond van artikel 12 OLW te worden geweigerd.

4.Slotsom

Nu ten aanzien van het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat er geen garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder d, OLW, dient de overlevering voor dit feit te worden geweigerd.

5.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

6.Beslissing

WEIGERTde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Deputy Head of the 3rd Criminal Division of the Circuit Court in Wroclaw(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, die is opgelegd wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt gevraagd.
Aldus gedaan door
mr. W.H. van Benthem, voorzitter,
mrs. F.M. Wieland en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2013.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
B